Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Tenlastelegging
Vonnis waarvan beroep
Vordering van het Openbaar Ministerie
Vrijspraak
BESLISSING
teruggaveaan verdachte van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 22 oktober 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Haarlem. De verdachte, geboren in Nigeria, was beschuldigd van witwassen van een geldbedrag van 248.400 US Dollar, dat in beslag was genomen op de luchthaven Schiphol. De tenlastelegging stelde dat de verdachte dit geldbedrag had verworven, voorhanden had gehad en/of had overgedragen, terwijl hij wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het geld afkomstig was uit een misdrijf. Tijdens de zittingen in hoger beroep op 8 april 2013 en 8 oktober 2014 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die bevestiging van het vonnis van de rechtbank vroeg.
Het hof heeft echter geoordeeld dat de bewijsvoering van de advocaat-generaal niet voldoende was om de verdachte te veroordelen. De verdachte had wisselende verklaringen afgelegd over de herkomst van het geld, maar had ook een concrete en verifieerbare verklaring gegeven dat hij het geld had ontvangen van zakenrelaties voor de aankoop van goederen in Brazilië. Het hof oordeelde dat de verklaringen van de verdachte, ondersteund door aantekeningen en documenten, niet op voorhand als ongeloofwaardig konden worden bestempeld. Bovendien was het Openbaar Ministerie tekortgeschoten in het verder onderzoeken van de herkomst van het geld.
Uiteindelijk heeft het hof het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte vrijgesproken van het ten laste gelegde feit. Tevens is gelast dat de in beslag genomen voorwerpen aan de verdachte worden teruggegeven. Deze uitspraak benadrukt het belang van voldoende bewijs in strafzaken en de verantwoordelijkheid van het Openbaar Ministerie om de verklaringen van verdachten adequaat te onderzoeken.