ECLI:NL:GHAMS:2014:4604

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
23 mei 2014
Publicatiedatum
7 november 2014
Zaaknummer
23-002198-13
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in strafzaak betreffende hennepteelt en diefstal van elektriciteit

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 23 mei 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1984, werd beschuldigd van het opzettelijk telen van hennepplanten en het stelen van elektriciteit in de periode van 1 juli 2011 tot en met 27 maart 2012 te Egmond-Binnen. De tenlastelegging omvatte twee hoofdpunten: het telen van ongeveer 41 hennepplanten en het wegnemen van elektriciteit die toebehoorde aan Liander NV. Tijdens de zitting in hoger beroep op 9 mei 2014 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die een geldboete van € 750,- eiste.

De zaak kwam aan het licht na een melding bij de politie over een open achterdeur van een woning in Egmond-Binnen. Bij onderzoek troffen verbalisanten een hennepkwekerij aan in de woning, die gehuurd werd door een medeverdachte. De verdachte was op dit adres ingeschreven, maar verklaarde dat zij slechts sporadisch in de woning verbleef. Het hof oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte wetenschap had van de hennepkwekerij of de diefstal van elektriciteit. De verklaring van de verdachte, dat zij het adres alleen gebruikte voor administratieve doeleinden, werd als aannemelijk beschouwd.

Het hof concludeerde dat de verdachte niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat zij de tenlastegelegde feiten had begaan. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van de beschuldigingen. Het vonnis van de politierechter werd vernietigd en het hof deed opnieuw recht, waarbij het de verdachte van alle beschuldigingen ontsloeg.

Uitspraak

Parketnummer: 23-002198-13
Datum uitspraak: 23 mei 2014
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 25 april 2013 in de strafzaak onder parketnummer 14-700826-12 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1984,
adres: [adres 1].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
9 mei 2014 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
zij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 juli 2011 tot en met 27 maart 2012 te Egmond-Binnen, gemeente Bergen (NH), tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres 2]) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 41 hennepplanten, althans (telkens) een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
2.
zij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 juli 2011 tot en met 27 maart 2012 te Egmond-Binnen, gemeente Bergen (NH), tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid stroom, in elk geval (telkens) enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Liander NV, in elk geval (telkens) aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededader(s), waarbij verdachte en/of haar mededader(s) zich (telkens) de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de politierechter.

Vordering van het Openbaar Ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder 1 en 2 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een geldboete ter hoogte van € 750,-.

Vrijspraak

Op dinsdag 27 maart 2012 komt bij de politie Noord Holland Noord een melding binnen dat vanaf het weekend de achterdeur van een woning aan de [adres 2] te Egmond-Binnen wijd open zou staan en dat het licht in de tuin zou branden. Volgens de melder zou in deze woning een man alleen wonen. Wanneer verbalisanten ter plaatse komen en een onderzoek instellen, treffen zij op de zolder van de woning een in werking zijnde hennepkwekerij aan. Op een slaapkamer direct links naast de trap troffen verbalisanten droogrekken, een koolstoffilter en een waterton aan. Genoemde woning werd op dat moment gehuurd door medeverdachte [medeverdachte]. Verdachte stond op dit adres ingeschreven. Tevens stond een BMW personenauto op naam van de verdachte op dit adres geregistreerd. De verdachte heeft zich bij het verhoor bij de politie aanvankelijk op haar zwijgrecht beroepen. Ter terechtzitting in hoger beroep heeft zij verklaard dat haar vriend op bovengenoemd adres woonachtig was. Verdachte had zich op dit adres ingeschreven, omdat zij in Nederland wilde werken en daarvoor de beschikking moest hebben over een adres. Zij zou niet meer dan 10 keer in de woning aan de [adres 2] te Egmond-Binnen zijn geweest en als zij daar was, maakte zij alleen gebruik van de slaapkamer tegenover de trap, de badkamer en de keuken.
Gelet op de verklaring van de verdachte en de melding waaruit blijkt dat in de betreffende woning een man alleen zou wonen, is het hof van oordeel dat met onvoldoende zekerheid kan worden vastgesteld dat de verdachte met enige regelmaat op voornoemd adres verbleef. Buiten het feit dat een auto op verdachtes naam op dit adres stond geregistreerd en verdachte op dit adres stond ingeschreven, waarvoor de verdachte overigens een aannemelijke verklaring heeft gegeven, zijn daarvoor onvoldoende aanwijzingen te vinden in het dossier. Daarmee kan evenmin wettig en overtuigend worden bewezen dat de verdachte wetenschap had van de hennepkwekerij en van het aftappen van elektriciteit.
Naar het oordeel van het hof is daarom niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 1 en 2 is ten laste gelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. D.J.M.W. Paridaens-van der Stoel, mr. A.P.M. van Rijn en mr. J.W.H.G. Loyson, in tegenwoordigheid van mr. M. Goedhart, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 23 mei 2014.
Mr. A.P.M. van Rijn is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
[...]