In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 4 september 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep over een belastingaanslag die aan belanghebbende was opgelegd door de inspecteur van de Belastingdienst. De zaak betreft de aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2009, waarbij belanghebbende een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 18.334 had. Belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen de aanslag, maar de inspecteur had dit bezwaar ten onrechte als zodanig aangemerkt. De rechtbank had eerder het beroep van belanghebbende ongegrond verklaard, maar het Hof oordeelde dat de inspecteur niet bevoegd was om uitspraak te doen op het bezwaar, aangezien de brief van belanghebbende enkel een verzoek om kwijtschelding of uitstel van betaling inhield. Het Hof concludeerde dat de inspecteur de brieven van belanghebbende ten onrechte als bezwaar tegen de aanslag had aangemerkt. Het Hof vernietigde de uitspraak van de rechtbank en de uitspraak op bezwaar van de inspecteur, en verklaarde het hoger beroep gegrond. Tevens werd de inspecteur veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende en moest hij het betaalde griffierecht vergoeden.