ECLI:NL:GHAMS:2014:4433

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
29 oktober 2014
Publicatiedatum
30 oktober 2014
Zaaknummer
200.157.406/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Ondernemingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om onderzoek naar beleid en gang van zaken van Zuwe Hofpoort Ziekenhuis door cliëntenraad

In deze zaak heeft de cliëntenraad van de Stichting Zuwe Hofpoort Ziekenhuis op 9 oktober 2010 een verzoekschrift ingediend bij de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam. Het verzoek was gericht op het gelasten van een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van het ziekenhuis, in het bijzonder in het kader van een voorgenomen fusie met het St. Antonius Ziekenhuis. De cliëntenraad stelde dat het ziekenhuis in strijd met de Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen (WMCZ) had gehandeld door het adviesrecht van de cliëntenraad te negeren. De cliëntenraad vorderde ook onmiddellijke voorzieningen, waaronder de schorsing van besluitvorming over de fusie.

De Ondernemingskamer heeft de zaak op 23 oktober 2014 behandeld. De cliëntenraad voerde aan dat er gegronde redenen waren om aan een juist beleid te twijfelen, omdat het ziekenhuis de cliëntenraad niet tijdig had betrokken bij de fusieplannen. Zuwe Hofpoort c.s. voerden verweer en stelden dat de cliëntenraad niet ontvankelijk was in zijn verzoek, omdat deze niet binnen een redelijke termijn had gehandeld.

De Ondernemingskamer oordeelde dat de cliëntenraad ontvankelijk was in zijn verzoek en dat er geen gegronde redenen waren om aan een juist beleid te twijfelen. De Ondernemingskamer concludeerde dat het ziekenhuis de cliëntenraad voldoende had geïnformeerd en dat de rechten van de cliëntenraad niet waren geschonden. Het verzoek van de cliëntenraad werd afgewezen. De beschikking werd gegeven door de voorzitter en twee raadsheren, met de griffier aanwezig.

Uitspraak

beschikking
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer: 200.157.406/01 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 29 oktober 2014
inzake
de
CLIËNTENRAAD VAN DE STICHTING ZUWE HOFPOORT ZIEKENHUIS,
te Woerden,
VERZOEKSTER,
advocaat:
mr. R.C. de Mol, kantoorhoudende te Den Haag,
t e g e n
de stichting
STICHTING ZUWE HOFPOORT ZIEKENHUIS,
gevestigd te Woerden,
VERWEERSTER,
advocaat:
mr. T.A.M. van den Ende, kantoorhoudende te Zwolle,
e n t e g e n

1.[belanghebbende 1],

wonende te [...........],
2. 2
. [belanghebbende 2],
wonende te [...........],
3. de vereniging
VERENIGING MEDISCHE STAF VAN DE STICHTING ZUWE HOFPOORT,
gevestigd te Woerden,
BELANGHEBBENDEN,
advocaat:
mr. T.A.M. van den Ende, kantoorhoudende te Zwolle.

