ECLI:NL:GHAMS:2014:4961

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
10 november 2014
Publicatiedatum
27 november 2014
Zaaknummer
23-005644-12
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis politierechter inzake wederspannigheid

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 10 november 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Haarlem. De verdachte, geboren in 1992, was eerder op 27 augustus 2010 te Overveen aangehouden door de politie. Hij werd verdacht van wederspannigheid, omdat hij zich met geweld had verzet tegen de aanhouding door de politie. De politierechter had de verdachte schuldig verklaard zonder oplegging van straf of maatregel, waarop de verdachte in hoger beroep ging.

Tijdens de zittingen in hoger beroep op 18 en 30 december 2013 en 27 oktober 2014, heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de raadsvrouw gehoord. De raadsvrouw voerde aan dat er sprake was van persoonsverwisseling, omdat de proces-verbaalnummers van de aanhoudingen niet overeenkwamen. Het hof verwierp dit verweer, omdat er geen bewijs was voor een persoonsverwisseling en de verdachte zelf had verklaard dat hij zich verzet had tegen de politie.

Het hof oordeelde dat het bewezen was dat de verdachte zich had verzet tegen de rechtmatige uitoefening van de politie, maar dat er geen omstandigheden waren die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsloten. De politierechter had eerder geen straf opgelegd, en het hof besloot dat, gezien de omstandigheden van de zaak en het feit dat de verdachte niet eerder voor een misdrijf was veroordeeld, ook geen straf of maatregel opgelegd zou worden. Het hof vernietigde het vonnis van de politierechter en verklaarde de verdachte schuldig aan wederspannigheid, maar legde geen straf op.

Uitspraak

parketnummer: 23-005644-12
datum uitspraak: 10 november 2014
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Haarlem van 14 december 2012 in de strafzaak onder parketnummer 15-278405-10 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1992,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
18 en 30 december 2013 en 27 oktober 2014, en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 27 augustus 2010 te Overveen, in de gemeente Bloemendaal toen de aldaar dienstdoende [verbalisant 1] (aspirant, Basisteam Zandvoort) en/of [verbalisant 2] (hoofdagent, Basisteam Duinrand) verdachte op verdenking van het overtreden van artikel 184 Wetboek van Strafrecht, in elk geval op verdenking van het gepleegd hebben van enig strafbaar feit, op heterdaad ontdekt, had(den) aangehouden en vastgegrepen, althans vast had(den) teneinde hem ten spoedigste voor te geleiden voor een hulpofficier van justitie en hem daartoe over te brengen naar een plaats van verhoor, te weten de Politiepost aan de Zeeweg (te Overveen), zich met geweld heeft verzet tegen bovengenoemde opsporingsambtena(a)r(en), werkzaam in de rechtmatige uitoefening zijner/hunner bediening, door opzettelijk gewelddadig rukkende en/of trekkende bewegingen te maken met zijn arm(en) en/of te schoppen en/of te trappen, althans schoppende en/of trappende bewegingen te maken en/of te slaan, althans slaande bewegingen te maken en/of te rukken en/of te trekken in een richting tegengesteld aan die waarin voornoemde opsporingsambtena(a)r(en) verdachte trachtte(n) te geleiden;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het hof tot een andere kwalificatie van het bewezenverklaarde komt dan de politierechter.

