ECLI:NL:GHAMS:2014:4343
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in zaak MDMA-invoer na onvoldoende bewijs
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 22 oktober 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Haarlem van 4 oktober 2012. De verdachte, geboren in 1982, werd beschuldigd van het opzettelijk binnenbrengen van MDMA in Nederland op 12 juni 2012 te Schiphol. De verdachte had op 9 juni 2012 bagage ingecheckt voor een reis naar Nairobi, Kenia, maar werd om grens technische redenen de toegang tot Kenia geweigerd. Hij keerde op 11 juni 2012 terug naar Nederland, maar zijn bagage arriveerde later. Bij het ophalen van zijn bagage op 12 juni 2012 ontdekte de douane verdovende middelen. De verdachte ontkende enige wetenschap van de aanwezigheid van deze middelen in zijn bagage en verklaarde dat hij zijn bagage pas op 12 juni 2012 weer had gezien.
Het hof heeft het dossier en het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep bestudeerd en vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was voor de opzet van de verdachte op de invoer van de verdovende middelen. Er waren te veel onduidelijkheden over wanneer en door wie de middelen in de bagage waren gestopt. Het hof oordeelde dat niet bewezen kon worden dat de verdachte het ten laste gelegde had begaan, en sprak hem vrij. Het vonnis van de rechtbank werd vernietigd en het hof deed opnieuw recht door de verdachte vrij te spreken van de tenlastelegging.