ECLI:NL:GHAMS:2014:482

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
18 februari 2014
Publicatiedatum
21 februari 2014
Zaaknummer
200.117.383-01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake overeenkomst van opdracht en arbitragebeding tussen Previa Onderhoud B.V. en AA Accountants B.V.

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van Previa Onderhoud B.V. tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. Previa heeft op 12 november 2012 hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van 22 augustus 2012, waarin de rechtbank oordeelde dat AA Accountants B.V. zich kon beroepen op een arbitragebeding in de algemene voorwaarden. De zaak betreft een overeenkomst van opdracht voor renovatiewerkzaamheden aan een kantoorpand, waarbij Previa stelt dat zij de werkzaamheden grotendeels heeft uitgevoerd, maar dat AA Accountants weigert tot volledige betaling over te gaan. De rechtbank heeft geoordeeld dat er een overeenkomst tot stand is gekomen op basis van een offerte van 17 november 2009, en dat de algemene voorwaarden van toepassing zijn. Previa vordert in de hoofdzaak een verklaring voor recht dat de overeenkomst is ontbonden en betaling van een bedrag van € 88.274,51. AA Accountants heeft zich in het incident beroepen op het arbitragebeding en verzocht om onbevoegdheid van de rechtbank. Het hof heeft de grieven van Previa verworpen en het vonnis van de rechtbank bekrachtigd, waarbij Previa in de proceskosten is veroordeeld. Het hof concludeert dat de wijzigingen in de overeenkomst geen nieuwe overeenkomst tot stand hebben gebracht en dat de algemene voorwaarden van toepassing blijven.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team II
zaaknummer : 200.117.383/01
zaaknummer rechtbank Amsterdam : 517258/HA ZA 12-607
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 18 februari 2014
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
PREVIA ONDERHOUD B.V.,
gevestigd te Landsmeer,
APPELLANTE,
advocaat: mr. J.A. Oudendijk te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
AAN DE AMSTEL ACCOUNTANTS B.V.,
gevestigd te Ouderkerk aan de Amstel, gemeente Ouder-Amstel,
GEINTIMEERDE,
Advocaat: mr. G.E. Star Busmann te Amsterdam.
Partijen worden hierna Previa respectievelijk AA Accountants genoemd.

1.Het geding in hoger beroep

Previa is bij dagvaarding van 12 november 2012 in hoger beroep gekomen van het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 22 augustus 2012, voor zover onder bovengenoemd zaaknummer gewezen tussen Previa als eiseres in de hoofdzaak en verweerster in het incident en AA Accountants als gedaagde sub 1 in de hoofdzaak en eiseres sub 1 in het incident.
Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:
  • memorie van grieven;
  • memorie van antwoord.
Previa heeft conform de appeldagvaarding geconcludeerd – kort gezegd – het bestreden vonnis te vernietigen voor zover gewezen tussen Previa en AA Accountants, en, opnieuw rechtdoende, alsnog bij arrest – uitvoerbaar bij voorraad – te oordelen dat de rechtbank Amsterdam bevoegd is om van de vorderingen van Previa kennis te nemen, voorts de zaak op grond van het bepaalde in art. 76 Rv te verwijzen naar de rechtbank Amsterdam en voorts AA Accountants te veroordelen in de proceskosten van de eerste aanleg en het hoger beroep en AA Accountants te veroordelen tot terugbetaling aan Previa van de reeds door haar aan AA Accountants betaalde proceskosten van de eerste aanleg.
AA Accountants heeft geconcludeerd tot bekrachtiging van het vonnis waarvan beroep, met beslissing over de proceskosten.
Ten slotte is arrest gevraagd.

2.Feiten

De rechtbank heeft in het bestreden vonnis in rechtsoverweging 2, onder 2.1 t/m 2.11 de feiten vastgesteld die zij tot uitgangspunt heeft genomen. Previa komt met
grief 1op tegen hetgeen de rechtbank in rechtsoverweging 2.6. heeft overwogen. Het hof zal deze grief hierna, bij de beoordeling van het geschil, behandelen. Nu deze feiten voor het overige niet in geschil zijn, zal ook het hof in zoverre van die feiten uitgaan.