1.Het verloop van het geding

1.1
Partijen worden hierna als volgt aangeduid:
  • verzoeker als de cliëntenraad,
  • verweerster als Zuwe Hofpoort,
  • belanghebbenden 1 en 2 als respectievelijk [belanghebbenden 1 en 2],
  • belanghebbende 3 als medische staf.
Verweerster en belanghebbenden gezamenlijk zullen worden aangeduid als Zuwe Hofpoort c.s.
1.2
De cliëntenraad heeft bij op 9 oktober 2010 ter griffie van de Ondernemingskamer ingekomen verzoekschrift met producties de Ondernemingskamer verzocht een onderzoek te gelasten naar het beleid en de gang van zaken van Zuwe Hofpoort. Daarbij heeft zij tevens verzocht voor de duur van het geding en uitvoerbaar bij voorraad de volgende onmiddellijke voorzieningen te treffen:
a) benoeming van één aanvullend lid van de raad van toezicht met doorslaggevende stem, aan welk lid in het bijzonder de taak wordt gegeven het waarborgen van de
governancerond het fusieproces tussen Zuwe Hofpoort en het St Antonius Ziekenhuis te Nieuwegein/Utrecht en te trachten een minnelijke regeling te bewerkstelligen tussen partijen;
b) de besluitvorming van Zuwe Hofpoort met betrekking tot de fusie (althans samenwerking) met het St. Antonius Ziekenhuis te schorsen, met het verbod verdere uitvoeringshandelingen te verrichten, met het gebod aan de medische staf te berichten dat er voorshands geen besluit gevraagd wordt op het eerder gecommuniceerde voorkeursscenario;
c) althans (een) andere, naar het oordeel van de Ondernemingskamer passende, onmiddellijke voorziening(en) te treffen.
1.3
Bij brief 13 oktober 2014 heeft de griffier van de Ondernemingskamer partijen opgeroepen ter terechtzitting van 23 oktober 2014 aanwezig te zijn en laten weten dat op die zitting in beginsel uitsluitend het verzoek tot het treffen van onmiddellijke voorzieningen zal worden behandeld.
1.4
Zuwe Hofpoort heeft bij op 20 oktober 2014 ter griffie van de Ondernemingskamer ingekomen verweerschrift, met producties, de Ondernemingskamer verzocht de cliëntenraad niet ontvankelijk te verklaren in haar verzoek althans dit verzoek af te wijzen. Volgens het verweerschrift is het mede ingediend namens – de Ondernemingskamer begrijpt: – de voorzitter van de raad van bestuur en de voorzitter van de raad van toezicht, de ondernemingsraad en de Vereniging Medische Staf van de Stichting Zuwe Hofpoort Ziekenhuis als belanghebbenden.
1.5
Bij brief van 21 oktober 2014 heeft mr Van den Ende het verweerschrift gecorrigeerd.
1.6
Het verzoek is behandeld ter openbare terechtzitting van de Ondernemingskamer van 23 oktober 2014. Bij die gelegenheid hebben de advocaten de standpunten van de onderscheiden partijen toegelicht aan de hand van – aan de Ondernemingskamer en de wederpartij overgelegde – aantekeningen. De Ondernemingsraad heeft ter zitting laten weten in aansluiting op een eerder bericht dat het verweerschrift niet namens de ondernemingsraad is ingediend en dat hij niet als belanghebbende wil worden aangemerkt. Partijen hebben tevens op voorhand aan de Ondernemingskamer en de wederpartij gezonden nadere producties overgelegd. Partijen hebben vragen van de Ondernemingskamer beantwoord. Desgevraagd hebben partijen verklaard dat zij – met de Ondernemingskamer – ook het verzoek ten gronde tot het instellen van een onderzoek voldoende behandeld achten.

2.De feiten

De Ondernemingskamer gaat uit van de volgende feiten:
2.1
Zuwe Hofpoort is een stichting met als voornaamste doel “het instandhouden en exploiteren van een instelling voor medisch specialistische zorg met bijbehorende inrichtingen en voorzieningen in de gemeente Woerden, die ten doel heeft te voldoen aan de verzoeken van cliënten en zorgverzekeraars tot het verlenen van medisch specialistische zorg, dag en nacht”.
2.2
De cliëntenraad behartigt de gemeenschappelijke belangen van de cliënten van Zuwe Hofpoort en is door deze ingesteld op de voet van artikel 2 van de Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen (WMCM). Ingevolge artikel 6.2 van het Uitvoeringsbesluit Wet toelating zorginstellingen heeft Zuwe Hofpoort in artikel 16 van de statuten van Zuwe Hofpoort aan de cliëntenraad de bevoegdheid toegekend een verzoek tot het instellen van een onderzoek als bedoeld in artikel 2:345 lid 2 BW in te dienen.
2.3
In 2011 heeft Zuwe Hofpoort een drietal strategiedagen georganiseerd, waar onder meer is gesproken over een toekomstig partnerschap met een ander ziekenhuis. De cliëntenraad is hierbij aanwezig geweest. Dit onderwerp is in 2012 teruggekomen in besprekingen van de cliëntenraad met de raad van bestuur en de raad van toezicht. In de notulen van de cliëntenraadvergadering van 21 juni 2012 (waarin de cliëntenraad wordt aangeduid als CR) staat onder 153.7, voor zover hier van belang :