Bewijsverweer

De raadsvrouw heeft aangevoerd dat op 27 augustus 2010 te Overveen in de gemeente Bloemendaal onder proces-verbaalnummer 2010094432 een verdachte is aangehouden ter zake van openbare dronkenschap. Na deze aanhouding is de verdachte [verdachte] aangehouden voor het plegen van verzet onder proces-verbaalnummer 2010094418. De raadsvrouw heeft betoogd dat, aangezien het proces-verbaalnummer van de verdachte [verdachte] op 18 eindigt en het proces-verbaalnummer van de eerder aangehouden verdachte op 32, niet anders kan worden geconcludeerd dan dat de verdachten in deze strafzaak worden verwisseld en dat [verdachte] ten onrechte wordt aangemerkt als de tweede aangehouden verdachte, die in deze strafzaak ten laste wordt gelegd dat hij zich zou hebben verzet.
De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting in hoger beroep benadrukt dat als de politie ter plaatse kort feiten noteert en die later op het bureau schriftelijk uitwerkt, door het systeem een nummer wordt gegenereerd. Het ligt er maar net aan welk proces-verbaal op dat moment administratief wordt afgehandeld. Aan het feit dat een eerder voorgevallen gebeurtenis wordt opgenomen in een proces-verbaal met een hoger nummer dan een later voorgevallen gebeurtenis kunnen geen conclusies van persoonsverwisseling worden verbonden.
Het hof verwerpt het verweer van de raadsvrouw.
Het hof volgt het standpunt van de advocaat-generaal en is ook overigens van oordeel dat er geen aanknopingspunten zijn om aan te nemen dat er een persoonsverwisseling heeft plaatsgevonden. Ook de verdachte zelf heeft op 28 augustus 2010 te 02:21 uur, na zijn aanhouding op 27 augustus 2010 omstreeks 23:30 uur, verklaard dat hij nog weet dat hij weerstand aan de politie heeft geboden en dat hij nog weet dat hij door de politie is aangehouden. Deze verklaring is door de verdachte ondertekend. De raadsvrouw heeft nog betoogd dat de verklaring van de verdachte van generlei waarde is nu hij niet dat verklaard kan hebben wat hij zou hebben verklaard, omdat hij direct buiten bewustzijn was.
Het hof overweegt dat de verdachte hardhandig door de politie is aangepakt, waarvan ook door de politie een interne geweldsrapportage is opgemaakt, maar acht de stelling van de raadsvrouw onvoldoende onderbouwd om tot bewijsuitsluiting van de in het desbetreffende proces-verbaal opgenomen verklaring van de verdachte te komen.
Tot slot overweegt het hof dat het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep is hervat in de stand waarin het zich ten tijde van de schorsing op 30 december 2013 bevond. Weliswaar blijkt uit de ter terechtzitting overgelegde pleitaantekeningen van de raadsvrouw dat zij het niet eens is met de afwijzende beslissing van het hof in het tussenarrest van 30 december 2013, maar de raadsvrouw heeft niet andermaal verzocht de getuige [getuige] te (doen) horen. Het hof gaat daarom voorbij aan het verweer dat op deze grond geen sprake is van een eerlijk proces.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 27 augustus 2010 te Overveen, in de gemeente Bloemendaal toen de aldaar dienstdoende [verbalisant 1], aspirant, Basisteam Zandvoort, en [verbalisant 2], hoofdagent, Basisteam Duinrand, verdachte op verdenking van het overtreden van artikel 184 Wetboek van Strafrecht, op heterdaad ontdekt, hadden aangehouden en vast hadden teneinde hem ten spoedigste voor te geleiden voor een hulpofficier van justitie en hem daartoe over te brengen naar een plaats van verhoor, te weten de Politiepost aan de Zeeweg te Overveen, zich met geweld heeft verzet tegen bovengenoemde opsporingsambtenaren, werkzaam in de rechtmatige uitoefening hunner bediening, door opzettelijk gewelddadig te schoppen en te trappen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert op:
wederspannigheid.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Haarlem heeft de verdachte schuldig verklaard zonder oplegging van straf of maatregel.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte schuldig zal worden verklaard zonder oplegging van straf of maatregel.
Het hof acht aannemelijk dat het gepleegde feit als een incidentele misstap in het leven van de verdachte is te beschouwen en houdt rekening met de omstandigheid dat ook de verdachte van de zijde van de politie kennelijk hardhandig is aangepakt. Voorts weegt het hof mee dat de verdachte niet eerder voor een misdrijf is veroordeeld.
Alles afwegende acht het hof het passend te bepalen dat geen straf of maatregel zal worden opgelegd.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Bepaalt dat ter zake van het bewezen verklaarde geen straf of maatregel wordt opgelegd.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.D.R.M. Boumans, mr. F.W.J. den Ottolander en mr. J.G.B. Pikkemaat, in tegenwoordigheid van J.K. Krijnen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 10 november 2014.
[...]