In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 24 september 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 8 mei 2013. De verdachte, geboren in 1968, was betrokken bij faillissementsfraude als adviseur van noodlijdende bedrijven. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd, behalve ten aanzien van de straf, die werd aangepast. De rechtbank had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 8 maanden en een geldboete van € 50.000,00, subsidiair 285 dagen hechtenis. De advocaat-generaal had in hoger beroep een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, en een geldboete van € 50.000,00 geëist.
Tijdens de zitting in hoger beroep heeft de raadsman van de verdachte betoogd dat de verdachte niet gebaat is bij een gevangenisstraf, gezien zijn positieve ontwikkeling in de afgelopen jaren. De verdachte heeft aangegeven dat hij sinds 8 jaar niet meer in contact is geweest met politie of justitie. Het hof heeft de omstandigheden van de verdachte in overweging genomen, waaronder zijn eerdere veroordelingen voor soortgelijke frauduleuze handelingen, en heeft besloten om een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen.
Het hof heeft de straffen bepaald op basis van de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De verdachte had zich schuldig gemaakt aan bedrieglijke bankbreuk door gelden weg te sluizen en de administratie te verbergen. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, en een geldboete van € 50.000,00, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis bij niet-betaling. De openbaarmaking van de uitspraak is niet gelast, gezien de omstandigheden en de reputatie van de verdachte.