Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
- uitvoerbaar bij voorraad - veroordeling van [appellante] in de kosten van het geding in hoger beroep, met nakosten en rente.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 25 november 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep over een geschil tussen [appellante] en Randstad Nederland B.V. [appellante] was in hoger beroep gekomen van een vonnis van de rechtbank Amsterdam, waarin haar vordering tot terugbetaling van een bedrag van € 35.700,- was afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de betalingen die door [X], een derde, waren verricht, niet onverschuldigd waren, omdat Randstad gerechtvaardigd kon vertrouwen op de rechtsgeldigheid van deze betalingen.
De feiten van de zaak zijn als volgt: Randstad had op 1 december 2009 een factuur gestuurd aan [bedrijf] voor een bedrag van € 35.700,-. Omdat betaling uitbleef, heeft Randstad contact opgenomen met [bedrijf], waaruit bleek dat betaling vanuit [appellante] zou plaatsvinden. [X] heeft vervolgens op 28 en 29 december 2009 bedragen van de rekening van [appellante] overgemaakt aan Randstad. [appellante] ontdekte later dat [X] frauduleuze handelingen had verricht en vorderde terugbetaling van de bedragen, stellende dat de betalingen zonder rechtsgrond waren gedaan.
Het hof heeft de grieven van [appellante] verworpen en het oordeel van de rechtbank bevestigd. Het hof oordeelde dat de betalingen door [X] als betalingen door [appellante] konden worden aangemerkt, omdat [X] de volmacht had om betalingen te verrichten. Het hof stelde vast dat Randstad niet op de hoogte was van enige onregelmatigheid en dat zij mocht vertrouwen op de juistheid van de betalingen. De vordering van [appellante] werd afgewezen, en het hof bekrachtigde het vonnis van de rechtbank, waarbij [appellante] werd veroordeeld in de kosten van het geding in hoger beroep.