ECLI:NL:GHAMS:2014:4569

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
21 oktober 2014
Publicatiedatum
4 november 2014
Zaaknummer
23-002100-12
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep in ontnemingszaak

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 21 oktober 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 23 april 2012. De zaak betreft een ontnemingsvordering van het Openbaar Ministerie, ingediend op basis van artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht. De veroordeelde, geboren in 1980, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank, maar heeft dit beroep op 9 oktober 2014 ingetrokken. Het hof heeft het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep gehouden op 14 juni 2013 en 21 oktober 2014, waarbij het hof ook kennis heeft genomen van de vordering van de advocaat-generaal.

De advocaat-generaal heeft aangegeven dat de veroordeelde niet-ontvankelijk verklaard dient te worden in het hoger beroep, gezien de intrekking van het beroep na de aanvang van het onderzoek. Het hof heeft geoordeeld dat er geen rechtens te beschermen belang is dat de voortgezette behandeling van de zaak rechtvaardigt. Daarom heeft het hof besloten de veroordeelde niet-ontvankelijk te verklaren in het door hem ingestelde hoger beroep.

De beslissing is genomen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin drie rechters zitting hadden. Het arrest is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 21 oktober 2014. Twee van de rechters waren buiten staat om het arrest mede te ondertekenen.

Uitspraak

Parketnummer: 23-002100-12
Datum uitspraak: 21 oktober 2014
VERSTEK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 23 april 2012 op de vordering van het Openbaar Ministerie ingevolge artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht in de ontnemingszaak met nummer 13-529141-09 tegen de veroordeelde:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1980,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 14 juni 2013 en 21 oktober 2014 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.

Ontvankelijkheid van het ingestelde hoger beroep

De veroordeelde heeft blijkens de akte rechtsmiddel van 9 oktober 2014, strekkende tot intrekking van het hoger beroep - en dus na de aanvang van het onderzoek ter terechtzitting op 14 juni 2013 - het ingestelde beroep tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 23 april 2012 ingetrokken.
Op grond van het vorenstaande en gehoord de advocaat-generaal, die heeft meegedeeld dat de veroordeelde in het hoger beroep niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, is het hof van oordeel dat, nu ook overigens niet is gebleken van enig rechtens te beschermen belang dat is gediend met de voortgezette behandeling van de zaak, de veroordeelde niet ontvangen dient te worden in het door hem ingestelde hoger beroep.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de veroordeelde niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. J.D.L. Nuis, mr. P.F.E. Geerlings en mr. R. Kuiper, in tegenwoordigheid van mr. S.P.H. Brinkman, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 21 oktober 2014.
Mr. J.D.L. Nuis en mr. R. Kuiper zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.