ECLI:NL:GHAMS:2014:4557
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Uitspraak over uitvoerbaarverklaring bij voorraad van een ontruimingsvonnis in hoger beroep
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 28 oktober 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep over een ontruimingsvonnis. De appellante, die in hoger beroep was gekomen van een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam, had de kantonrechter verzocht om de uitvoerbaarverklaring bij voorraad van het vonnis te weigeren. De kantonrechter had de vordering van de stichting Stadgenoot tot ontruiming van de woonruimte van de appellante toegewezen, maar de uitvoerbaarverklaring bij voorraad afgewezen. De appellante voerde aan dat haar persoonlijke omstandigheden, waaronder haar leeftijd en gezondheidstoestand, zwaarder wogen dan het belang van Stadgenoot bij de ontruiming.
In het hoger beroep heeft Stadgenoot gevorderd dat het hof de uitvoerbaarverklaring bij voorraad alsnog zou toewijzen. Het hof oordeelde dat de toename van de huurachterstand na het bestreden vonnis, die door Stadgenoot was gesteld, het belang van Stadgenoot bij de gevorderde uitvoerbaarverklaring bij voorraad rechtvaardigde. Het hof overwoog dat de appellante niet had betwist dat de huurachterstand was toegenomen en dat dit in combinatie met de eerdere huurachterstand het belang van Stadgenoot zwaarder deed wegen dan het belang van de appellante bij behoud van de bestaande situatie.
Het hof heeft de incidentele vordering van Stadgenoot toegewezen en het vonnis van de kantonrechter uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De beslissing over de proceskosten is aangehouden tot het eindarrest in de hoofdzaak. De hoofdzaak is verwezen naar de rol voor beraad op 11 november 2014. Dit arrest is openbaar uitgesproken door de meervoudige burgerlijke kamer van het hof.