ECLI:NL:GHAMS:2014:3960

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
23 september 2014
Publicatiedatum
25 september 2014
Zaaknummer
200.136.537-01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de zorgplicht van een verzekeraar bij leegstand van een pand

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 23 september 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep over een geschil tussen de besloten vennootschap Agoranomos B.V. en haar verzekeraar, vertegenwoordigd door [appellante]. De zaak betreft een gebouwenverzekering die door Agoranomos was afgesloten via [appellante]. Het hof oordeelt dat de verzekeraar voldoende informatie heeft verstrekt over de verminderde dekking van de verzekering wegens leegstand van het pand. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de verzekeraar haar zorgplicht had geschonden door niet expliciet te waarschuwen voor de gevolgen van de leegstand. Het hof heeft deze beslissing vernietigd en geoordeeld dat de polisbladen, die aan Agoranomos zijn verstrekt, duidelijke informatie bevatten over de dekking en de gevolgen van leegstand. Het hof concludeert dat Agoranomos, als professionele verzekeringnemer, op de hoogte had moeten zijn van de beperkingen in de dekking. De vorderingen van Agoranomos tegen [appellante] worden afgewezen, en Agoranomos wordt veroordeeld in de kosten van het geding.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I AOF
zaaknummer : 200.136.537/01
zaak- en rolnummer rechtbank Amsterdam : 525293 / HA ZA 12-1087
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 23 september 2014
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid,
[appellante],
gevestigd te [woonplaats],
appellante,
advocaat: mr. A. Knigge te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid,
AGORANOMOS B.V.,
gevestigd te [woonplaats],
geïntimeerde,
advocaat: mr. P.M. Leerink te Deventer.

1.Het geding in hoger beroep

Partijen worden hierna [appellante] en Agoranomos genoemd.
[appellante] is bij dagvaarding van 18 oktober 2013 in hoger beroep gekomen van een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 7 augustus 2013, onder bovenvermeld zaak- en rolnummer gewezen tussen onder meer Agoranomos als eiseres en [appellante] als gedaagde.
Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:
- memorie van grieven, met een productie;
- memorie van antwoord.
Ten slotte is arrest gevraagd.
[appellante] heeft geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen en alsnog de vorderingen van Agoranomos af zal wijzen, Agoranomos - uitvoerbaar bij voorraad - zal veroordelen tot terugbetaling van € 1.479,-, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 14 augustus 2013, met veroordeling van Agoranomos in de kosten van het geding in beide instanties met nakosten.
Agoranomos heeft geconcludeerd tot bekrachtiging, met - uitvoerbaar bij voorraad - veroordeling van [appellante] in de kosten van het geding in - zo begrijpt het hof - hoger beroep.
Beide partijen hebben in hoger beroep bewijsaanbiedingen gedaan.

2.Feiten

De rechtbank heeft in het bestreden vonnis onder 2. (2.1. tot en met 2.10.) de feiten vastgesteld die zij tot uitgangspunt heeft genomen. Deze feiten zijn in hoger beroep niet in geschil en dienen derhalve ook het hof als uitgangspunt.

