Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1. de naamloze vennootschap ABN AMRO BANK N.V.,
2. de rechtspersoon naar buitenlands recht
ABN AMRO RETAINED CUSTODIAL SERVICES (IRELAND) LIMITED,
gevestigd te Dublin (Ierland),
AIG EUROPE LIMITEDvoorheen
CHARTIS EUROPE S.A.,
gevestigd te Brussel (België),
2. de rechtspersoon naar buitenlands recht
ZURICH INSURANCE PLC,
kantoorhoudend te Den Haag,
3. de rechtspersoon naar buitenlands recht
XL INSURANCE COMPANY LIMITED,
gevestigd te Parijs (Frankrijk),
4 de rechtspersoon naar buitenlands recht GREAT LAKES REINSURANCE (UK) PLC,gevestigd te Londen (Verenigd Koninkrijk),5. de rechtspersoon naar buitenlands recht CHARTIS EXCESS LIMITED,gevestigd te Dublin (Ierland),6. de rechtspersoon naar buitenlands recht ALLIED WORLD ASSURANCE COMPANY (EUROPE) LIMITED,gevestigd te Londen (Verenigd Koninkrijk),7. de rechtspersoon naar buitenlands recht AXIS SPECIALTY EUROPE LIMITED,gevestigd te Dublin (Ierland),8. de rechtspersoon naar buitenlands recht ACE EUROPEAN GROUP LIMITED,
9. de rechtspersoon naar buitenlands recht
CHUBB INSURANCE COMPANY OF EUROPE S.E.,
gevestigd te Londen (Verenigd Koninkrijk), mede kantoorhoudend te Hoofddorp,
10. de rechtspersoon naar buitenlands recht
HOUSTON CASUALTY COMPANY EUROPE SEGUROS Y REASEGUROS S.A.,
gevestigd te Barcelona (Spanje),
11. de rechtspersoon naar buitenlands recht
NOVAE SYNDICATES LIMITED,
gevestigd te Londen (Verenigd Koninkrijk),
12. de rechtspersoon naar buitenlands recht
NEWLINE UNDERWRITING MANAGEMENT LIMITED,
gevestigd te Londen (Verenigd Koninkrijk),
13. de rechtspersoon naar buitenlands recht
ALTERRA AT LLOYD’S LIMITED,
gevestigd te Londen (Verenigd Koninkrijk),
14. de rechtspersoon naar buitenlands recht
ARCH INSURANCE COMPANY (EUROPE) LIMITED,
gevestigd te Londen (Verenigd Koninkrijk),
15. de rechtspersoon naar buitenlands recht
LIBERTY MUTUAL INSURANCE EUROPE LIMITED,
gevestigd te Londen (Verenigd Koninkrijk),
geïntimeerden, tevens appellanten in het voorwaardelijk incidenteel appel,
advocaat: mr. J.G. ter Meer te Amsterdam.
1.Het geding in hoger beroep
de verzekeraars 4 tot en met 15 en omgekeerd.
De verzekeraars 4 tot en met 15 hebben in het principaal appel geconcludeerd dat het hof ABN Amro niet ontvankelijk zal verklaren in het door haar ingestelde hoger beroep dan wel het bestreden vonnis zal bekrachtigen, zo nodig met verbetering van gronden en met beslissing over de proceskosten. Voor het geval een van de grieven van ABN Amro zou slagen, hebben zij incidenteel hoger beroep ingesteld, met conclusie, kortweg, dat het hof het bestreden vonnis met verbetering van gronden zal bekrachtigen met beslissing over de proceskosten.
2.Feiten
3.Beoordeling
Die dekking zou volgens ABN Amro volgen uit de zogeheten Bankers Blanket Bond, Computer Crime and Professional Indemnity Insurance. Het verzekeringsarrangement waarvan deze Bond/Insurance deel uitmaakt, is door Fortis Bank (Nederland) Holding N.V. (hierna: FBN) in 2008/2009 afgesloten voor haarzelf en haar groepsmaatschappijen en ingegaan op 22 november 2008.
