ECLI:NL:GHAMS:2014:447
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- M.M.H.P. Houben
- H.W.J. de Groot
- I.M.H. van Asperen de Boer-Delescen
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van diefstal van achtergelaten goederen op Schiphol
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 6 januari 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was beschuldigd van diefstal van goederen die achtergelaten waren door reizigers op Schiphol, in de periode van 29 april 2011 tot en met 25 augustus 2011. De tenlastelegging betrof het wegnemen van flessen en tandpasta uit een afgesloten container, waarbij de verdachte zich toegang had verschaft door middel van een valse sleutel. Tijdens de zitting heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de verdachte.
Het hof oordeelde dat de goederen in kwestie, die door reizigers waren achtergelaten, niet aan een ander toebehoorden. De verdachte kon niet worden beschuldigd van diefstal, omdat er geen sprake was van het wegnemen van goederen die aan een ander toebehoorden. De goederen werden beschouwd als 'res derelicta', hetgeen betekent dat de oorspronkelijke eigenaren afstand hadden gedaan van deze goederen. Het hof concludeerde dat er niet wettig en overtuigend bewijs was voor de tenlastelegging, en sprak de verdachte vrij van de beschuldiging van diefstal.
De beslissing van het hof vernietigde het eerdere vonnis en verklaarde dat de verdachte niet schuldig was aan de ten laste gelegde feiten. De uitspraak benadrukt het belang van eigendom en de voorwaarden waaronder goederen als verloren kunnen worden beschouwd, evenals de juridische implicaties van het wegnemen van dergelijke goederen.