Uitspraak
1.Het geding in hoger beroep
.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om een klacht tegen een notaris die is ingediend door klaagster, die zich beklaagde over het nalaten van de notaris om voldoende onderzoek te doen naar haar wils(on)bekwaamheid. Klaagster had op 13 mei 2014 een beroepschrift ingediend tegen de beslissing van de kamer voor het notariaat, die haar klacht ongegrond had verklaard. Het hof heeft de zaak behandeld op 24 juli 2014, waarbij zowel klaagster als de notaris en hun gemachtigden aanwezig waren. Klaagster, geboren op 8 november 1934, had een testament en volmachten ondertekend, maar stelde dat zij niet in staat was om haar wil te vormen ten tijde van het ondertekenen. De notaris had in zijn verdediging aangevoerd dat hij voldoende onderzoek had gedaan naar de wilsbekwaamheid van klaagster, onder andere door contact te hebben gehad met haar huisarts en door haar apart te spreken. Het hof oordeelde echter dat de notaris niet voldoende had voldaan aan zijn onderzoeksplicht. Het hof vernietigde de beslissing van de kamer, verklaarde het klachtonderdeel over de wils(on)bekwaamheid gegrond en legde de notaris de maatregel van berisping op. De overige klachtonderdelen werden ongegrond verklaard.