In deze zaak, die voor het Gerechtshof Amsterdam diende, gaat het om een hoger beroep van [A] B.V. tegen de inspecteur van de Belastingdienst inzake een naheffingsaanslag omzetbelasting en een verzuimboete. De zaak betreft de periode van januari tot en met maart 2010, waarin de inspecteur een naheffingsaanslag van € 54.193 heeft opgelegd, die na bezwaar is verminderd tot € 25.354. De rechtbank heeft in haar uitspraak van 22 januari 2013 de naheffingsaanslag en de boete verminderd, maar de inspecteur heeft incidenteel hoger beroep ingesteld. De belanghebbende heeft in beroep gesteld dat de naheffingsaanslag onterecht is opgelegd, omdat de omzetbelasting niet aan haar, maar aan een gelieerde onderneming is gefactureerd. Het Hof oordeelt dat de belanghebbende niet heeft aangetoond dat de omzetbelasting niet tweemaal in aftrek is gebracht, waardoor de aftrek van voorbelasting niet kan worden verleend. Tevens is de verzuimboete wegens te late betaling terecht opgelegd, aangezien de betaling pas na de deadline op de rekening van de Belastingdienst is bijgeschreven. Het Hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het hoger beroep ongegrond.