3.Beoordeling

3.1.
Het gaat in deze zaak om het volgende.
3.1.1.
[X] (hierna: [X]), voormalig notaris, is enig aandeelhouder en directeur van Agoranomos. In 2004 heeft [X] de volledige verzekeringsportefeuille van Agoranomos ondergebracht bij assurantietussenpersoon [appellante].
3.1.2.
Met ingang van 15 september 2005 heeft Agoranomos via [appellante] een gebouwenverzekering gesloten met polisnummer [nummer] bij [appellante] als gevolmachtigde van een aantal verzekeraars. Op het bijbehorende polisoverzicht, gedateerd 12 september 2005, staan drie gedekte objecten vermeld, waaronder een kantoorpand aan de [adres] (het polisblad vermeldt abusievelijk 1-23) in [woonplaats] (hierna ook: het pand) als object 3.
3.1.3.
Op de verzekering zijn de Voorwaarden Uitgebreide Gevarenverzekering (VLA.BVUG.2006), gedateerd april 2009 (hierna: de polisvoorwaarden), van toepassing, die, voor zover thans relevant, luiden:
“(…)
Artikel 2 OMVANG VAN DE DEKKING
2.1
Dekking
Verzekerd wordt het zakelijk belang tegen schade indien en voor zover de schade het gevolg is van een gebeurtenis waarvan voor partijen ten tijde van het sluiten van de verzekering onzeker was dat daaruit voor verzekerde schade was ontstaan dan wel nog zou ontstaan.
Onder schade wordt verstaan:
schade aan of verlies van de op het polisblad genoemde verzekerde gevaarsobjecten die is veroorzaakt door de in dit artikel genoemde gevaren/gebeurtenissen (…)
2.2
Gevaren/gebeurtenissen:
2.2.1
Brand (…)
2.2.2
Ontploffing (…)
2.2.3
Lucht- en ruimtevaartuigen (…)
2.2.4
Blikseminslag (…)
2.2.5
Overspanning/inductie (…)
2.2.6
Storm (…)
2.2.8
Water, stroom, neerslag, blusmiddel (…)
Artikel 5 BEKENDHEID EN RISICOWIJZIGING
(…)
5.4
Indien de/het op het polisblad vermelde:
(…)
- gebouw voor langer dan drie maanden leeg staat (zal leegstaan) (…)
geldt dat verzekerde daarvan zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen twee maanden nadat hij van de bedoelde wijziging op de hoogte is, mededeling dient te doen aan verzekeraars.
Gedurende twee maanden na ontvangst van deze mededeling zijn verzekeraars in de gelegenheid om de verzekering met inachtneming van een opzegtermijn van twee maanden te beëindigen, dan wel gewijzigde premie en/of voorwaarden te bedingen. De herziene premie en/of voorwaarden worden met ingang van de datum van de mededeling van verzekeraars van kracht.
In het laatste geval heeft verzekerde het recht de verzekering binnen één maand, nadat de herziene premie en/of voorwaarden van kracht werd(en), op te zeggen. De verzekering eindigt dan met ingang van de datum van deze mededeling van verzekerde. (…)”
3.1.4.
Op of omstreeks 15 december 2009 heeft [X] telefonisch doorgegeven dat het pand leegstond. Het naar aanleiding van deze telefonische mededeling opgemaakte mutatieformulier luidt, voor zover hier van belang:
“(…) Het pand aan de Lange Dreef (…) zal per 31-12-2009 niet verhuurd worden, graag daarom de leegstand clausule op de polis vermelden.
Betreft object 3
Dekking beperken tot brand/vlieg/storm zoals vermeld in 2.2.1 t/m 2.2.6 van de polisvoorwaarden. (…)”
3.1.5.
Een na deze mededeling opgemaakt polisblad behorende bij de verzekering, gedateerd 4 januari 2010, luidt, voor zover hier van belang:
“(…)
Verzekeringnemer:
Agoranomos B.V.
[adres] (…)
[postcode] [woonplaats] Polisnummer [nummer] (…)
Reden afgifte: mutatie (…)
Reden afgifte: wijziging bestemming, dekking en premiepromillage object 3 (…)
object 3
Risico-adres(sen)
[adres] te [woonplaats] (…)
Bestemming: leegstaand
Specificatie verzekerde risico’s object 3
gebouwen herbouwwaarde (…)
Dekking : brand/vlieg/stormschade (…)
Voorwaarden
Voorwaarden voor Uitgebreide Gevarenverzekering
(VLA.BVUG.2006) (…)
M.b.t object 3:
Beperking dekking tot Brand-/Vlieg-/Stormschade
Uitdrukkelijk wordt overeengekomen dat de omvang van de dekking zoals vermeld in de voorwaarden voor deze verzekering is beperkt tot het genoemde in de artikelen 2.2.1 tot en met 2.2.6 (Omvang van de dekking). (…)
5340 Leegstand-clausule
Bij het door (een) onbevoegd(en) wederrechtelijk in gebruikt nemen van het(de) gebouw(en) is verzekerde verplicht binnen drie dagen nadat hij daarvan kennis heeft genomen, verzekeraars te informeren. (…)”
3.1.6.
Een brief van [appellante] aan Agoranomos, per adres [adres], [postcode] in [woonplaats], gedateerd 8 januari 2010, luidt, voor zover hier van belang:
“(…)
Betreft: (…)
Polisnummer: [nummer] (…)
Het doet ons genoegen u hierbij de polis te kunnen toesturen waarop de meest recente wijziging staat aangetekend. (…)
Het is (…) van belang dat u (…) de gegevens ook zelf controleert.
Onjuistheden kunnen namelijk een onvolledig- of zelfs niet verzekerde situatie tot gevolg hebben.
Neemt u in dit geval zo spoedig mogelijk maar in ieder geval binnen 10 werkdagen contact met ons op. (…)”
3.1.7.
Op de bij de verzekering behorende polisbladen, gedateerd 24 augustus 2010,
