3.1Het hof gaat uit van het volgende.
a. [appellant] is gehuwd met [X] (hierna: [X]). [appellant] en [X] (hierna: [appellant] c.s.) hebben in de v.o.f. [Y](hierna: de v.o.f.) een confectieatelier geëxploiteerd.
Op 6 oktober 1999 heeft ING aan [appellant] c.s. (pro se en als vennoten van de v.o.f.) onder hoofdelijke aansprakelijkheid een kredietfaciliteit verstrekt bestaande uit:
- een rekening-courant krediet van NLG 150.000,- (€ 68.067,03;
- een rentevastlening van NLG 450.000,- (€ 204.201,10); en
- een rentevastlening van NLG 75.000,- (€ 34.034,52).
In art. 6 van de kredietvoorwaarden is bepaald dat bij vervroegde aflossing een vergoeding is verschuldigd. In art. 7 van de kredietvoorwaarden is bepaald in welke gevallen de verstrekte kredieten vervroegd opeisbaar zijn, onder andere:
- in geval van beëindiging van aanmerkelijke wijziging van bedrijfs- of beroepsactiviteiten (onder d);
- indien de juridische of economische gerechtigdheid tot de verstrekte zekerheid wijziging ondergaat (onder h);
- indien naar het oordeel van de bank gegronde vrees bestaat voor onverhaalbaarheid van het door de kredietnemer verschuldigde (onder i).
c. [appellant] c.s. hebben aan ING onder meer de volgende zekerheden verstrekt:
- een recht van eerste hypotheek voor NLG 700.000,- op het bedrijfspand Dorpsstraat 76 te Zwaag (hierna: het pand);
- een recht van tweede hypotheek voor NLG 450.000,- op het pand;
- een pandrecht op de door [appellant] en [X] afgesloten polis ING Bank Flexibel Spaarplan, polisnr. 03727405 (hierna: de spaarpolis).
d. ING Vastgoed Financiering heeft aan [appellant] een hypothecair krediet verstrekt van NLG 351.000,- (€ 159.276,85) (hierna: het vastgoedkrediet). Op 19 september 2005 bedroeg de hoofdsom € 159.276,85 en was aan rentebetalingen nog € 5.143,85 verschuldigd.
e. Medio 2001 hebben [appellant] c.s. de v.o.f. beëindigd in verband met hun arbeidsongeschiktheid. ING heeft de kredieten opgezegd, aanvankelijk tegen april/mei 2002, later meer malen uitgesteld naar 1 juli 2002, 1 januari 2003, 1 april 2003 en 1 september 2003. ING heeft vervolgens de executie van het hypotheekrecht op het bedrijfspand in gang gezet en een executieveiling uitgeschreven voor 10 december 2003. Deze veiling is op verzoek van [appellant] c.s. niet doorgegaan. Op 16 januari 2004 is door ING een bedrag van € 11.645,79 aan uitwinningskosten ten laste van de rekening-courant van de v.o.f. gebracht.
f. ING heeft op verzoek van [appellant] c.s. de executieveiling meer malen uitgesteld, tot 1 februari 2004, tot 1 maart 2004, tot 1 juli 2004, tot eind oktober 2004 en tot eind februari 2005, teneinde hen de gelegenheid te geven het bedrijfspand onderhands te verkopen. De executoriale verkoop heeft uiteindelijk op 20 september 2005 plaatsgevonden. De netto verkoopopbrengst van € 507.383,87 is door de notaris
eind november 2005 overgemaakt naar ING en ING heeft hieruit het vastgoedkrediet en de rentevastlening geheel afgelost en het rekening-courantkrediet gedeeltelijk afgelost. Ter zake van vervroegde aflossing heeft ING een vergoeding van € 16.178,76 in rekening gebracht.
g. ING heeft medio 2006 haar pandrecht op de polis Flexibel Spaarplan uitgewonnen en met de netto-opbrengst van € 2.550,93 op het rekening-courantkrediet afgelost. De debetstand beliep op 14 augustus 2006 € 10.939,94.