ECLI:NL:GHAMS:2014:4436

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
28 oktober 2014
Publicatiedatum
30 oktober 2014
Zaaknummer
200.131.351-01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Effectenleaseovereenkomst en de gevolgen van het Dexia Aanbod voor de rechten van consumenten

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van Dexia Nederland B.V. tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam, waarin Dexia werd veroordeeld tot betaling aan de stichting Leaseleed, die handelt namens de consumenten [X] en [Y]. De kern van het geschil betreft de effectenleaseovereenkomst Overwaarde Effect en de vraag of deze onder het Dexia Aanbod valt. Het hof oordeelt dat de leaseovereenkomst niet in aanmerking komt voor het Dexia Aanbod, zoals expliciet vermeld in het Aanmeldingsformulier. Dit betekent dat de consumenten niet afstand hebben gedaan van hun rechten met betrekking tot deze overeenkomst. Het hof bevestigt de eerdere uitspraak van de kantonrechter, die had geoordeeld dat Dexia onrechtmatig heeft gehandeld en dat de consumenten ontvankelijk zijn in hun vorderingen. Dexia had betoogd dat de consumenten niet-ontvankelijk waren omdat zij het Dexia Aanbod hadden aanvaard, maar het hof volgt deze redenering niet. De afstand van recht die in het Dexia Aanbod is opgenomen, geldt niet voor de leaseovereenkomst die expliciet is uitgesloten van het aanbod. Het hof bekrachtigt de bestreden vonnissen en veroordeelt Dexia in de proceskosten van het hoger beroep.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.131.351/01
zaak-/rolnummer rechtbank Amsterdam : 1205922 DX EXPL 10-273
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 28 oktober 2014
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Dexia Nederland B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
appellante,
advocaat: mr. I.M.C.A. Reinders Folmer te Amsterdam,
tegen
de stichting STICHTING LEASELEED,
ten deze handelend krachtens last en volmacht namens [X] en [Y],
gevestigd te Sint Pancras, gemeente Koedijk,
geïntimeerde,
advocaat: mr. I.M.C.A. Reinders Folmer te Amsterdam.

1.Het geding in hoger beroep

Partijen worden Dexia en Leaseleed genoemd. [X] en A.[Y] worden gezamenlijk aangeduid als [geïntimeerden] en afzonderlijk als [X] en [Y].
Dexia is bij dagvaarding van 22 augustus 2012 in hoger beroep gekomen van het vonnis van de rechtbank Amsterdam, sector kanton, locatie Amsterdam (hierna: de kantonrechter), van 6 juni 2012 (hierna: het eindvonnis), onder bovenvermeld zaak-/rolnummer gewezen tussen Leaseleed als eiseres en Dexia als gedaagde in conventie/eiseres in reconventie.
Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:
- memorie van grieven, met producties;
- memorie van antwoord, met producties;
Ten slotte is arrest gevraagd.
Blijkens de memorie van grieven richt het hoger beroep zich mede tegen het tussenvonnis van 7 september 2011 (hierna: het tussenvonnis).
Dexia heeft geconcludeerd dat het hof de bestreden vonnissen zal vernietigen en, uitvoerbaar bij voorraad, de vorderingen van [geïntimeerden] alsnog zal afwijzen, met veroordeling van [geïntimeerden] tot terugbetaling van al hetgeen Dexia op grond van het eindvonnis aan [geïntimeerden] heeft voldaan, te weten € 28.880,02, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 23 juli 2012, alsmede [geïntimeerden] zal veroordelen tot nakoming van de Overeenkomst Dexia Aanbod, inhoudende veroordeling tot betaling van € 1.595,74, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 22 augustus 2012, met veroordeling van [geïntimeerden] in de kosten van beide instantie met rente en nakosten.
Leaseleed heeft geconcludeerd dat het hof de vonnissen waarvan beroep zal bekrachtigen, kosten rechtens.
Leaseleed heeft in hoger beroep bewijs van haar stellingen aangeboden.

2.Feiten

De kantonrechter heeft in het niet bestreden tussenvonnis van 4 mei 2011 onder 1, 1.1 tot en met 1.3, in dit geding vaststaande feiten opgesomd. Deze feiten zijn niet in geschil en dienen derhalve ook het hof als uitgangspunt. Rechtsoverweging 3.1 bevat een samenvatting daarvan aangevuld met verdere feiten die op grond van hetgeen enerzijds is gesteld en anderzijds niet (voldoende) is weersproken dan wel op grond van de onbestreden inhoud van producties waarnaar partijen ter staving van hun stellingen verwijzen tussen partijen is komen vast te staan.

