ECLI:NL:GHAMS:2014:4672

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
18 augustus 2014
Publicatiedatum
12 november 2014
Zaaknummer
23-000697-14
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Belediging van een ambtenaar in functie door het gebruik van kwetsende taal

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 18 augustus 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1978, werd beschuldigd van het opzettelijk beledigen van een ambtenaar, in dit geval een brigadier van de Regiopolitie Amsterdam-Amstelland, door het gebruik van het woord "lamlul" tijdens de rechtmatige uitoefening van diens functie. De tenlastelegging betrof een incident dat plaatsvond op 24 oktober 2012 te Amsterdam. Het hof heeft het bewijs beoordeeld en kwam tot de conclusie dat de verdachte inderdaad het ten laste gelegde feit had begaan. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte de ambtenaar beledigde in diens tegenwoordigheid, wat de ernst van de zaak vergrootte.

Het hof oordeelde dat er geen omstandigheden waren die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsloten. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een geldboete van € 250,00, subsidiair 5 dagen hechtenis. In hoger beroep heeft de advocaat-generaal dezelfde straf gevorderd. Het hof heeft de ernst van de belediging en de impact op de integriteit van de politieambtenaar in overweging genomen bij het bepalen van de straf. Uiteindelijk heeft het hof de verdachte veroordeeld tot een geldboete van € 250,00, met de voorwaarde dat deze niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een nieuw strafbaar feit. Het arrest is uitgesproken in een openbare zitting, waarbij de rechters en de griffier aanwezig waren. De zaak benadrukt de juridische gevolgen van belediging van ambtenaren in functie en de bescherming die zij genieten tijdens de uitoefening van hun taken.

Uitspraak

Parketnummer: 23-000697-14
Datum uitspraak: 18 augustus 2014
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 21 januari 2014 in de strafzaak onder parketnummer 13-218575-12 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1978,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 4 augustus 2014.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat hij:
op of omstreeks 24 oktober 2012 te Amsterdam opzettelijk beledigend (een) ambtena(a)r(en), te weten de brigadier van de Regiopolitie Amsterdam-Amstelland [verbalisant], gedurende en/of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hun bediening, die [verbalisant] in diens/dier tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd de woorden "lamlul", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, reeds omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat hij:
op 24 oktober 2012 te Amsterdam opzettelijk beledigend een ambtenaar, te weten de brigadier van de Regiopolitie Amsterdam-Amstelland [verbalisant], gedurende en ter zake van de rechtmatige uitoefening van haar bediening, die [verbalisant] in haar tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd het woord "lamlul".
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende en ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het ten laste gelegde veroordeeld tot een geldboete ter hoogte van € 250,00, subsidiair 5 dagen hechtenis.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan belediging van een ambtenaar in functie en daarmee inbreuk gemaakt op de integriteit van een politieambtenaar. Het hof neemt bij de strafoplegging in aanmerking dat de verdachte op 24 oktober 2012 om 15.30 uur is aangehouden en na te zijn voorgeleid aan de hulpofficier van justitie om 16.00 uur gedurende ongeveer 4 uren is opgehouden voor onderzoek op grond van artikel 61 van het Wetboek van Strafvordering.
Het hof acht, alles afwegende, een voorwaardelijke geldboete van na te melden hoogte passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24, 24c, 266 en 267 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 250,00 (tweehonderdvijftig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
5 (vijf) dagen hechtenis.
Bepaalt dat de geldboete niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. J.W.H.G. Loyson, mr. A.P.M. van Rijn en mr. H. Manuel, in tegenwoordigheid van mr. M. Helmers, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 18 augustus 2014.
mr. H. Manuel is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
[...]
.