15.30 uur korte toelichting over stand van zaken partnership
[belanghebbende 1] geeft een korte uiteenzetting van de mars die totnogtoe is gelopen. (…)
Dit heeft geresulteerd in de bijeenkomst van 18 juni jl. waarbij het visiedocument aan partijen (ook de CR was met twee leden aanwezig) is voorgelegd, met de vraag tot een uiteindelijke keuze voor een partij te komen, waarbij een fusie op termijn niet valt uit te sluiten.
(…)
Nu de keuze voor het Anthonius-ziekenhuis duidelijk is, zal dit resulteren in een intentieverklaring die waarschijnlijk in september door beide partijen.[Zin loopt niet door, opm. Ondernemingskamer]
(…)
Op dit moment is het voor RvB belangrijk dat er vanuit de medezeggenschapsorganen groen licht wordt gegeven voor het nader vorm geven van de samenwerking tussen beide ziekenhuizen.
Over de intentieverklaring zal t.z.t. advies worden gevraagd.
(…)
De voorzitter zegt dat de CR een schriftelijke reactie zal sturen waarin de CR zich positief zal uitspreken over de richting waarin het Zuwe Hofpoort ziekenhuis zich orienteert op nadere samenwerking met het Anthonius ziekenhuis.”
2.4
Op 9 januari 2013 heeft de raad van bestuur een concept intentieverklaring van het St. Antonius ziekenhuis en Zuwe Hofpoort aan de cliëntenraad toegezonden. Na een bespreking hierover met een vertegenwoordiger van de raad van bestuur en een cliëntenraadvergadering, heeft de cliëntenraad bij brief van 4 februari 2013 aan de raad van bestuur een eerste reactie gegeven. Voorts heeft de raad van bestuur op 4 februari 2013 advies over de intentieverklaring aan de cliëntenraad gevraagd. Hierover heeft de cliëntenraad met de raad van bestuur gesproken in de vergadering van de cliëntenraad van 21 februari 2013. Bij brief van 25 februari 2013 heeft de cliëntenraad hierop positief geadviseerd. In deze brief heeft de cliëntenraad onder andere opgemerkt dat veel vragen van de cliëntenraad in de vergadering van 21 februari helder zijn beantwoord en dat de raad graag gebruik maakt van het aanbod om
“het plan van aanpak te bestuderen dat de door u te selecteren uitvoerder van het meerwaardeonderzoek binnenkort zal presenteren. Wij zullen bij dat plan aangeven waar wij met name aandacht voor vragen vanuit het collectief patiëntenbelang. De CR heeft er vertrouwen in dat u zult bevorderen dat dit in het meerwaardeonderzoek zal worden meegenomen.”De cliëntenraad wil dit meerwaardeonderzoek een regelmatig terugkerend agendapunt maken in de gesprekken met de raad van bestuur, aldus de cliëntenraad in de brief.
2.5
Het eerste concept rapport van het meerwaardeonderzoek, samengesteld door een medische en financiële werkgroep meerwaarde onderzoek van het St. Antonius ziekenhuis en Zuwe Hofpoort, is op 26 augustus 2013 aan de cliëntenraad toegezonden. In de begeleidende brief is onder andere naar voren gebracht dat in een volgende fase voor een zeer beperkt aantal scenario’s (1 of 2) een integratieplan zal worden uitgewerkt.
2.6
In opdracht van Zuwe Hofpoort zijn zeven toekomstscenario’s doorgerekend en op functionaliteit verkend door onderzoeksbureau Gupta Strategist (hierna: Gupta).
2.7
In de notulen van de cliëntenraad vergadering van 26 september 2013 staat, voor zover hier van belang:

166.6.14.00 – 16.00 uur Overleg met de Raad van Toezicht
(…)
-Partnership/Meerwaarde onderzoek
(…)
Vraag van de CR is of er eigenlijk nog te kiezen valt. Er wordt een proces naar bestuurlijke fusie ingezet en langzaam maar zeker valt er niet veel meer om te buigen. (…)
Bijkomend punt voor de CR is het feit dat alle ontwikkelingen m.b.t. de fusie gericht zijn op maatschappelijke en financiële aspecten. De CR mist een holistische benadering van het geheel en wil deze onder de aandacht brengen.
Gelet op bovenstaande aspecten heeft de CR besloten om een extern adviseur in te schakelen.
(…)
166.8 Evaluatie gesprekken met Raad van Toezicht
Hoewel het geen onprettig gesprek was, is het duidelijk dat de RvT zich bezighoudt met de grote lijnen van het ziekenhuis en niet kan inspelen op het “niet-pluis-gevoel” van de CR. Na onderling overleg besluit de CR om een extern adviseur in te schakelen. Voor de CR is het niet acceptabel om in februari 2014 slechts te kunnen kiezen uit één scenario m.b.t. samenwerking/fusie met het SAZ. De CR wil het gevoel hebben mede richting te kunnen aangeven en dat is nu niet het geval.
2.8
In de notulen van de cliëntenraadvergadering van 12 december 2013 staat, voor zover hier van belang:

