ECLI:NL:GHAMS:2014:4953

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
24 november 2014
Publicatiedatum
27 november 2014
Zaaknummer
23-001306-14
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal van aluminium kozijnen uit renovatieproject

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 24 november 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1974, werd beschuldigd van diefstal van aluminium kozijnen en lijsten, toebehorende aan Woningstichting Rochdale, gepleegd op 9 juli 2013 te Amsterdam Zuidoost. Het hof heeft het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep op 10 november 2014 gehouden en kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de raadsvrouw. De tenlastelegging omvatte zowel de diefstal als het verwerven van gestolen goederen. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op de dag van de diefstal werd aangetroffen met aluminium strips in zijn voertuig, die afkomstig waren van een renovatieproject van Rochdale. De verdachte kon geen overtuigende verklaring geven over de herkomst van de strips en zijn verklaringen waren tegenstrijdig.

Het hof heeft geoordeeld dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig is aan de diefstal van de aluminium kozijnen en heeft het vonnis van de politierechter vernietigd. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes weken, met aftrek van voorarrest. Het hof heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van het feit, de overlast voor de gedupeerden en de eerdere veroordelingen van de verdachte voor soortgelijke feiten. De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze golden ten tijde van het bewezen verklaarde. Het hof heeft de verdachte als strafbaar verklaard en de opgelegde straf als passend en geboden beschouwd.

Uitspraak

parketnummer: 23-001306-14
datum uitspraak: 24 november 2014
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsvrouw)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 28 februari 2014 in de strafzaak onder parketnummer 13-221571-13 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1974,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
10 november 2014, en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
primair:
hij op of omstreeks 9 juli 2013 te Amsterdam Zuidoost, gemeente Amsterdam, in elk geval in Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen aluminium kozijnen en/of lijsten, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Woningstichting Rochdale, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
subsidiair:
hij op of omstreeks 9 juli 2013 te Amsterdam Zuidoost, gemeente Amsterdam, in elk geval in Nederland, aluminium kozijnen en/of lijsten heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voornoemde kozijnen en/of lijsten wist en/of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het hof de voorkeur geeft aan een andere bewijsconstructie dan de door de politierechter gebezigde.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 9 juli 2013 te Amsterdam Zuidoost, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen aluminium kozijnen en/of lijsten, toebehorende aan Woningstichting Rochdale
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.

Bewijsoverweging

Het hof acht de omstandigheden zoals die zijn vermeld in de te bezigen bewijsmiddelen redengevend voor het bewijs van de diefstal van de aluminium lijsten en kozijnen. Daartoe overweegt het hof het volgende.
Uit de aangifte blijkt dat flat Kleiburg een renovatieproject is van Rochdale. Op de balkons van de blokken 71, 72 en 73 is de dubbele beglazing vernield om zo de aluminium lijsten te kunnen stelen. Dat hoorde de opzichter, tevens aangever, van een collega op 9 juli 2013.
Volgens het proces-verbaal van bevindingen ziet de politie op dinsdag 9 juli 2013 omstreeks 16:15 uur een personenauto die met een snelheid van meer dan 30 km reed over het fietspad uit de richting van Kleiburg. De bestuurder blijkt de verdachte te zijn. Als de verdachte met zijn voertuig ter controle wordt staande gehouden, maakt hij een zenuwachtige indruk. Verbalisant ziet in het voertuig grote aluminium strips liggen vanuit de kofferbak over de achterbank en bijrijdersstoel. Daarop zijn sporen van verf en krassen te zien. Verbalisant weet dat Kleiburg wordt gerenoveerd en dat daar veelvuldig metaal wordt gestolen.
Hij vraagt vervolgens autopapieren van de verdachte, deze gaat naar de bijrijderszijde en pakt daar een mapje met kentekenpapieren. Als verbalisant weer in de auto kijkt, zijn de strips ineens bedekt met een deken. Daarop heeft hij de verdachte de cautie gegeven.
Op de vraag hoe de verdachte aan de strips komt, antwoordt deze dat hij die in Amsterdam Noord heeft gehaald bij een vriend maar hij kan niet vertellen waar precies. Volgens hem lagen de strips al van het begin af aan onder de deken.
De verbalisant seint daarop zijn collega [verbalisant] in, die op onderzoek uit gaat bij Kleiburg. Deze meldt dat de strips hoogstwaarschijnlijk van die flat komen, waarop de verdachte wordt aangehouden.
Ook verbalisant [verbalisant] ziet in het voertuig van de verdachte (die is staande gehouden op ongeveer 30 meter afstand van Kleiburg) achterin meerdere bundels aluminium liggen. Hij herkent deze als voorzet kozijnen van Kleiburg. Verbalisanten gaan op onderzoek bij Kleiburg. Zij zien dat op verschillende etages van Kleiburg aluminium voorzet kozijnen zijn verwijderd. In de bosschages achter de flat zien zij meerdere aluminium frames die van de flat naar beneden zijn gegooid. Deze vertonen overeenkomst met de strips die in de auto van de verdachte zijn aangetroffen.
Vervolgens verklaart de verdachte op het politiebureau dat hij het aluminium heeft gekregen van een stel Polen. Hij kan niet vertellen wie dat zijn en waar ze wonen. Hij zegt tevens dat hij geen geld heeft om van te leven en toch op de een of andere manier in zijn levensonderhoud moet voorzien.
Renfrum, de wijkbeheerder van Rochdale, herkent de strips die de politie laat zien (het hof neemt aan: de bij de verdachte aangetroffen strips) als de strips die in Kleiburg rond de raam- en deurkozijnen zitten. Op de scharnieren zitten nog verfresten van dezelfde kleur als de verf op de kozijnen. Deze strips zijn afkomstig van Kleiburg, aldus Renfrum.
Verdachte beroept zich verder op zijn zwijgrecht en verschijnt noch in eerste aanleg noch in hoger beroep voor het geven van een nadere verklaring.
Het hof acht de omstandigheden zoals die zijn vermeld in de te bezigen bewijsmiddelen in sterke mate redengevend voor het bewijs van diefstal van de aluminium lijsten. Hier tegenover is door de verdachte geen redelijke, die redengevendheid ontzenuwende, verklaring gegeven. De verdachte heeft immers, voor zover hij al een verklaring heeft afgelegd omtrent de bij hem aangetroffen lijsten/strips, tegenstrijdige en oncontroleerbare verklaringen hieromtrent afgelegd. Gelet op het vorenstaande acht het hof de primair ten laste gelegde diefstal bewezen.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
diefstal.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) weken met aftrek van voorarrest.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) weken met aftrek van voorarrest.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal van bouwmaterialen uit een leegstaand pand. Diefstallen veroorzaken veel hinder voor de gedupeerde. Door aldus te handelen heeft de verdachte overlast berokkend aan woonstichting Rochdale en inbreuk gemaakt op haar eigendomsrecht. Het hof is van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf recht doet aan de aard en de ernst van het door de verdachte gepleegde feit. Blijkens een de verdachte betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie van 29 oktober 2014 is de verdachte eerder onherroepelijk veroordeeld voor soortgelijke feiten. Het hof ziet geen aanleiding om af te wijken van de straf die is opgelegd door de politierechter.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) weken.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. J.L. Bruinsma, mr. W.H. van Benthem en mr. R.A.F. Gerding, in tegenwoordigheid van
P. Draijer, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
24 november 2014.
[...]
.