In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 18 augustus 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1992, was in eerste aanleg veroordeeld voor witwassen, verduistering, belediging en wederspannigheid. Het hof heeft de zaak beoordeeld naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting en de vordering van de advocaat-generaal. De verdachte werd vrijgesproken van de tenlasteleggingen van witwassen en wederspannigheid, omdat het hof oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij het onderliggende misdrijf. De vrijspraak was gebaseerd op het gebrek aan bewijs en de discrepantie in verklaringen van getuigen en verbalisanten.
De verdachte werd echter wel veroordeeld voor verduistering van een scooter/snorfiets en voor belediging van twee ambtenaren in functie. Het hof oordeelde dat de verdachte opzettelijk de scooter had verworven en zich deze wederrechtelijk had toegeëigend, en dat hij beledigende woorden had geuit tegen de verbalisanten tijdens hun rechtmatige uitoefening van hun functie. De strafmaat werd bepaald op basis van de ernst van de feiten en de omstandigheden, waarbij het hof rekening hield met de eerdere veroordelingen van de verdachte voor soortgelijke feiten.
De uiteindelijke beslissing van het hof was om het vonnis waarvan beroep te vernietigen en opnieuw recht te doen, met een gevangenisstraf van één week, voorwaardelijk, en een geldboete van €300,00. De verdachte werd ook veroordeeld tot zes dagen hechtenis bij gebreke van betaling. Het arrest is uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier en is ondertekend door de rechters, met uitzondering van mr. H. Manuel, die buiten staat was om te ondertekenen.