3.Beoordeling

3.1.(i) Bank Labouchere N.V. (mede handelend onder de naam Legio-Lease) is een rechtsvoorgangster van Dexia. Waar hierna over Dexia wordt gesproken wordt haar rechtsvoorgangster daaronder mede begrepen.
(ii) [X] heeft op 26 maart 1998 met Dexia een leaseovereenkomst met de naam WinstVerDriedubbelaar gesloten, op 21 juni 1999 een leaseovereenkomst met de naam Direct Rendement Effect en op 16 maart 2001 een leaseovereenkomst met de naam Overwaarde Effect. Op grond van de leaseovereenkomsten heeft [X] bedragen van Dexia geleend. Met die bedragen zijn effecten aangekocht die [X] van Dexia heeft geleast. Over de geleende bedragen was [X] rente verschuldigd.
(iii) De leaseovereenkomst Overwaarde Effect vormt het onderwerp van onderhavige procedure.
(iv) Op 17 februari 2003 hebben [X] en [Y] het “Aanmeldingsformulier Dexia Aanbod” (hierna ook het Dexia Aanbod) ondertekend. Onder “
Gegevens” wordt – voor zover van belang – het volgende vermeld:
“I. Overeenkomst(en) die, onder voorwaarden, in aanmerking komen voor het Dexia Aanbod.
Effectenlease- Naam produkt (...)
overeenkomst
25501139 Direct Rendement Effect
74058882 WinstVerDriedubbelaar
(...)
II Overeenkomst(en) die niet in aanmerking komen voor het Dexia aanbod
Effectenlease- Naam produkt
Overeenkomst
22600679 Overwaarde Effect”
Door de ondertekening van het Aanmeldingsformulier Dexia Aanbod zijn [X] en [Y] de Overeenkomst Dexia Aanbod aangegaan.
(v) Bij beschikking van 25 januari 2007 (ECLI:NL:GHAMS:2007:AZ7033) heeft dit hof op de voet van artikel 7:907 eerste lid BW de door Dexia en enige belangenorganisaties op 8 mei 2006 gesloten overeenkomst algemeen verbindend verklaard voor de kring van gerechtigden bedoeld in artikel 2 van die overeenkomst. Deze (WCAM) overeenkomst bevat een regeling met betrekking tot afwikkeling van de schade, geleden door personen die in het verleden met Dexia een of meer effecten leaseovereenkomsten hebben gesloten (de zogenoemde Duisenberg-regeling). [X] heeft door een opt-outverklaring zoals bedoeld in artikel 7:908, tweede lid, BW (tijdig) laten weten dat hij niet aan de verbindend verklaarde overeenkomst gebonden wil zijn.
3.2
Leaseleed heeft Dexia gedagvaard en, voor zover in hoger beroep nog van belang, gevorderd voor recht te verklaren dat Dexia onrechtmatig jegens [geïntimeerden] heeft gehandeld en Dexia te veroordelen tot betaling aan [geïntimeerden] van alle schade die [geïntimeerden] hebben geleden en nog zullen lijden, met rente. Dexia heeft de vorderingen en de grondslag daarvan bestreden. Als meest verstrekkende verweer voert Dexia aan dat [geïntimeerden] niet-ontvankelijk zijn in hun vorderingen, nu [geïntimeerden] het Dexia Aanbod hebben aanvaard. Op grond van (onder meer) het bepaalde in artikel 5.1.2 van het Dexia Aanbod hebben [geïntimeerden] daarmee afstand gedaan van alle jegens Dexia gepretendeerde rechten voortvloeiende uit of verband houdende met de door hen gesloten leaseovereenkomst Overwaarde Effect. [geïntimeerden] stellen dat door de uitdrukkelijke uitsluiting van de leaseovereenkomst Overwaarde Effect van het Dexia Aanbod deze aldus niet bij de Vaststellingsovereenkomst was betrokken.
De kantonrechter heeft in het tussenvonnis overwogen dat nu in het Aanmeldingsformulier Dexia Aanbod (onder de kop
Gegevens) uitdrukkelijk staat vermeld dat de in het geding zijnde leaseovereenkomst niet in aanmerking komt voor het Dexia Aanbod, [geïntimeerden] erop mochten vertrouwen (en verwachten) dat zij geen afstand van hun rechten hebben gedaan met betrekking tot de onderhavige leaseovereenkomst. De kantonrechter concludeert dat de leaseovereenkomst niet onder de werkingssfeer van het Dexia Aanbod valt en dat [geïntimeerden] ontvankelijk zijn in hun vorderingen. In het eindvonnis heeft de kantonrechter Dexia veroordeeld aan [geïntimeerden] een bedrag van € 21.850,83 te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 20 april 2006 en Dexia veroordeeld in de kosten van de procedure. Daartoe heeft de kantonrechter overwogen dat naar redelijke verwachting de leaseovereenkomst Overwaarde Effect een onaanvaardbaar zware financiële last op [geïntimeerden] legde en dat van de schade (inleg en restschuld) een derde deel vanwege eigen schuld voor rekening van [geïntimeerden] behoort te blijven.