168.7 13.30 – 14.30 uur Overleg met Raad van Bestuur in aanwezigheid van secretaris RvB en [A]
1. Stand van zaken partnership/Meerwaarde Onderzoek
(…)
[A](Ondernemingskamer: programmamanager strategie, hierna: [A])
geeft een uiteenzetting over de gemaakte keuze m.b.t. het convergentietraject. Door de medische staf is gekozen voor het scenario E., hetgeen inhoudt dat “niet meer alles overal” zal worden gedaan maar specialismen worden geheralloceerd. (…) Het scenario vraagt verdere uitwerking en dat zal in de komende maanden in een integratieplan met de consequenties op maatschap niveau plaats hebben. Op 23 april 2014 moet de definitieve keuze door de medische staf worden gemaakt en OR, CR en RvT positief hebben geadviseerd. De CR zal nauw worden betrokken bij het integratieplan door middel van tussentijdse (deel-) adviesaanvragen.
(…)
De CR ontvangt ter vergadering een concept adviesaanvraag (d.d. 10 december 2013) betreft het voorgenomen besluit voor een bestuurlijke fusie tussen het St. Antonius Ziekenhuis en het Zuwe Hofpoort Ziekenhuis. Daarnaast ontvangt de CR een overzicht van advies- en goedkeuringstrajecten ten behoeve van de stemming in de medische staf op 23 april 2014.
2.9
Op 26 november 2013 heeft een achterbanbijeenkomst plaatsgevonden door de cliëntenraad in samenwerking met de raad van bestuur en in aanwezigheid van de raad van toezicht. Half januari 2014 is het naar aanleiding daarvan door de door de cliëntenraad ingeschakelde adviseur [B] opgestelde rapportage aan de raad van bestuur gestuurd. Inmiddels was besloten dat naast scenario E ook een scenario F zou worden uitgewerkt.
2.1
Bij brief van 13 februari 2014 heeft de raad van bestuur aan de cliëntenraad geschreven dat inmiddels op 29 augustus 2013 een tweede intentieverklaring met het Antonius Ziekenhuis was getekend, waarin een concreet voornemen was vervat per 1 juli 2014 een bestuurlijke fusie aan te gaan met het Antonius Ziekenhuis. De cliëntenraad werd bij deze brief in de gelegenheid gesteld advies uit te brengen over dat voorgenomen besluit.
2.11
Op 26 maart 2014 heeft een tweede achterbanraadpleging plaatsgevonden. Naar aanleiding daarvan is een aantal vragen aan de raad van bestuur voorgelegd.
2.12
Bij brief van 18 april 2014 heeft de raad van bestuur hierop gereageerd. In deze brief staat voorts onder meer het volgende.

e) Invulling zorgverlening bij fusie
Om u op de hoogte te brengen van de meest recente beelden ten aanzien van de toekomstige invulling (model G) van de zorg over de locaties heen treft u in bijlage een korte toelichting op de op 7 april in de medische staven gemaakte convergentiekeuze en timing.
(…) In de informatiesessie van 8 april is (een delegatie van) de Cliëntenraad reeds uitgebreid van dit model en de achtergrond van de keuze en timing op de hoogte gebracht.
2.13
Bij brief van 2 mei 2014 heeft de cliëntenraad de raad van bestuur laten weten dat hij zich niet kon vinden in de ingeslagen weg:

