ECLI:NL:GHAMS:2014:4868

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
24 november 2014
Publicatiedatum
25 november 2014
Zaaknummer
23-001629-14
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake opzetheling met betrekking tot gestolen goederen

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 24 november 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1982 en thans gedetineerd, was eerder vrijgesproken van een deel van de tenlastelegging. Het hof heeft de ontvankelijkheid van het hoger beroep beoordeeld en geconcludeerd dat de verdachte niet-ontvankelijk is in het hoger beroep voor zover dit gericht is tegen de vrijspraak in eerste aanleg. Het hof heeft het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep op 10 november 2014 gehouden en kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de verdachte.

De tenlastelegging omvatte onder andere de diefstal van een tablet, schoudertas, laptop en sieraden uit een woning in Purmerend op 19 februari 2014. Het hof heeft geoordeeld dat niet wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, en heeft hem daarvan vrijgesproken. Echter, het hof heeft wel bewezen verklaard dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, namelijk het voorhanden hebben van gestolen goederen, waaronder een tablet en een schoudertas, terwijl hij wist dat deze goederen door misdrijf verkregen waren.

De verdachte is eerder veroordeeld voor vermogensdelicten, wat het hof heeft meegewogen bij de strafoplegging. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 2 maanden, en het hof heeft deze straf bevestigd, met inachtneming van de omstandigheden waaronder het feit is begaan. Daarnaast heeft het hof een taakstraf van 160 uren opgelegd en de gedeeltelijke tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf gelast. Het arrest is uitgesproken in een openbare zitting en is ondertekend door de rechters van de meervoudige strafkamer.

Uitspraak

Parketnummer: 23-001629-14
Datum uitspraak: 24 november 2014
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 14 april 2014 in de strafzaak onder de parketnummers 15-800117-14 en 23-004826-12 (TUL) tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1982,
thans uit anderen hoofde gedetineerd in [p.i.].

Ontvankelijkheid van het hoger beroep

De verdachte is door politierechter in de rechtbank Noord-Holland vrijgesproken van hetgeen aan hem onder 2. is ten laste gelegd. Het hoger beroep is door de verdachte onbeperkt ingesteld en is derhalve mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissing tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte tegen deze beslissing geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte mitsdien niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraak.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
10 november 2014 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, ten laste gelegd dat:
1 primair:
hij op of omstreeks 19 februari 2014 te Purmerend met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (gelegen aan [adres]) heeft weggenomen een tablet (van het merk Asus) en/of een schoudertas (voorzien van de tekst Royal Canine) en/of een laptop en/of een hoeveelheid sieraden en/of een mobiele telefoon, in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
1 subsidiair:
hij op of omstreeks 19 februari 2014 te Purmerend, in elk geval in Nederland, een tablet (van het merk Asus) en/of een schoudertas (voorzien van de tekst Royal Canine) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die tablet en/of die tas wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen kan niet in stand blijven, omdat het hof komt tot een andere bewezenverklaring en een andere beslissing op de vordering tenuitvoerlegging.

Vrijspraak

Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 1 primair is ten laste gelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1 subsidiair:
hij op 19 februari 2014 te Purmerend, een tablet (van het merk Asus) en een schoudertas, voorzien van de tekst Royal Canine, voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van die tablet en die tas wist dat het door misdrijf verkregen goederen betrof.
Hetgeen onder 1 subsidiair meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.

Bewijsoverweging

Gelet op de verklaring zoals de verdachte deze heeft afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep, die inhoudt dat hij wel door had dat het geen zuivere koffie was, is het hof van oordeel dat de verdachte opzettelijk gestolen goederen voorhanden had toen hij werd aangehouden. Dit geldt temeer nu de verdachte een tijd met de gestolen goederen heeft rondgefietst en naar eigen zeggen voldoende tijd heeft gehad om te bedenken wat hij ermee zou doen, waarbij hij heeft overwogen en tegenover de politie verklaard dat het te mooi om waar te zijn was dat in de door de verdachte meegenomen tas een tablet zat.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 subsidiair bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 subsidiair bewezen verklaarde levert op:
Opzetheling

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het onder 1. subsidiair bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het onder 1 subsidiair ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden met aftrek van voorarrest.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft een tas met daarin een tablet voorhanden gehad terwijl hij wist dat deze gestolen waren en is schuldig bevonden aan heling.
Blijkens een de verdachte betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie van 29 oktober 2014 is de verdachte eerder ter zake van vermogensdelicten onherroepelijk veroordeeld.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 22c, 22d en 416 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

Vordering tenuitvoerlegging

Het Openbaar Ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij arrest van het gerechtshof te Amsterdam van 29 november 2013 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van
3 (drie) maanden. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Daarom kan de tenuitvoerlegging van die voorwaardelijk opgelegde straf worden gelast. Het hof ziet echter aanleiding om dat slechts voor een gedeelte van die straf te doen. Op grond van hetgeen omtrent de veroordeelde ter terechtzitting is gebleken, zal het hof tevens in plaats van een last tot gedeeltelijke tenuitvoerlegging van deze vrijheidsstraf een taakstraf van te melden duur gelasten.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 2. ten laste gelegde.
Vernietigt het vonnis voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1. primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1. subsidiair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1. subsidiair bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Gelast de gedeeltelijke tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij arrest van het gerechtshof te Amsterdam van 29 november 2013, parketnummer 23-004826-12, te weten van een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden, te vervangen door een
taakstrafvoor de duur van
160 (honderdzestig) uren, bij gebreke van het naar behoren verrichten te vervangen door
2 (twee) maanden hechtenis.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. J.W.H.G. Loyson, mr. P.C. Römer en mr. J.G. Bulsing, in tegenwoordigheid van mr. S.P.H. Brinkman, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 24 november 2014.
Mr. J.G. Bulsing is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
[...]