3.3
De grief van Dexia strekt ten betoge dat de kantonrechter ten onrechte heeft overwogen dat [geïntimeerden] erop mochten vertrouwen (en verwachten) dat zij geen afstand van hun rechten hebben gedaan met betrekking tot de onderhavige leaseovereenkomst. Dexia stelt zich op het standpunt dat de vorderingen van [geïntimeerden] moeten worden afgewezen, althans dat [geïntimeerden] niet-ontvankelijk zijn in hun voreringen nu [geïntimeerden] het Dexia Aanbod hebben aanvaard. Door aanvaarding van het Dexia Aanbod heeft [geïntimeerden] met Dexia een vaststellingsovereenkomst gesloten en daarmee afstand gedaan van alle rechten.
3.4
Dexia wijst in dat verband op artikel 5.1.2 van de Overeenkomst Dexia Aanbod:
“Deelnemer verklaart dat hij terzake van de DA-Effectenlease-overeenkomst(en) en/of de NDA Effectenlease-overeenkomst(en) afstand doet van alle door of namens hem of te zijnen behoeve door derden jegens Dexia (...) gepretendeerde rechten (met inbegrip van maar niet beperkt tot enig recht op schadevergoeding of vernietiging) uit hoofde van of verband houdende met die effectenlease-overeenkomst(en) (...)”.
Zoals uit deze clausule blijkt heeft de door [geïntimeerden] verleende kwijting betrekking op alle door hem met Dexia gesloten overeenkomsten, niet slechts op overeenkomsten die aan het einde van de looptijd in een restschuld kunnen resulteren (laatstgenoemde soort overeenkomsten wordt in de geciteerde clausule aangeduid als ‘DA-Effectenlease-overeenkomsten’ en effectenleaseovereenkomsten die aan het einde van de looptijd niet in een restschuld kunnen resulteren als ‘NDA-Effectenlease-overeenkomsten’). De kwijting heeft uitdrukkelijk op beide soorten overeenkomsten betrekking.
Voorts heeft [geïntimeerden] als onderdeel van de documentatie die op het Dexia Aanbod betrekking heeft een brochure met de titel “Het Dexia Aanbod – Toelichting” ontvangen. In deze toelichting wordt eveneens benadrukt dat deelname aan het Dexia Aanbod meebrengt dat de afnemer afziet van de mogelijkheid Dexia in rechte te betrekken. Er kan bij [geïntimeerden] dan ook geen misverstand hebben bestaan over het feit dat zij door acceptatie van het Dexia Aanbod afzagen van de mogelijkheid om eventuele klachten over de onderhavige overeenkomst aan de rechter voor te leggen, aldus Dexia.
3.5
[geïntimeerden] brengen daartegen in dat, nu in het Aanmeldingsformulier Dexia Aanbod dat aan [geïntimeerden] was gericht, expliciet was opgenomen dat de onderhavige overeenkomst niet onder het Dexia Aanbod viel, zij ervan zijn uitgegaan en ook mochten gaan dat de voorwaarden die op het Dexia Aanbod van toepassing waren, evenmin op de onderhavige overeenkomst zagen. In het Aanmeldingsformulier is specifiek vermeld op welke effectenlease-overeenkomsten het Dexia Aanbod zag en op welke niet. Noch in de introductiebrief noch in het Aanmeldingsformulier is helder en duidelijk vermeld dat weliswaar het Dexia Aanbod niet op alle door [X] afgesloten leaseovereenkomsten van toepassing was, maar dat hetgeen daar tegenovergesteld diende te worden – de afstand van recht – wèl zag op alle leaseovereenkomsten, dus óók op die overeenkomsten die volgens het Aanmeldingsformulier expliciet niet onder het Dexia Aanbod vielen. Het Dexia Aanbod en de bijbehorende documentatie zijn alleen verzonden omdat [geïntimeerden] twee andere effectenlease-overeenkomsten