Zoals u aangaf voorziet de uitwerking van dit nieuwe scenario in twee locaties waar klinische zorg geboden kan worden, te weten Nieuwegein en Leidsche Rijn, waarbij het Zuwe Hofpoortziekenhuis in Woerden afgebouwd wordt tot een polikliniek. (…)
De CR is breed geïnformeerd over de nieuwe situatie, maar mist een onderbouwing van de beleidskeuze voor het nieuwe scenario die goed gestaafd is met cijfers en feiten. Een nadere uitwerking van beschikbare alternatieve scenario’s heeft niet plaatsgevonden.
(…)
De CR mist zowel in de organisatorische, medisch-technische als bedrijfseconomische aspecten een creatieve benadering van de zich voordoende problematiek.
De brief vervolgt met een aantal suggesties.
2.14
Bij brief van 1 juni 2014 aan de raad van bestuur is de cliëntenraad nader ingegaan op scenario G en heeft hij met betrekking tot dit scenario een aantal vragen aan de raad van bestuur gesteld.
2.15
Bij brief van 3 juni 2014 heeft de raad van bestuur de cliëntenraad geïnformeerd dat de te Woerden gevestigde Sint Maartenskliniek voor gespecialiseerde zorg op het gebied van houding en beweging, die bij de fusieplannen was betrokken, besloten had een eigen strategische koers aan te houden door zelfstandig verder te gaan als gespecialiseerde kliniek voor het leveren van zorg op het gebied van houding en beweging op de locatie Woerden. De raad van bestuur heeft in deze brief voorts gemeld dat de verkenning van het fusietraject onverminderd door zal lopen en dat de consequenties van het besluit van de Sint Maartenskliniek de komende maanden in beeld moeten worden gebracht.
2.16
Bij brief van 6 juni 2014 aan de cliëntenraad heeft de raad van bestuur de cliëntenraad onder meer geschreven:

In een eerdere fase van het traject inzake verkenning samenwerking Zuwe Hofpoort Ziekenhuis en St. Antonius Ziekenhuis is in de regiegroep en de respectieve medische staven besloten om medio juni de medische staven van beide ziekenhuizen te laten stemmen over een advies inzake fusie tussen het Zuwe Hofpoort Ziekenhuis en het St. Antonius Ziekenhuis.
Op meerdere punten is in de laatste maanden voortgang geboekt, maar met name door de zeer recente ontwikkelingen op het gebied van de samenwerking met de St. Maartenskliniek en de stand van zaken bij de keuzebepaling voor de locatie van de verloskunde moeten we vaststellen dat we op dit moment nog niet klaar zijn om de staven in een hoofdelijke stemming zich uit te laten spreken. (…)
Het is daarom dat in de regiegroep (…) is besloten de hoofdelijke stemming te verplaatsen naar eind oktober.
(…)
Dit besluit tot uitstel van stemming is mede van invloed op het voor u van toepassing zijnde adviestraject zoals in de adviesaanvraag van 13 februari 2014 staat beschreven. De timing hiervan zal dientengevolge worden aangepast. (…)
2.17
Bij brief van 28 augustus 2014 heeft de raad van bestuur de cliëntenraad nader geïnformeerd over de stand van zaken met betrekking tot het traject strategische samenwerking, de uitwerking/invulling van model G en de aanpassing van het besluitvormingstraject en heeft de raad van bestuur vragen van de cliëntenraad beantwoord. De brief besluit met het volgende:

