In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 24 november 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1974, werd beschuldigd van diefstal van aluminium kozijnen en lijsten, toebehorende aan Woningstichting Rochdale, gepleegd op 9 juli 2013 te Amsterdam Zuidoost. Het hof heeft het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep op 10 november 2014 gehouden en kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de raadsvrouw. De tenlastelegging omvatte zowel de diefstal als het verwerven van gestolen goederen. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op de dag van de diefstal werd aangetroffen met aluminium strips in zijn voertuig, die afkomstig waren van een renovatieproject van Rochdale. De verdachte kon geen overtuigende verklaring geven over de herkomst van de strips en zijn verklaringen waren tegenstrijdig.
Het hof heeft geoordeeld dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig is aan de diefstal van de aluminium kozijnen en heeft het vonnis van de politierechter vernietigd. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes weken, met aftrek van voorarrest. Het hof heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van het feit, de overlast voor de gedupeerden en de eerdere veroordelingen van de verdachte voor soortgelijke feiten. De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze golden ten tijde van het bewezen verklaarde. Het hof heeft de verdachte als strafbaar verklaard en de opgelegde straf als passend en geboden beschouwd.