Parketnummer: 23-005692-13
Datum uitspraak: 9 oktober 2014
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 5 december 2013 in de strafzaak onder parketnummer 14-810095-06 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1961,
adres: [adres 1].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 9 oktober 2014 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1:
hij in of omstreeks de periode van 1 november 2005 tot en met 28 februari 2006 in de gemeente Den Helder tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het derde of vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van amfetamine en/of MDMA, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en/of MDMA, zijnde amfetamine en/of MDMA een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden en/of te bevorderen
- in een loods aan [adres 3] een tabletteermachine en/of een reactievat met daaraan verbonden een waterstofgasfles en/of twee, althans een of meer waterstofgasfles(sen) en/of een gasfles en/of een of meer jerrycan(s) met (chemische) vloeistof(fen) (geschikt voor de vervaardiging van amfetamine en/of MDMA) en/of
- in een woning aan de [adres 2] twee, althans een of meer jerrycan(s) met (chemische) vloeistof(fen) (geschikt voor de vervaardiging van amfetamine en/of MDMA), voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte en/of verdachtes mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden, dat dat/die bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en);
2:
hij op of omstreeks 28 februari 2006 in de gemeente Haarlem tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad
- ( ongeveer) 32 pillen, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende metamfetamine en/of
- ( ongeveer) 19 pillen en/of (ongeveer) 0,5 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en/of MDA (tenamfetamine) en/of
- ( ongeveer) 1,24 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of
- ( ongeveer) 2 pillen, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDA (tenamfetamine), zijnde metamfetamine en/of amfetamine en/of MDA (tenamfetamine) en/of MDMA (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
Vonnis waarvan beroep
Tegen het vonnis, waarin de rechtbank de officier van justitie (hierna: het Openbaar Ministerie) niet-ontvankelijk heeft verklaard in de vervolging, is het Openbaar Ministerie in hoger beroep gekomen.
Dit vonnis kan niet in stand blijven op de gronden als hierna vermeld.