Het maximaal uit te keren bedrag onder deze polis is € 175,- mio. De verzekeraars
1 tot en met 3 zijn de primary verzekeraars onder de polis. De verzekeraars 4 tot en met 11 zijn first excess verzekeraars en de verzekeraars 12 tot en met 15 zijn second excess verzekeraars en hebben zich door middel van afzonderlijke polissen verbonden. De rechtsverhoudingen zijn, voor zover in dit geding van belang, zo ingericht dat wat voor de primary verzekeraars geldt ook geldt voor alle excess verzekeraars.
Santa Clara kreeg van FPFS Bank een kredietfaciliteit groot USD 500 mio. Zij heeft in de loop van de jaren gebruik gemaakt van deze faciliteit. Op 11 december 2008 was zij aan FPFS Bank een bedrag groot USD 496.111.619,35 verschuldigd.
Tot zekerheid van de verleende kredietfaciliteit heeft Santa Clara haar aandelen in Harley aan FPFS Bank verpand.
Anders dan Harley, Santa Clara en haar financier FPFS Bank tot dat moment hadden gedacht was er door [X] voor Harley geen effectenportefeuille opgebouwd.
De aandelen van Santa Clara in Harley vertegenwoordigden niet de waarde die Harley,
Santa Clara en FPFS Bank hadden verondersteld. Het is FPFS Bank niet gelukt om met succes het door haar bedongen pandrecht uit te winnen.
De verzekeraars delen dat standpunt van ABN Amro niet. Zij hebben geweigerd om tot schade-uitkering onder de verzekering over te gaan.
ABN Amro heeft de verzekeraars in rechte betrokken. De rechtbank heeft in het bestreden vonnis haar vordering afgewezen.
(…) The
Assuredor any other bank or authorised representative, including but not limited to any
Custodianor sub-custodian on its behalf, having, in good faith and in the course of business, whether for its own account or for the account of others, in any capacity, paid or delivered any funds or
Propertyor established any credit or given any value or assumed any liability, on the faith of or otherwise acted upon, any
Securities, Documents or Similar Written Instruments, which prove to
(…)
Securities, Documents or Similar Written Instrumentsby the
Assured, another bank or authorised representative, including but not limited to any
Custodianor sub-custodian acting on its behalf, is a condition precedent to the
Assuredhaving relied on the faith of or otherwise acted upon such
Securities, Documents or Similar Written Instruments(…)”.
De rechtbank heeft de woorden “acted upon” uitgelegd aan de hand van de letterlijke bewoordingen ervan, gelezen in het licht van de polisvoorwaarden als geheel. Voor een andere uitlegmaatstaf heeft zij onvoldoende grond gevonden in de stellingen van partijen.
Vervolgens heeft de rechtbank geoordeeld dat de woorden “(…) on the faith of or otherwise acted upon” meebrengen dat voor dekking is vereist dat de verzekerde (of een daarmee gelijk te stellen persoon) specifiek heeft gehandeld op basis van het vervalste document. Zij heeft in dit verband niet alleen acht geslagen op de letterlijke betekenis van deze woorden maar ook op de expliciete voorwaarde van artikel 7 dat de verzekerde (of een daarmee gelijk te stellen persoon) het vervalste document fysiek in handen moet hebben alvorens sprake kan zijn van de verzekerde “having relied on the faith of or otherwise acted upon”. De rechtbank heeft dit aldus verwoord dat er een oorzakelijk verband dient te bestaan tussen het vervalste document enerzijds en het handelen van de verzekerde anderzijds.
Dit oorzakelijk verband heeft de rechtbank niet in de stellingen van ABN Amro aangetroffen. Noch het aangaan van de kredietfaciliteit noch de trekkingen onder de kredietfaciliteit zijn toegestaan specifiek op basis van gefingeerde trade tickets en/of account statements. De kredietfaciliteit is geschied op basis van een toezegging omtrent in de toekomst door [X] te verstrekken trade tickets. Hetzelfde geldt voor de afzonderlijke trekkingen die daarna hebben plaatsgehad. Aan het eerste trade ticket van eind mei/begin juni 2006 komt in dit verband al evenmin bijzondere betekenis toe, aldus de rechtbank.
