Uitspraak
mr. J.Ph. de Korte, kantoorhoudende te Amsterdam,
mr. W. de Jong, kantoorhoudende te Amsterdam.
1.Het verloop van het geding
2.5 Ofschoon in de onderhavige zaak - anders dan in het hierna vermelde arrest - de gezamenlijke andere aandeelhouders (in dit geval Capita Nominees) zijn verschenen en er, zoals hiervoor is overwogen, geen reden is om ambtshalve te treden in de door Ztratos Holding c.s. gestelde prijs, houdt de Ondernemingskamer rekening met de mogelijkheid dat Capita Nominees is afgegaan op het arrest van de Ondernemingskamer van 15 juli 1999 (JOR 1999, 199) en is uitgegaan van de veronderstelling dat de Ondernemingskamer ook in een zaak als hier aan de orde ten aanzien van de prijs ambtshalve nader onderzoek zal doen. In die zaak heeft de Ondernemingskamer immers overwogen dat de Ondernemingskamer in een uitkoopprocedure:
.”
ook indien de Ondernemingskamer zelf niet ambtshalve onderzoek zal doen naar de vast te stellen prijs voor de aandelen”. Vervolgens hebben partijen op de rol van 16 september 2014 opnieuw arrest gevraagd.
2.De gronden van de beslissing
3.De beslissing
mr. E.A.G. van der Ouderaa, raadsheren, en drs. P.R. Baart en drs. J. van den Belt, raden, in tegenwoordigheid van mr. R. Verheggen, griffier, en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 28 oktober 2014.