hadden die wel voor het Dexia Aanbod in aanmerking kwamen. Met andere woorden, als [geïntimeerden] alleen de onderhavige overeenkomst hadden gesloten, dan hadden ze het Dexia Aanbod niet ontvangen. De uitleg dat de voorwaarden van het Dexia Aanbod, waaronder afstand van recht, niet zien op die leaseovereenkomsten die niet onder het Dexia Aanbod vielen, ligt voorts voor de hand nu er bij die overeenkomsten waar het Dexia Aanbod niet op ziet, geen sprake is van wederkerigheid. Dexia heeft voor die overeenkomsten niets aangeboden. Uit de bij het Dexia Aanbod gevoegde Toelichting Dexia Aanbod en de herinneringsbrief is eveneens op te maken dat de voorwaarden van het Dexia Aanbod slechts zien op de overeenkomsten die onder het Dexia Aanbod vallen, aldus nog steeds [geïntimeerden]
3.6
Voor de beantwoording van de vraag hoe de bepalingen in een overeenkomst moeten worden uitgelegd, komt het aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan die bepalingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten, het zogenoemde Haviltexcriterium.
3.7
Bij de uitleg zijn in het onderhavige geval de volgende feiten en omstandigheden van belang:
( i) In het Aanmeldingsformulier Dexia Aanbod wordt onder
Gegevensexpliciet vermeld dat het onderhavige product niet in aanmerking komt voor het Dexia Aanbod.
(ii) Door ondertekening van het Aanmeldingsformulier hebben [geïntimeerden] het Dexia Aanbod aanvaard. De overeenkomst Dexia Aanbod behoefde niet door [geïntimeerden] te worden ondertekend.
(iii) [geïntimeerden] zullen als gevolg van de onder (i) genoemde uitdrukkelijke tekst op het Aanmeldingsformulier de toegezonden documentatie hebben gelezen met de gedachte dat het Dexia Aanbod en daarmee de Overeenkomst Dexia Aanbod niet zag op de onderhavige overeenkomst.
(iv) In de documentatie, zoals de introductiebrief, het Aanmeldingsformulier, de Toelichting Dexia Aanbod en de herinneringsbrief is niet duidelijk en ondubbelzinnig vermeld dat de afstand van recht ook betrekking heeft op de overeenkomsten die niet onder het Dexia Aanbod vallen.
( v) Het ligt niet voor de hand dat de afstand van recht in de Overeenkomst Dexia Aanbod ook betrekking heeft op de overeenkomst die door Dexia uitdrukkelijk is uitgesloten van het Dexia Aanbod, omdat Dexia bij die overeenkomst in ruil voor de afstand van recht ‘niets’ aanbiedt.
(vi) Uit artikel 5.1.2 van de Overeenkomst Dexia Aanbod kan, alleen in samenhang met de definities in artikel 1.1.1, worden begrepen dat de afstand van recht op alle overeenkomsten ziet en niet alleen op overeenkomsten waarvoor het Dexia Aanbod geldt.
3.8
Op grond van genoemde feiten en omstandigheden is het hof van oordeel dat [geïntimeerden] de bepalingen in het Aanmeldingsformulier zo hebben mogen begrijpen als zij hebben gedaan, namelijk dat het Dexia Aanbod en daarmee de afstand van alle rechten geen betrekking had op de onderhavige overeenkomst en dat Dexia er redelijkerwijs rekening mee heeft moeten houden dat consumenten als [geïntimeerden] de bepalingen in die zin zouden begrijpen, ondanks de in artikel 5.1.2 van de Overeenkomst Dexia Aanbod opgenomen afstand van alle rechten ter zake van ‘de DA-Effectenleaseovereenkomst(en) en/of de NDA-effectenleaseovereenkomst(en)’.
3.9
Uit het vorenstaande volgt dat de grief faalt en dat het vonnis moet worden bekrachtigd. Dexia zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep.
4.
Beslissing
Het hof:
bekrachtigt de bestreden vonnissen;
veroordeelt Dexia in de kosten van het geding in hoger beroep, tot op heden aan de zijde van [geïntimeerden] begroot op € 1.862,- aan verschotten en € 1.158,- voor salaris;
verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. M.P. van Achterberg, A.S. Arnold en J.W. Hoekzema en in het openbaar uitgesproken op dinsdag 28 oktober 2014 door de rolraadsheer.