Daaraan heeft de rechtbank nog toegevoegd dat de dematerialisering van het effectenverkeer, waaraan ABN Amro een argument ter ondersteuning van de door haar verdedigde uitleg van de polisvoorwaarden wil ontlenen, voor haar oordeel geen verschil maakt. Dit betoog van ABN Amro heeft de rechtbank aangemerkt als niet concreet genoeg om daarop de door haar gestelde verzekeringsdekking te funderen.
In de toelichting op deze grief heeft zij uiteengezet dat deze vaststelling een onjuiste
indruk wekt, omdat zij eraan voorbij lijkt te zien dat Fortis (hof: FBN) aan Santa Clara eerder een kredietfaciliteit had verstrekt en dat dit had meegebracht dat telkens aan het eind van de maand trade tickets alsmede account statements aan FBN waren gezonden.
De verzekeraars hebben niet bestreden dat FBN vóór 31 mei 2006 maandelijks trade tickets en account statements ontving. Daarmee is de vaststelling onder 2.14, die uitgaat van een andere ontvangende partij, te weten FPFS (IoM), niet onjuist. Wel komt de vaststelling onder 2.14 daardoor in een ander licht te staan. Het hof zal dat hierna voor zoveel nodig bij zijn overwegingen betrekken.
In zover heeft ABN Amro succes met haar eerste grief.
Partijen zijn het eens dat in deze vaststellingen ten onrechte tot uitgangspunt is gekozen dat aan Santa Clara vóór 31 mei 2006 een kredietfaciliteit was verstrekt door
FPFS Bank. FPFS Bank heeft eind mei 2006 aan Santa Clara de kredietfaciliteit groot USD 500 mio verstrekt. De kredietfaciliteit waarover Santa Clara daarvoor beschikte groot USD 220 mio, was verstrekt door FBN.
Het hof zal deze correctie hierna voor zoveel nodig bij zijn overwegingen betrekken.
Daarbij zal het hof zich rekenschap geven van het betoog van ABN Amro dat de verzekeraars onjuiste gevolgtrekkingen verbinden aan deze correctie.
Het hof overweegt daarover als volgt.
- De Bankers Blanket Bond kent een lange voorgeschiedenis en gaat terug tot het begin van de twintigste eeuw.
- De Bankers Blanket Bond is van Angelsaksische oorsprong.
- De Bankers Blanket Bond functioneert in een brede internationale verzekeringsmarkt, zowel in continentaal Europa als in de Angelsaksische landen. Zij wordt afgesloten bij financiële instellingen. Dat is een zeer gespecialiseerde markt.
- De in afgesloten Bankers Blanket Bonds gebruikte bewoordingen zijn in hoge mate gelijkluidend.
- Het gaat veelal om omvangrijke risico’s die in co-assurantie en/of door middel van excess programma’s worden gedragen.
Het hof leidt uit de verklaringen van [Y] af, welke verklaringen in zoverre onbestreden zijn gebleven, dat de polis waaraan ABN Amro dekking wil ontlenen, wat betreft de bedingen waarop zij zich beroept gelijkluidend is aan de polis die heeft gegolden vanaf 1 januari 2008. In die laatste polis zijn op voorstel van [Y] wijzigingen doorgevoerd die tot doel hadden om de polis beter af te stemmen op het girale effectenverkeer. [Y] verklaart: “Het leek mij dan ook goed om de definities voor
Certificatesen
Statement of Uncertificated Securityin de polis van de betreffende
securities clearing/settlementinstelling, die ik onder ogen had gekregen, over te nemen in de Fortis polis, zodat leningen verschaft op basis van documenten met betrekking tot het girale effectenverkeer (dwz.
trade ticketsen
account statements) ook zouden zijn gedekt.”