3.Beoordeling

3.1
Het gaat in deze zaak - voor zover in dit hoger beroep van belang - om het volgende.
3.2
[X] (hierna: [X]) en [Y] (hierna: [Y]) zijn beiden middellijk bestuurder van AA Accountants en eigenaar van het kantoorpand van AA Accountants aan de [adres] (hierna: het kantoorpand).
3.3
Op 17 november 2009 heeft Previa aan AA Accountants een “Definitieve Offerte” met kenmerk 09.11.004.off uitgebracht met betrekking tot renovatiewerkzaamheden aan genoemd kantoorpand. De bijgevoegde “calculatie” kwam uit op een totaalbedrag van € 116.176,33 (excl. BTW). In de offerte is vermeld dat op die offerte de algemene voorwaarden van O.S.B. (hierna: de algemene voorwaarden) van toepassing zijn en dat deze algemene voorwaarden met de offerte zijn meegezonden.
3.4
In art. 3 van de algemene voorwaarden is voor zover hier van belang het volgende bepaald:

Artikel 3 Opdrachtbevestiginga. Nadat door de aannemer de inhoud van de overeenkomst is bevestigd
door toezending aan de opdrachtgever van de opdrachtbevestiging plus het werkprogramma, mag de aannemer er van uitgaan, dat de opdrachtgever zich met opdrachtbevestiging en werkprogramma volledig akkoord heeft verklaard, tenzij de opdrachtgever binnen 8 dagen na ontvangst van de opdrachtbevestiging en het werkprogramma de aannemer middels aangetekend schrijven van het tegendeel bericht.
(…)”
3.5
In art. 17 van de algemene voorwaarden is voor zover hier van belang het volgende bepaald:

Artikel 17 Geschillena. Alle geschillen omtrent interpretatie, uitvoering en beëindiging van de
overeenkomst zullen, met uitsluiting van de burgerlijke rechter en van hoger beroep,
ter berechting worden voorgelegd aan de Raad van Arbitrage voor de Schoonmaak- en
Bedrijfsdienstenbranche. Een geschil is aanwezig, wanneer één van partijen verklaart
dat zulks het geval is. (…)”
3.6
Bij brief van 17 november 2009 heeft Previa aan AA Accountants het volgende bericht:
“Middels dit schrijven bedanken wij U hartelijk voor Uw opdrachtbevestiging ten behoeve van de offerte met kenmerk 09.11.004.off (…).
Wij vertrouwen op een voorspoedige samenwerking. (…)”
3.7
Op 1 december 2009 heeft AA Accountants € 10.000,- aan Previa betaald. Op het desbetreffende bankafschrift is bij de betalingsomschrijving vermeld:
“ZOALS OVEREENGEKOMEN DEEL BETALING 1E TERMIJN
VOORSTEL 09-11-004.OFF”.
3.8
Na 17 november 2009 is een aantal werkzaamheden uit de opdracht geschrapt en zijn andere werkzaamheden aan de opdracht toegevoegd.
3.9
Deze wijzigingen hebben ertoe geleid dat Previa op 10 april 2010 een nieuwe calculatie heeft opgesteld, die sluit op een gewijzigde aanneemsom.
3.1
Tussen AA Accountants en Previa is een geschil ontstaan. Volgens Previa heeft zij de werkzaamheden grotendeels uitgevoerd, maar weigert AA Accountants tot volledige betaling over te gaan.
3.11
Bij brief van 3 november 2010 heeft de advocaat van Previa aan AA Accountants verzocht om ermee in te stemmen dat Previa de resterende werkzaamheden voltooit tegen betaling van de resterende aanneemsom, en heeft hij AA Accountants aangezegd dat bij niet instemming daarmee door AA Accountants
“de overeenkomst d.d. 17 november 2009/10 april 2010”bij deze wordt ontbonden op grond van wanprestatie aan de zijde van AA Accountants.
3.12
Previa vordert – voor zover hier van belang – in de hoofdzaak een verklaring voor recht dat de overeenkomst van 17 november 2009 en de daarop gemaakte aanvullende afspraken zijn ontbonden en hoofdelijke veroordeling van AA Accountants, [X] en [Y] tot betaling van € 88.274,51 (zijnde het equivalent van de door Previa uitgevoerde maar onbetaald gebleven werkzaamheden), met rente en kosten.
3.13
AA Accountants, [X] en [Y] vorderen in het incident met verwijzing naar het arbitragebeding dat is opgenomen in art. 17 van de algemene voorwaarden, dat de rechtbank zich onbevoegd verklaart, met veroordeling van Previa in de kosten.
3.14
De rechtbank heeft in het vonnis waarvan beroep geoordeeld dat het beroep van AA Accountants op het arbitragebeding slaagt en de incidentele vordering van AA Accountants toegewezen. De incidentele vordering van [X] en [Y] is door de rechtbank afgewezen.
3.15
Previa komt met twee grieven op tegen dit oordeel.
3.16
Previa voert met
grief 1allereerst aan dat de rechtbank zich bij haar oordeel dat tussen partijen op 17 november 2009 een overeenkomst van opdracht, althans van aanneming van werk, is gesloten kennelijk heeft gebaseerd op de inhoud van art. 3 van de algemene voorwaarden, inhoudende dat de aannemer met het toezenden van de opdrachtbevestiging (van in dit geval 17 november 2009) ervan uit mag gaan dat de opdrachtgever zich volledig akkoord verklaart met de inhoud daarvan. Volgens Previa gaat deze redenering niet op, nu volgens haar de overeenkomst niet op 17 november 2009 tot stand kwam zodat de algemene voorwaarden toepassing missen.
3.17
Nu dit betoog berust op een verkeerde lezing van de overweging van de rechtbank gaat het hof reeds daarom daaraan voorbij. De rechtbank overwoog immers in rechtsoverweging 2.3 dat Previa op 17 november 2009 aan AA Accountants een definitieve offerte uitbracht (kenmerk 09.11.004.off) met betrekking tot renovatiewerkzaamheden aan het kantoorpand van AA Accountants en dat in die offerte vermeld is dat de algemene voorwaarden van toepassing zijn. Vervolgens citeerde de rechtbank in rechtsoverweging 2.5 uit de brief van Previa van 17 november 2009 aan AA Accountants, waarin Previa AA Accountants hartelijk bedankt voor de opdrachtbevestiging
“ten behoeve van de offerte met kenmerk 09.11.004.off”en waarin zij aangeeft te vertrouwen op een voorspoedige samenwerking. De rechtbank heeft vervolgens in rechtsoverweging 2.6 terecht geconcludeerd dat tussen partijen aldus een overeenkomst van opdracht althans van aanneming van werk was gesloten. Art. 3 van de Algemene Voorwaarden heeft daarmee niet van doen.
3.18