Met enige regelmaat wordt in uw betogen, brieven en verslagleggingen naar voren gebracht dat de Raad van Bestuur haar strategisch beleid te eenzijdig inzet, en daarmee niet ‘Holistisch’ zou zijn.
Wij herkennen ons daar niet in. Wij realiseren ons terdege dat het geheel meer is dan de som der delen en dat zorg zeker niet alleen in economische waarde uit te drukken is. (…) Indien u wat mist in dit opzicht, nodigen wij u dan van harte uit om uw gemis aan een holistische visie op dit fusieproces, als advies aan te bieden.
2.18
De cliëntenraad heeft op 4 september 2014 een discussienota ‘Naar een andere Toekomst voor het Zuwe Hofpoort Ziekenhuis’ opgesteld en (in een eerste versie) verspreid onder zijn achterban. De cliëntenraad heeft ook de raad van bestuur een exemplaar doen toekomen. Op 18 september 2014 heeft de cliëntenraad een definitieve versie (waarin de inbreng van zijn achterban was verwerkt) aan de raad van bestuur doen toekomen. Vervolgens heeft een bespreking plaatsgevonden op 22 september 2014 (waarbij naast de cliëntenraad en de raad van bestuur twee leden van de raad van toezicht, alsmede [A] en [C], voorzitter medische staf, aanwezig waren) en een vervolgbespreking op 2 oktober 2014. Die bespreking is afgesloten met de conclusie dat er verschil van mening bestaat tussen raad van bestuur en cliëntenraad over de mogelijke en wenselijke invulling van de toekomstige locatie Woerden.
2.19
Bij brief van 6 oktober 2014 van zijn advocaat heeft de cliëntenraad de raad van bestuur bericht dat, gelet op de omstandigheid dat de maatschappen van medisch specialisten op 30 oktober 2014 een bepalend besluit zullen nemen met betrekking tot de voorgenomen fusie, in de visie van de cliëntenraad sprake was van een voorgenomen besluit van de raad van bestuur aangezien de maatschappen van medisch specialisten alleen op basis van een concreet (fusie)plan hun besluit zullen kunnen (en willen) nemen en dat de cliëntenraad het alsnog verkrijgen van een serieus te nemen positie van gespreks- en adviespartner na een dergelijk besluit illusoir achtte. De advocaat sommeerde de raad van bestuur hem nog diezelfde dag te berichten dat de raad van bestuur de cliëntenraad alle informatie ter beschikking zou stellen die ook aan de maatschappen van medisch specialisten ter beschikking is gesteld en deze maatschappen te berichten dat zij hun besluitvorming moeten aanhouden totdat de cliëntenraad heeft geadviseerd.
2.2
Bij email van 7 oktober 2014 heeft [A] aan de cliëntenraad bericht dat op 30 oktober de medische staven positief of negatief advies zullen uitbrengen op het voorkeursscenario voor fusie, dat de ondernemingsraad, de medische staven en de cliëntenraad op 16 oktober 2014 gelijktijdig de betreffende documentatie zullen ontvangen en dat de adviesaanvraag aan de ondernemingsraad en aan de cliëntenraad zal starten op basis van een voorgenomen besluit dat de raad van bestuur zal nemen op basis van het advies van de medische staven.
2.21
De advocaat van de cliëntenraad heeft bij brief van 7 oktober 2014 de onderhavige procedure aangekondigd.
2.22
Bij brief van 16 oktober 2014 heeft de raad van bestuur de informatie die ten behoeve van de toetsing aan de medische staf werd verstrekt tegelijkertijd aan de cliëntenraad doen toekomen en de cliëntenraad verzocht - met als uitgangspunt de adviesaanvraag van 13 februari 2014 en de brief met bijlagen van 26 maart 2014 - een totaaladvies te geven over het voorliggende model G.

