Uitspraak
mr. M.W.E. Eversen
mr. S.M.A.M. Timmermans, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,
mr. W.A.J. Hagen, kantoorhoudende te Arnhem.
1.Het verloop van het geding
2.De feiten
counselling, gericht op psychosociale oorzaken van verzuim. MentaVitalis heeft negen werknemers en maakt daarnaast gebruik van een aantal
freelancekrachten.
(…) dat zij voorts een regeling wensen te treffen voor — onder meer — de situatie dat de werkzaamheden van een aandeelhouder voor de vennootschap worden beëindigd:
Ik heb vanmorgen bij de Rabobank geïnformeerd naar de wijze waarop ik een zgn. online key pas van Mentavitalis kan aanvragen. Deze pas biedt mij als commissaris de mogelijkheid om op elk gewenst moment inzage van de kasstromen en de banksaldo’s te hebben. (…) Wil jij deze online key pas voor mij regelen?”
Ik merk (…) dat jij nu een actievere rol aanneemt door mij om allerlei informatie te verzoeken. Onder andere vraag je in jouw e-mail van 17 oktober jl. om de meest recente banksaldo’s van MentaVitalis. Uiteraard ben ik bereid je die informatie te geven die je nodig hebt om jouw toezichthoudende rol te vervullen. Ik heb je die gegevens ook meteen verstrekt. In je e-mail van 11 november jl. geef je aan dat je toegang wilt tot de bankrekening. Voor zover je inzage wenst om jouw toezichthoudende taak te vervullen, ben ik ook bereid je die inzage te verschaffen.
3.De gronden van de beslissing
We hebben bij de oprichting van de BV al afgesproken dat indien ik als bestuurder zou terugtreden, ik als commissaris aan de onderneming verbonden zou blijven. Daarbij geldt bovendien dat ik natuurlijk de wettelijk en statutair aan de commissaris toekomende toezichtsrol zou uitoefenen, maar ook dat ik vanuit die rol nog invloed zou kunnen uitoefenen in verband met mijn aandelenbelang in Mentavitalis. (…)”. Ook de opvatting van [belanghebbende] dat de vergoeding die hij als commissaris ontvangt vooral een beloning beoogt te zijn voor zijn ondernemerschap gedurende de eerste jaren na de start van de onderneming van MentaVitalis en niet (of slechts secundair) verband houdt met zijn werkzaamheden als commissaris, acht de Ondernemingskamer een aanwijzing dat [belanghebbende] onvoldoende onderscheid maakt tussen zijn aandeelhouderschap en zijn taak als commissaris.