Het hof neemt bij zijn oordeel tevens het volgende in aanmerking. In de inleidende dagvaarding in deze zaak onder de punten 1. t/m 3. geeft Previa zelf aan dat partijen een overeenkomst van opdracht zijn aangegaan op basis van de door Previa aan AA Accountants verstrekte offerte van 17 november 2009. Bovendien vordert Previa, zoals ook vermeld in rechtsoverweging 3.1 van het vonnis waarvan beroep, in de hoofdzaak onder meer een verklaring voor recht dat de overeenkomst van 17 november 2009 en de daarop gemaakte aanvullende afspraken zijn ontbonden. Dat een overeenkomst was gesloten blijkt ook uit het feit dat AA Accountants op 1 december 2009 een aanbetaling deed van € 10.000,- waarbij de betalingsomschrijving luidde:
“ZOALS OVEREENGEKOMEN DEEL BETALING 1E TERMIJN VOORSTEL 09-11-004.OFF”(zie het als productie B bij inleidende dagvaarding overgelegde bankafschrift).
3.19
Nu, zoals Previa schreef in de “Definitieve Offerte” van 17 november 2009 de algemene voorwaarden van toepassing zijn en zij deze met de offerte heeft meegezonden, moet worden aangenomen dat de algemene voorwaarden deel uitmaken van die overeenkomst.
3.2
Previa heeft nog aangevoerd dat AA Accountants zich in 2010 op het standpunt zou hebben gesteld dat geen overeenkomst tot stand was gekomen. Previa merkt echter in punt 14 van de inleidende dagvaarding op dat mr. G.E. Star Busmann namens AA Accountants op 16 juli 2010 heeft verklaard dat aan Previa wel een opdracht was verstrekt en in de brief van 3 november 2010 schreef mr. J. Oudendijk namens Previa onder meer:
“Inmiddels is er één pluspunt bereikt: van jullie zijde wordt erkend dat AA accountants aan Previa wel degelijk een opdracht heeft verstrekt om werkzaamheden aan het pand aan de [adres] aan de Amstel te verrichten. (…)
De door mijn cliënte uit te voeren werkzaamheden zijn gebaseerd op haar offerte van 17 november 2009 (…). Ook dit gegeven wordt inmiddels door jullie erkend (…)
Dit kan ook moeilijk anders: jullie hebben immers een betaling aan Previa verricht op 1 december ad € 10.000,00, met als kenmerk ‘overeengekomen deelbetaling 1ste termijn voorstel 09-11-004’ (…).”
3.21
Volgens Previa is de offerte van 17 november 2009 vervolgens ingrijpend gewijzigd en kunnen de door haar verrichte werkzaamheden niet meer onder de noemer van de “opdracht van 17 november 2009” worden gebracht. Zij wijst daarbij op de brief van 3 november 2010 (productie C bij inleidende dagvaarding) waarin zij onder meer schreef:
“Graag verneem ik uiterlijk maandag aanstaande om 12.00 uur of jullie akkoord gaan dat Previa de werkzaamheden kan voltooien en dat AA accountants een bedrag van € 83.570,41 overmaakt aan Previa. (…)
Voor zover AA accountants niet kan instemmen ontbind ik alsdan bij deze de overeenkomst d.d. 17 november 2009 / 10 april 2010 op grond van wanprestatie aan de zijde van AA accountants (…).”
Volgens Previa heeft zij in die brief geprobeerd de door haar verrichte werkzaamheden te benoemen door te verwijzen naar de offertes van 17 november 2009 en 10 april 2010.
3.22
Dat de door Previa verrichte werkzaamheden niet meer onder de opdracht van 17 november 2009 zouden vallen, blijkt echter niet uit deze brief. Wel blijkt uit die brief dat, zoals Previa ook in haar inleidende dagvaarding onder de punten 6 en 7 vermeldt, partijen na 17 november 2009 wijzigingen hebben aangebracht in de overeenkomst. In genoemd punt 6 is een opsomming opgenomen van de (deels) geschrapte posten (het gaat in totaal om een bedrag van € 26.759,-) en in punt 7 van de toegevoegde posten (het gaat in totaal om een bedrag van € 6.463,-). Het hof is met de rechtbank van oordeel dat op 10 april 2010 niet een nieuwe offerte is uitgebracht, en dat, zoals ook volgt uit de inleidende dagvaarding, op 10 april 2010 slechts een aantal wijzigingen in de overeenkomst is aangebracht en een hercalculatie van de kosten is uitgevoerd.
3.23
De slotsom is dat de op 10 april 2010 aangebrachte wijzigingen in de op 17 november 2009 gesloten overeenkomst niet maken dat op 17 november 2009 geen overeenkomst was gesloten en evenmin dat de algemene voorwaarden niet (meer) van toepassing zouden zijn.
3.24
Dit betekent dat grief 1 faalt.
3.25
Grief 2mist zelfstandige betekenis en behoeft geen behandeling.
3.26
Het falen van de grieven leidt ertoe dat het vonnis waarvan beroep zal worden bekrachtigd, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen. Previa zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van het hoger beroep.

4.Beslissing

Het hof:
bekrachtigt het vonnis waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen;
veroordeelt Previa in de proceskosten van het geding in hoger beroep tot op heden aan de zijde van AA Accountants begroot op € 666,- aan verschotten en € 894,- voor salaris van de advocaat;
verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. R.H. de Bock, R.H.C. van Harmelen en M.W.E. Koopmann en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 18 februari 2014.