Uit de toelichting van [Y] begrijpt het hof dan ook dat de Bankers Blanket Bond is meegegroeid met de nieuwe omstandigheden die het gevolg waren van het girale effectenverkeer. Daarin vindt het hof aanleiding om binnen de context waarover [Y] schrijft, de in dat opzicht in het geding zijnde polisbepalingen uit te leggen met inachtneming van de bedoelingen die partijen daarbij toentertijd hadden.
In de toelichting van [Y] ziet het hof dan ook geen grond om voor een zo brede subjectieve uitleg te kiezen als door ABN Amro is bepleit.
- niet gesproken kan worden van “direct financial loss” als bedoeld in de polisvoorwaarden;
- de trade tickets en account statements die het handelen van FPFS Bank zouden hebben beïnvloed, kwalificeren niet als “Securities, Documents or Similar Written Instruments” in de zin van de polis;
- de trade tickets en account statements die van [X] afkomstig zijn, kwalificeren niet als “counterfeit” als bedoeld in de polis;
- de beslissingen van FPFS Bank die ertoe hebben geleid dat zij de kredietovereenkomst aanging en het krediet in gedeelten ter beschikking stelde, zijn niet geschied “on the faith of or otherwise acted upon” het van [X] afkomstige gefingeerde materiaal.
De laatste begrenzing staat met name centraal in het geding in hoger beroep. ABN Amro heeft deze met haar grieven 3, 4 en 5 aan de orde gesteld.
Bij de uitleg van de bewoordingen “on the faith of or otherwise acted upon” maakt het in wezen geen verschil of partijen bij de totstandkoming van de verzekeringsovereenkomst voor ogen heeft gestaan om rekening te houden met de dematerialisering van het effectenverkeer. De kern van deze toets wordt immers niet gevormd door het antwoord op de vraag welk relevant vals dan wel vervalst schriftelijk materiaal aan beslissingen van FPFS Bank ten grondslag heeft gelegen. Het gaat er bij deze afbakening om vast te stellen of de beslissingen van FPFS Bank om de kredietovereenkomst te sluiten en vervolgens binnen de overeengekomen kredietfaciliteit in gedeelten geld uit te lenen aan Santa Clara in voldoende nauw verband staan met relevant vals dan wel vervalst materiaal.
De bewoordingen en systematiek van de polis in aanmerking genomen is het hof mét de rechtbank van oordeel dat moet kunnen worden vastgesteld dat de beslissingen van de FPFS Bank die uiteindelijk schade hebben veroorzaakt, direct hun grondslag hebben gevonden in specifiek vals/vervalst schriftelijk materiaal. Zo neen, dan kan in het bijzonder niet worden aanvaard dat moet worden gesproken van “acted upon” in de zin van de polis.
Ook als ABN Amro terecht zou hebben betoogd dat de gunstige beeldvorming ten aanzien van de beleggingsresultaten van Harley/Santa Clara rechtstreeks verband hield met de informatie die gedurende de periode vóór 2008 viel te putten uit de trade tickets en account statements die door [X] waren toegezonden, is niet het door de polis vereiste verband aanwijsbaar.
Dat de uit trade tickets en account statements kenbare beleggingsresultaten van invloed zijn geweest bij de keuze van FPFS Bank om het krediet te verlenen, wil het hof aannemen, maar dat is niet toereikend om het in de polis geëiste verband met vals/vervalst schriftelijk materiaal te aanvaarden. De informatie die het schriftelijk materiaal heeft opgeleverd, mag – mede in samenhang bezien met de definitie van “Counterfeit” – niet worden losgemaakt van het betrokken stuk zelf. Voor “acted upon” in de zin van de polis gaat het er niet om dat de (valse) informatie zoals die blijkt uit een in de polis genoemd document de verzekerde rechtstreeks tot handelen heeft bewogen, maar om de aard van het document zelf. Vereist is dat is gehandeld op basis van een document dat een reproductie is van een origineel document en dat is gemaakt om door te gaan voor het originele document (“a reproduction of an authentic instrument, which is intended to deceive and to be taken for the authentic original”). Aan deze voorwaarde voor dekking is naar het oordeel van het hof niet voldaan.
