ECLI:NL:GHAMS:2014:447

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
6 januari 2014
Publicatiedatum
20 februari 2014
Zaaknummer
23-001636-13
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van diefstal van achtergelaten goederen op Schiphol

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 6 januari 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was beschuldigd van diefstal van goederen die achtergelaten waren door reizigers op Schiphol, in de periode van 29 april 2011 tot en met 25 augustus 2011. De tenlastelegging betrof het wegnemen van flessen en tandpasta uit een afgesloten container, waarbij de verdachte zich toegang had verschaft door middel van een valse sleutel. Tijdens de zitting heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de verdachte.

Het hof oordeelde dat de goederen in kwestie, die door reizigers waren achtergelaten, niet aan een ander toebehoorden. De verdachte kon niet worden beschuldigd van diefstal, omdat er geen sprake was van het wegnemen van goederen die aan een ander toebehoorden. De goederen werden beschouwd als 'res derelicta', hetgeen betekent dat de oorspronkelijke eigenaren afstand hadden gedaan van deze goederen. Het hof concludeerde dat er niet wettig en overtuigend bewijs was voor de tenlastelegging, en sprak de verdachte vrij van de beschuldiging van diefstal.

De beslissing van het hof vernietigde het eerdere vonnis en verklaarde dat de verdachte niet schuldig was aan de ten laste gelegde feiten. De uitspraak benadrukt het belang van eigendom en de voorwaarden waaronder goederen als verloren kunnen worden beschouwd, evenals de juridische implicaties van het wegnemen van dergelijke goederen.

Uitspraak

parketnummer: 23-001636-13
datum uitspraak: 6 januari 2014
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 11 januari 2013 in de strafzaak onder parketnummer 15-185675-12 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1960,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 6 januari 2014, en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
hij in of omstreeks de periode van 29 april 2011 tot en met 25 augustus 2011 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een (afgesloten) container(s) heeft weggenomen één of meer flessen (fris en/of alcoholische) en/of tandpasta, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Schiphol Nederland B.V., in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de rechtbank.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden vrijgesproken.

Vrijspraak

Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte is ten laste gelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken. De door de verdachte in gebruik genomen dan wel weggenomen drank en tandpasta betreffen naar het oordeel van het hof een zogenaamde ‘res derelicta’, te weten goederen, achtergelaten door reizigers, die deze goederen niet mochten meenemen aan boord van een vliegtuig en daarvan derhalve afstand hadden gedaan. Niet is gesteld en/of aannemelijk geworden dat die goederen vervolgens aan een ander zijn gaan toebehoren. Nu er geen sprake is van het wegnemen van een goed dat aan een ander toebehoort en evenmin uit het dossier blijkt dat een ander enig rechtens te respecteren belang had bij de achtergelaten goederen wordt niet voldaan aan de delictsomschrijving van artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht en zal de verdachte worden vrijgesproken van de hem ten laste gelegde diefstal. Of en in hoeverre aan de gang van zaken arbeidsrechtelijke consequenties voor de verdachte kunnen worden verbonden is niet aan het hof ter beoordeling.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M.M.H.P. Houben, mr. H.W.J. de Groot en mr. I.M.H. van Asperen de Boer-Delescen, in tegenwoordigheid van mr. L. de Jong, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 6 januari 2014.
[...]