ECLI:NL:GHAMS:2014:4069
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- M. Iedema
- F.M.D. Aardema
- J.A. Peters
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in vervolging wegens bezit van vals reisdocument
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 18 september 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1993, werd beschuldigd van het bezit van een vals of vervalst nationaal paspoort van China, dat hij op of omstreeks 22 augustus 2011 te Schiphol in zijn bezit had. Tijdens de zitting heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de raadsvrouw van de verdachte.
Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 20 februari 2013 een positieve beslissing heeft gekregen op zijn asielaanvraag. Gezien de bepalingen van artikel 31 van het Vluchtelingenverdrag en de relevante jurisprudentie van de Hoge Raad, is het hof van oordeel dat de verdachte bescherming geniet onder dit verdrag. Dit leidt tot de conclusie dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vervolging van de verdachte.
Het hof heeft het vonnis waarvan beroep vernietigd en opnieuw recht gedaan door het Openbaar Ministerie ter zake van het ten laste gelegde niet-ontvankelijk te verklaren in de strafvervolging. Deze beslissing is genomen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarbij mr. Peters niet in staat was om het arrest mede te ondertekenen. De uitspraak is gedaan in een openbare terechtzitting, wat de transparantie van het proces waarborgt.