ECLI:NL:GHAMS:2014:5724
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake leaseovereenkomsten tussen appellante en Dexia Nederland B.V.
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellante] tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam, sector kanton, dat op 9 maart 2011 is gewezen. [appellante] heeft in hoger beroep de vernietiging van leaseovereenkomsten met Dexia Nederland B.V. gevorderd, die door haar echtgenoot [X] zijn aangegaan. De kantonrechter heeft geoordeeld dat [appellante] niet tijdig heeft gereageerd op de leaseovereenkomsten, omdat zij al eerder op de hoogte was van deze overeenkomsten dan drie jaar voor de vernietigingsbrief van 28 juni 2005. Dit heeft geleid tot de afwijzing van haar vordering.
Het hof heeft de feiten die door de kantonrechter zijn vastgesteld als vaststaand aangenomen, aangezien deze in hoger beroep niet zijn betwist. Het hof heeft vervolgens de juridische aspecten van de zaak beoordeeld, waarbij het de leaseovereenkomsten heeft gekwalificeerd als huurkoop. [appellante] heeft het recht om deze overeenkomsten te vernietigen, omdat zij geen schriftelijke toestemming heeft gegeven voor het aangaan ervan door haar echtgenoot. Het hof heeft vastgesteld dat de verjaringstermijn voor de rechtsvordering tot vernietiging begint te lopen op het moment dat de echtgenoot bekend is met het bestaan van de overeenkomst.
Dexia heeft zich op verjaring beroepen en heeft bewijs aangeboden dat [appellante] eerder op de hoogte was van de leaseovereenkomsten. Het hof heeft [appellante] de gelegenheid gegeven om tegenbewijs te leveren tegen het veronderstelde feit dat zij meer dan drie jaar voor de vernietiging bekend was met de leaseovereenkomsten. Een getuigenverhoor is gepland op 22 januari 2015, waar [appellante] haar bewijs kan leveren. Het hof heeft verder iedere beslissing aangehouden tot na het getuigenverhoor.