ECLI:NL:GHAMS:2014:474
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in hoger beroep wegens gebrek aan bewijs voor hulp bij diefstal
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 29 januari 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was beschuldigd van hulp bij diefstal van een personenauto op 11 januari 2012. De tenlastelegging hield in dat de verdachte opzettelijk behulpzaam was geweest bij de diefstal door een paaltje te verwijderen, waardoor de gestolen auto kon wegrijden. Tijdens de zitting in hoger beroep op 15 januari 2014 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, evenals de verdediging van de verdachte.
Het hof heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen. De camerabeelden en de verklaringen in het dossier waren niet overtuigend genoeg om aan te tonen dat de verdachte opzet had op de diefstal of dat hij daadwerkelijk hulp had geboden. De politierechter had weliswaar opgemerkt dat de verdachte een paaltje weghaalde, maar het hof oordeelde dat dit alleen niet voldoende was om tot een bewezenverklaring te komen. De verdachte werd daarom vrijgesproken van het ten laste gelegde feit.
Daarnaast was er een vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding, die in eerste aanleg was toegewezen. Aangezien de verdachte niet schuldig werd bevonden, werd de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering. Ook de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf werd afgewezen, omdat de verdachte werd vrijgesproken van de nieuwe tenlastelegging. Het hof vernietigde het vonnis waarvan beroep en sprak de verdachte vrij van alle beschuldigingen.