3.De gronden van de beslissing

3.1
De cliëntenraad heeft aan zijn verzoek ten grondslag gelegd dat Zuwe Hofpoort in strijd met het bepaalde in artikel 3 WMCZ en de Zorgbrede Governancecode heeft gehandeld door in het kader van het lopende fusietraject tussen Zuwe Hofpoort en het Sint Antonius ziekenhuis in Nieuwegein/Utrecht het adviesrecht van de cliëntenraad stelselmatig te negeren. Het adviesrecht wordt slechts ‘gegund’ na het moment waarop het fusietraject al definitieve richting en invulling heeft gekregen, aldus de cliëntenraad. Op 30 oktober 2014 staat een vergadering geagendeerd waarop de beide Verenigingen Medische Staf van het Zuwe Hofpoort en van het Sint Antonius ziekenhuis op verzoek van de raden van bestuur van beide ziekenhuizen zullen besluiten over een al eerder door de raad van bestuur uitgewerkt en vastgesteld voorkeursscenario voor de fusie. De cliëntenraad stelt ervan overtuigd te zijn dat na het besluit van de medische staf over dit voorkeursscenario realiter geen sprake meer zal kunnen zijn van een moment waarop enig advies van de cliëntenraad nog van wezenlijke invloed kan zijn op het fusietraject. De cliëntenraad is op die grond van mening dat zich gegronde redenen voordoen om aan een juist beleid of een juiste gang van zaken te twijfelen en acht het treffen van de onder 2.1 weergegeven onmiddellijke voorzieningen geboden.
3.2
Zuwe Hofpoort c.s. hebben verweer gevoerd. In de eerste plaats stellen zij zich op het standpunt dat de cliëntenraad niet ontvankelijk dient te worden verklaard in zijn verzoek omdat de cliëntenraad in strijd met het bepaalde in artikel 3:349 BW Zuwe Hofpoort niet een redelijke termijn heeft gegund om de bezwaren te onderzoeken en naar aanleiding daarvan maatregelen te nemen. Voorts betwisten zij dat er gegronde redenen zijn voor twijfel aan een juist beleid en dat er noodzaak bestaat tot het treffen van onmiddellijke voorzieningen. Zij voeren aan dat de cliëntenraad, in overeenstemming met de WMCZ, vanaf januari 2011 bij het fusietraject is betrokken. De cliëntenraad is steeds geïnformeerd en waar nodig om advies gevraagd. Waar het gaat om de toetsing van het uitgewerkte beleidsvoornemen bij de medische staf, stellen Zuwe Hofpoort c.s. zich op het standpunt dat de cliëntenraad deze schakel zelf is overeengekomen met de raad van bestuur dan wel dat de cliëntenraad daarmee heeft ingestemd en dat deze schakel ook steeds als een aan de adviesaanvraag aan de cliëntenraad voorafgaand onderdeel is beschouwd. Volgens Zuwe Hofpoort c.s. is er nog slechts een (grondig uitgewerkt en afgewogen) beleidsvoornemen dat pas een - adviesplichtig - voorgenomen besluit wordt op het moment dat zowel medische staven, banken en zorgverzekeraars zich daaraan conformeren. Niettemin heeft Zuwe Hofpoort besloten de informatie die ten behoeve van de toetsing aan de medische staf is verstrekt op dezelfde datum ook aan de cliëntenraad te doen toekomen, vergezeld van een adviesaanvraag.
3.3
De Ondernemingskamer verwerpt het beroep van Zuwe Hofpoort op niet-ontvankelijkheid. De beslissing van de cliëntenraad om een enqueteverzoek te doen is genomen naar aanleiding van de onder 2.18 vermelde bespreking op 2 oktober 2014. In verband met de met het oog op de datum 30 oktober 2014 te betrachten spoed, acht de Ondernemingskamer de termijn die is gelegen tussen de brieven van 6 en 7 oktober 2014 (verzonden kort nadat de cliëntenraad zich naar aanleiding van die bespreking op zijn positie heeft kunnen beraden) en de indiening van het verzoekschrift op 9 oktober 2014 niet te kort althans niet zo kort dat dit tot niet ontvankelijkheid van de cliëntenraad in zijn verzoek dient te leiden.
3.4
Met betrekking tot de vraag of er gegronde redenen zijn om aan een juist beleid te twijfelen, overweegt de Ondernemingskamer het volgende.
3.5
Anders dan Zuwe Hofpoort c.s. lijken te betogen, is op zichzelf denkbaar dat het een of meermalen veronachtzamen van de uit de WMCZ voortvloeiende medezeggenschaprechten gegronde redenen oplevert om aan een juist beleid of juiste gang van zaken te twijfelen. Of zich dat in een concreet geval voordoet, zal onder meer afhangen van de ernst en de frequentie van de schending(en), de aan de orde zijnde belangen en de wijze waarop de bij de medezeggenschap betrokkenen in de praktijk uitvoering aan de medezeggenschap hebben gegeven respectievelijk plegen te geven.
3.6
Het gaat in deze zaak om besluitvorming van gewichtige aard, zowel voor Zuwe Hofpoort en het door haar gedreven ziekenhuis zelf als voor degenen die bij de Zuwe Hofpoort en het ziekenhuis zijn betrokken, in het bijzonder de medisch specialisten, de werknemers en de patiënten (cliënten). Dat vloeit niet alleen voort uit de omstandigheid dat het om een fusie met een relatief grote partner gaat, maar ook omdat mede de plaats waar de activiteiten verricht worden – volgens de statuten: de gemeente Woerden – in het geding is. De cliëntenraad heeft aangevoerd dat hem ten onrechte niet in een eerder stadium advies is gevraagd omtrent het thans voorliggende besluit en dat zijn advies thans niet meer, zoals voorgeschreven in artikel 3 lid 2 WMCZ, van wezenlijke invloed op het besluit kan zijn.