Het hof heeft bij zijn oordeel nog betrokken dat de redelijkheid verder geen grond biedt om de overeengekomen dekking uit te breiden buiten de in de verzekeringsovereenkomst getrokken grenzen.
Aan de omstandigheid dat FPFS Bank bij haar keuzeproces door verschillende personen vertegenwoordigd is, komt tot slot geen betekenis toe althans geen beslissende betekenis.
Hetgeen hierboven in rechtsoverweging 3.12 is overwogen, heeft ook hier te gelden. In het bijzonder heeft het hof in dit verband in zijn overwegingen betrokken dat de informatie die het schriftelijk materiaal heeft opgeleverd, niet mag worden losgemaakt van het betrokken stuk zelf, en dat voor “acted upon” in de zin van de polis niet alleen is vereist dat informatie op een in de polis genoemd stuk de verzekerde rechtstreeks tot handelen heeft bewogen, maar tevens dat de aard van het stuk zelf aan de verzekerde grond voor dat handelen heeft gegeven. Anders gezegd: de polis verzekert niet de gevolgen van fraude daaruit bestaande dat door middel van een document (of meerdere documenten) foute of valse informatie is verstrekt en op grond daarvan is gehandeld, maar de polis vereist dat is gehandeld op grond van een specifiek document, dat een reproductie is van een origineel document en dat is nagemaakt om voor het origineel door te gaan.
De stellingen van ABN Amro bieden een ontoereikend aanknopingspunt voor de gevolgtrekking dat de trade tickets en account statements in deze zin zijn te kwalificeren en in aanmerking genomen de aard van deze stukken, dus los van hun inhoud, grond hebben gevormd voor de door FPFS Bank gemaakte keuzes.
Daaraan voegt het hof nog toe dat hetgeen ABN Amro in dit verband heeft aangevoerd, houvast biedt voor de veronderstelling dat FPFS Bank de ontwikkeling van de effectenportefeuille van Harley actief heeft gevolgd. Dat kan ook worden opgemaakt uit de door haar in het geding gebrachte schriftelijke getuigenverklaringen van [A], [B] en [C]. Haar betoog biedt evenwel onvoldoende houvast om vast te stellen, welk vals/vervalst schriftelijk materiaal haar tot welke beslissingen heeft gebracht. Dit nauwe verband wordt blijkens de bewoordingen van artikel 7 vereist. Dat de polistekst is aangepast teneinde rekening te houden met de dematerialisering van het effectenverkeer brengt niet mee dat genoegen kan worden genomen met een losser verband. FPFS Bank mocht er ook niet op vertrouwen dat de verzekeraars met een dergelijk losser verband hebben willen instemmen door begin 2008 wijziging van de polistekst toe te staan.
Tot slot kan zonder voldoende toelichting, die ontbreekt, bezwaarlijk worden aanvaard dat het trade ticket van eind mei/begin juni 2006, dat informatie over een aandelentransactie ter waarde van ongeveer USD 2 mio bevatte, ten grondslag heeft gelegen aan de beslissing van FPFS Bank om een krediet van USD 500 mio overeen te komen en vervolgens in gedeelten uit te keren.
Grief 6 heeft geen zelfstandige betekenis. Zij behoeft geen afzonderlijke bespreking en deelt het lot van de grieven 2 tot met 5.
Het hof tekent hierbij nog aan dat een deel van hetgeen ABN Amro ter ondersteuning van deze grief heeft aangevoerd, hierboven al is besproken.
Grief 7 heeft geen succes.
4.Slotsom
Het hof zal dit vonnis bekrachtigen. Bij gebreke van ter zake dienende stellingen kan bewijslevering achterwege blijven. De ontvankelijkheid van de eerste appellante zal het hof verder niet onderzoeken. De verzekeraars hebben daarbij bij deze stand van zaken geen belang.