ECLI:NL:GHAMS:2014:472
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vermoeden van bekendheid echtgenoot met leaseovereenkomst en verjaring van vernietigingsbevoegdheid
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Amsterdam diende, ging het om een hoger beroep van Dexia Nederland B.V. tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft leaseovereenkomsten die door de echtgenote van de geïntimeerde zijn vernietigd. De appellante, Dexia, stelde dat de echtgenoot van de geïntimeerde bekend was met de leaseovereenkomsten en dat de rechtsvordering tot vernietiging was verjaard. De kantonrechter had in een eerder vonnis geoordeeld dat het bewijsvermoeden dat de echtgenoot op de hoogte was, was weerlegd door getuigenverklaringen. Dexia ging in hoger beroep en voerde aan dat de kantonrechter ten onrechte had geoordeeld dat de echtgenoot niet eerder dan drie jaar voor de vernietigingsbrief op de hoogte was van de leaseovereenkomsten.
Het hof oordeelde dat het bewijsvermoeden dat was ontleend aan de betalingen op een en/of-rekening niet voldoende was om aan te nemen dat de echtgenoot eerder op de hoogte was. De getuigenverklaringen boden geen aanknopingspunten voor de stelling van Dexia. Het hof concludeerde dat de grieven van Dexia faalden en dat de beslissing van de kantonrechter om de vorderingen van de geïntimeerde toe te wijzen, juist was. Het hof bekrachtigde het vonnis van de kantonrechter en veroordeelde Dexia in de proceskosten van het hoger beroep.