3.7
Op zichzelf zijn er – mede gelet op het gewicht van het te nemen besluit – zeker argumenten aan te dragen op grond waarvan het in de rede had gelegen om in een eerder stadium advies te vragen, bijvoorbeeld toen Zuwe Hofpoort het onderzoeksbureau Gupta inschakelde om een aantal scenario’s uit te werken, of toen het bestuur – in de formulering van de brief van 18 april 2014 - de cliëntenraad op de hoogte bracht "van de meest recente beelden ten aanzien van de toekomstige invulling (model G) van de zorg over de locaties heen", daarmee te kennen gaf te koersen op een fusie volgens het aldus aangeduide model en daarmee de koers verlegde naar deze – in de visie van de cliëntenraad – nieuwe variant.
3.8
Uit de overgelegde – en hiervoor onder 2 ten dele aangehaalde – correspondentie en notulen (zie ook productie 73 bij verweerschrift voor een chronologisch overzicht van de contacten die Zuwe Hofpoort c.s. vanaf januari 2011 in het kader van het fusietraject met de cliëntenraad hebben gehad) blijkt echter dat het bestuur de cliëntenraad steeds uitgebreid van informatie heeft voorzien, dat het bestuur en de cliëntenraad in alle fasen van de besluitvorming intensief overleg hebben gevoerd en dat de cliëntenraad in de gelegenheid is geweest om – zowel procedureel als inhoudelijk – zijn mening te vormen en deze mening in te brengen, terwijl er geen aanleiding bestaat ervan uit te gaan, dat het bestuur deze inbreng niet in zijn overwegingen heeft betrokken. Beziet men de wijze waarop Zuwe Hofpoort bij de hier aan de orde zijnde besluitvorming uitvoering heeft gegeven aan de medezeggenschap in zijn geheel, dan kan naar het oordeel van de Ondernemingskamer niet worden gezegd, dat aan de rechten van de cliëntenraad tekort is gedaan, althans zodanig tekort is gedaan dat dit gegronde redenen oplevert om aan een juist beleid of juiste gang van zaken te twijfelen. Hetgeen de cliëntenraad hieromtrent heeft aangevoerd kan niet tot dit oordeel leiden.
3.9
Bij dit een en ander neemt de Ondernemingskamer mede in aanmerking dat ervan uit moet worden gegaan dat het door de cliëntenraad naar aanleiding van de adviesaanvraag van 16 oktober 2014 uit te brengen advies wel degelijk nog van wezenlijke invloed op de besluitvorming kan zijn. Ter gelegenheid van de terechtzitting hebben Zuwe Hofpoort c.s. verklaard - in afwijking van het hierboven weergegeven onder 2.20 weergegeven bericht van 7 oktober 2014 - dat de adviezen die door de medische staf, de ondernemingsraad en de cliëntenraad onafhankelijk van elkaar zullen worden uitgebracht elk op zijn merites zullen worden beoordeeld en meegewogen bij het nemen van het besluit. Voorts hebben zij gelet op de vrees van de cliëntenraad voor een voldongen feit, verduidelijkt dat de medische staf op 30 oktober 2014 – anders dan de cliëntenraad veronderstelde – niet stemt over het voorgenomen besluit als zodanig maar over een daarover uit te brengen advies, zodat met die stemming het besluit over de voorgenomen fusie nog niet is genomen. Daarnaast heeft Zuwe Hofpoort toegezegd dat de cliëntenraad op kosten van Zuwe Hofpoort externe hulp kan inschakelen om het door de cliëntenraad voorgestane alternatief door te rekenen. Gelet op deze uitlatingen neemt de Ondernemingskamer aan dat de raad van bestuur respectievelijk de raad van toezicht de genoemde drie adviezen daadwerkelijk elk voor zich en serieus in hun overwegingen zullen betrekken. Denkbaar is dat vervolgens aanleiding bestaat dat het advies van een van deze organen nog – al dan niet ter nadere advisering – aan de andere medezeggenschapsorganen wordt voorgelegd. Dat zou zich bijvoorbeeld kunnen voordoen ten aanzien van het door de cliëntenraad gepresenteerde alternatief, indien uit doorrekening (met externe ondersteuning) ervan blijkt dat dit – zoals de cliëntenraad stelt – financieel zeer wel haalbaar is en dat een groter deel van de activiteiten voor Woerden kan worden behouden dan in het voorgestelde scenario G het geval is.
3.1
Slotsom van het vorenstaande is dat zich geen gegronde redenen voordoen om aan een juist beleid of een juiste gang van zaken te twijfelen. De Ondernemingskamer zal het verzoek derhalve afwijzen.

4.De beslissing

De Ondernemingskamer:
wijst het verzoek van de cliëntenraad af.
Deze beschikking is gegeven door mr. P. Ingelse, voorzitter, mrs. A.M.L. Broekhuijsen-Molenaar en M.M.M. Tillema, raadsheren, en drs. P.R. Baart RA en dr. P.M. Verboom, raden, in tegenwoordigheid van mr. B.E. Meerdink, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de Ondernemingskamer van 29 oktober 2014.