ECLI:NL:GHAMS:2014:4593
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Doorhaling inschrijving echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand
In deze zaak gaat het om de doorhaling van de inschrijving van een echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand. De vrouw, appellante, is op 20 mei 2014 in hoger beroep gekomen van een beschikking van de rechtbank Amsterdam van 30 april 2014. De man, als belanghebbende, heeft op 4 juli 2014 een verweerschrift ingediend. De ambtenaar van de burgerlijke stand heeft op 9 september 2014 een stuk ingediend. De zaak is op 22 september 2014 ter terechtzitting behandeld, waarbij zowel de vrouw als de man, bijgestaan door hun advocaten, aanwezig waren. De advocaat-generaal is niet verschenen.
De feiten van de zaak zijn als volgt: de vrouw en de man zijn in 2006 gehuwd. De rechtbank Amsterdam heeft op 25 juli 2012 de echtscheiding uitgesproken. De man heeft op 19 oktober 2012 hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank. De vrouw heeft op 1 november 2012 de ambtenaar verzocht de echtscheidingsbeschikking in te schrijven, wat op 2 november 2012 is gebeurd. De man heeft echter in hoger beroep ook de echtscheiding aangevochten, waardoor de inschrijving op 2 november 2012 ten onrechte heeft plaatsgevonden.
In het hoger beroep verzoekt de vrouw om de inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in stand te houden of opnieuw in te schrijven per 2 november 2012, terwijl de man de bestreden beschikking wil bekrachtigen. Het hof oordeelt dat de echtscheidingsbeslissing nog niet onherroepelijk was op het moment van inschrijving, en wijst het verzoek van de vrouw af. Het hof concludeert dat de ambtenaar pas kan overgaan tot inschrijving wanneer de echtscheidingsbeslissing onherroepelijk is geworden, wat pas op 4 april 2014 het geval was. De beslissing van het hof is om de beschikking waarvan beroep te bekrachtigen.