In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 18 augustus 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1978, werd beschuldigd van het opzettelijk beledigen van een ambtenaar, in dit geval een brigadier van de Regiopolitie Amsterdam-Amstelland, door het gebruik van het woord "lamlul" tijdens de rechtmatige uitoefening van diens functie. De tenlastelegging betrof een incident dat plaatsvond op 24 oktober 2012 te Amsterdam. Het hof heeft het bewijs beoordeeld en kwam tot de conclusie dat de verdachte inderdaad het ten laste gelegde feit had begaan. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte de ambtenaar beledigde in diens tegenwoordigheid, wat de ernst van de zaak vergrootte.
Het hof oordeelde dat er geen omstandigheden waren die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsloten. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een geldboete van € 250,00, subsidiair 5 dagen hechtenis. In hoger beroep heeft de advocaat-generaal dezelfde straf gevorderd. Het hof heeft de ernst van de belediging en de impact op de integriteit van de politieambtenaar in overweging genomen bij het bepalen van de straf. Uiteindelijk heeft het hof de verdachte veroordeeld tot een geldboete van € 250,00, met de voorwaarde dat deze niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een nieuw strafbaar feit. Het arrest is uitgesproken in een openbare zitting, waarbij de rechters en de griffier aanwezig waren. De zaak benadrukt de juridische gevolgen van belediging van ambtenaren in functie en de bescherming die zij genieten tijdens de uitoefening van hun taken.