ECLI:NL:GHAMS:2014:4113

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
3 oktober 2014
Publicatiedatum
8 oktober 2014
Zaaknummer
23-000963-14
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte wegens gebrek aan wettelijk voorschrift voor bevel

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 3 oktober 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was eerder op 14 september 2010 ontslagen van alle rechtsvervolging, maar het openbaar ministerie ging in hoger beroep. Het gerechtshof vernietigde het vonnis van de politierechter op 20 december 2011 en deed opnieuw recht. De Hoge Raad der Nederlanden vernietigde op 18 februari 2014 het arrest van het gerechtshof en verwees de zaak terug naar het gerechtshof voor herbehandeling.

De tenlastelegging betrof het niet voldoen aan een bevel van een ambtenaar van de politie tijdens een demonstratie op 12 december 2009 in Amsterdam. De verdachte werd verweten dat zij opzettelijk niet had voldaan aan een bevel om zich te verwijderen van de Keizersgracht en/of Nieuwe Spiegelstraat. Het hof heeft de zaak opnieuw onderzocht, waarbij het kennisnam van de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging door de raadsvrouw.

Het hof oordeelde dat de verdachte niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat zij het ten laste gelegde had begaan. Het hof stelde vast dat het wettelijk voorschrift, zoals bedoeld in artikel 184 van het Wetboek van Strafrecht, niet uitdrukkelijk inhield dat de betrokken ambtenaar gerechtigd was tot het doen van een vordering. Hierdoor ontbrak het aan een wettelijk voorschrift dat de ambtenaar in deze situatie bevoegd maakte om een bevel te geven. Het hof sprak de verdachte vrij van zowel het primair als het subsidiair ten laste gelegde.

De beslissing van het hof was om het vonnis waarvan beroep te vernietigen en opnieuw recht te doen door te verklaren dat niet bewezen was dat de verdachte het ten laste gelegde had begaan. Dit arrest is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het gerechtshof op 3 oktober 2014.

Uitspraak

parketnummer: 23-000963-14
datum uitspraak: 3 oktober 2014
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen - na terugwijzing door de Hoge Raad der Nederlanden bij arrest van 18 februari 2014 - op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 14 september 2010 in de strafzaak onder parketnummer 13-009803-10 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1975,
adres: [adres].

Procesgang

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte ontslagen van alle rechtsvervolging.
Het openbaar ministerie heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Het gerechtshof Amsterdam heeft in hoger beroep bij arrest van 20 december 2011 het vonnis vernietigd en opnieuw recht gedaan.
De verdachte heeft tegen het arrest van het gerechtshof beroep in cassatie ingesteld.
De Hoge Raad der Nederlanden heeft bij arrest van 18 februari 2014 het arrest van het gerechtshof Amsterdam vernietigd, en de zaak naar het gerechtshof Amsterdam teruggewezen teneinde, met inachtneming van de uitspraak van de Hoge Raad, deze in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw te berechten en af te doen.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg van 14 september 2010 en, na terugwijzing, op de terechtzitting van dit hof van 19 september 2014.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Gelet op de in hoger beroep door het gerechtshof toegelaten wijziging is aan de verdachte ten laste gelegd dat:
primair:
zij op of omstreeks 12 december 2009 te Amsterdam opzettelijk niet heeft voldaan aan een bevel of een vordering, krachtens artikel 2.2 lid 3 van de APV van Amsterdam, in elk geval krachtens enig wettelijk voorschrift gedaan door de brigadier van de regiopolitie Amsterdam/Amstelland [brigadier], die was belast met de uitoefening van enig toezicht en/of die was belast met en/of bevoegd verklaard tot het opsporen en/of onderzoeken van strafbare feiten, immers heeft verdachte toen en daar opzettelijk, nadat deze ambtenaar haar had bevolen, althans van haar had gevorderd (tijdens een demonstratie van anti-abortus sympathisanten en/of pro-abortus sympathisanten) zich te verwijderen van de Keizersgracht en/of Nieuwe Spiegelstraat in de richting van de Vijzelstraat, geen gevolg gegeven aan dit bevel of die vordering.
subsidiair:
zij op of omstreeks 12 december 2009 te Amsterdam op of aan de weg bij een gebeurtenis die tot
toeloop van publiek aanleiding gaf, dan wel bij enig voorval waardoor ongeregeldheden konden
ontstaan of dreigden te ontstaan aanwezig was, te weten een demonstratie van anti-abortus
sympathisanten en/of pro-abortus sympathisanten op de Keizersgracht en/of Nieuwe Spiegelstraat te
Amsterdam, dan wel zich in de richting van die gebeurtenis of dat voorval heeft begeven en zij op een
daartoe strekkend bevel van een ambtenaar van de politie, te weten een brigadier van de regiopolitie
Amsterdam-Amstelland, [brigadier], niet direct haar weg in de aangegeven richting, te weten in de
richting van de Vijzelstraat, heeft vervolgd.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het hof zich daarmee niet kan verenigen.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het subsidiair ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een geldboete ter hoogte van 200 euro, subsidiair 4 dagen hechtenis.

Vrijspraak

Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte is ten laste gelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 18 februari 2014, onder verwijzing naar zijn arrest van 29 januari 2008 (ECLI:NL:HR:2008:BB4108), ten aanzien van het in artikel 184, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht genoemde vereiste dat de vordering is gedaan krachtens wettelijk voorschrift overwogen, dat een dergelijk voorschrift uitdrukkelijk moet inhouden dat de betrokken ambtenaar gerechtigd is tot het doen van een vordering.
Naar het oordeel van het hof bepaalde artikel 2.2 van de APV Amsterdam, zoals dit luidde ten tijde van het onder primair tenlastegelegde feit, niet uitdrukkelijk dat de betrokken ambtenaar gerechtigd was tot het doen van een bevel of vordering. Ook overigens ontbrak enig wettelijk voorschrift op grond waarvan de betrokken ambtenaar in onderhavig geval gerechtigd was tot het doen van de betreffende vordering. Hieruit volgt dat geen sprake is geweest van ‘een bevel of een vordering, krachtens artikel 2.2 lid 3 van de APV van Amsterdam, in elk geval krachtens enig wettelijk voorschrift’, zoals onder primair tenlastegelegd zodat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het primair ten laste gelegde.
Het hof is tevens van oordeel dat geen sprake was van een ‘bevel’ zoals bedoeld in artikel 2.2, derde lid, APV van Amsterdam (oud), aangezien ook hiervoor geldt dat enig wettelijk voorschrift ontbrak op grond waarvan de ambtenaar van politie bevoegd was een dergelijk bevel te geven. Ook van het onder subsidiair tenlastegelegde spreekt het hof de verdachte mitsdien vrij.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. H.M.J. Quaedvlieg, mr. D. Radder en mr. E.C.M. Bouman, in tegenwoordigheid van mr. L.M. Schoutsen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 3 oktober 2014.
mr. Bouman is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
[..]