5 mei 2011 en 25 augustus 2011, staan dezelfde opmerkingen ten aanzien van de beperking van de dekking met betrekking tot object 3 vermeld als op het polisblad van 4 januari 2010.
3.1.8.
Op of omstreeks 12 maart 2012 is waterschade geconstateerd in het pand. De CV ketel bleek storing te hebben en de waterleidingen waren uit hun verbindingssokken gesprongen. Het water liep uit het plafond en langs de muren. [X] heeft de waterleiding afgesloten en de stroom uitgeschakeld en vervolgens de waterschade gemeld bij zijn (toenmalige) contactpersoon bij [appellante].
3.1.9.
Per e-mailbericht van 13 maart 2012 heeft de schadebehandelaar van [appellante], voor zover hier van belang, aan [X] bericht:
“(…)
Uit de ons ten dienste staande gegevens blijkt het pand [adres] te [woonplaats] sinds medio april 2011 leeg te staan.
Op 5-5-2011 zonden wij u derhalve een gewijzigd polis aanhangsel, waaruit blijkt dat de dekking op onderhavige polis sinds 11-04-2011 is beperkt tot brand/vlieg/stormschade. Uitdrukkelijk werd overeengekomen dat de omvang van de dekking zoals vermeld in de voorwaarden voor deze verzekering is beperkt tot het genoemde in de artikelen 2.2.1 tot en met 2.2.6 (Omvang van de dekking). (…)
Gezien het vorenstaande dienen wij u namens verzekeraars te berichten dat de door u gemelde schade helaas niet voor vergoeding in aanmerking komt. (…)”
3.1.10.
Bij brief van 21 mei 2012 heeft [X] namens Agoranomos aan [appellante] bericht dat Agoranomos schadeuitkering vordert op grond van de destijds (hof: in september 2005) gesloten schadeverzekeringsovereenkomst met extra uitgebreide dekking.
3.1.11.
De verzekeraars hebben dekking geweigerd. Vervolgens heeft Agoranomos Aegon Schadeverzekeringen N.V., een van de betrokken verzekeraars, en [appellante] in rechte betrokken.
3.1.12.
Na het evenement als bedoeld in 3.1.8. heeft Agoranomos de verzekering gecontinueerd en geen aanvullende maatregelen getroffen in verband met de leegstand van het pand.
3.2.
De rechtbank heeft de vordering van Agoranomos jegens de verzekeraar afgewezen en die jegens [appellante] toegewezen. Daarbij heeft de rechtbank het standpunt van Agoranomos gehonoreerd dat luidt dat [appellante] haar zorgplicht jegens Agoranomos heeft geschonden door haar onjuist en onvolledig te informeren over de gevolgen van de leegstand, met name door niet expliciet te waarschuwen voor de verminderde dekking tegen waterschade. De rechtbank heeft - samengevat - overwogen dat, ook al zou Agoranomos kennis hebben gekregen van bovenvermeld polisblad van 4 januari 2010 en de begeleidende brief van 8 januari 2010 - hetgeen Agoranomos betwist -, en ook al zou Agoranomos eerder te maken hebben gehad met leegstand op een ander adres, [appellante] aan Agoranomos desalniettemin een nadere toelichting had moeten geven op de door verzekeraar aangegeven beperking van de verzekeringsdekking en Agoranomos expliciet had moeten waarschuwen voor alle gevolgen van de leegstand. De omstandigheid dat [X] notaris is geweest doet daar niet aan af. De rechtbank heeft voorts overwogen dat nu [appellante] Agoranomos de mogelijkheid heeft ontnomen maatregelen te nemen om het risico op waterschade te beperken, daarmee het causaal verband tussen de schending van de zorgplicht van [appellante] en de schade van Agoranomos is gegeven.
Tegen deze beslissing en de daaraan ten grondslag gelegde motivering komt [appellante] met haar grieven op.
3.3.
Met de eerste grief richt [appellante] zich tegen het oordeel van de rechtbank dat [appellante] haar zorgplicht jegens Agoranomos heeft geschonden.
[appellante] betwist dat op haar in dit geval een informatie- en/of waarschuwingsplicht rust in de zin zoals door de rechtbank is geoordeeld. Daartoe heeft zij aangevoerd:
- het oorspronkelijke polisblad van 15 september 2005 bevat een bepaling over wijziging van de omvang van de dekking bij leegstand; uit de omstandigheid dat Agoranomos op 15 december 2009 melding heeft gemaakt van leegstand blijkt dat zij van die bepaling op de hoogte was;
- [X] en Agoranomos hebben eerder te maken gehad met leegstand van een ander pand, waarbij een zelfde beperking van de dekking aan de orde was als thans; Agoranomos wist dan ook welke gevolgen leegstand voor de dekkingsomvang had;
- [appellante] heeft het polisblad van 4 januari 2010 afgegeven aan Agoranomos en die heeft dat polisblad ontvangen, evenals drie nadien afgegeven polisbladen. De tekst van die polisbladen is duidelijk over de gevolgen van de leegstand voor de omvang van de dekking; Agoranomos was daar dan ook van op de hoogte;
- Bij de beoordeling dient in aanmerking te worden genomen dat [X], als voormalig notaris, een professionele verzekeringnemer is. Agoranomos bezit meerdere panden.
Agoranomos heeft daartegen aangevoerd dat de zorgplicht die op [appellante] rustte meebracht dat zij expliciet informatie had moeten verstrekken aan Agoranomos over de gevolgen van de leegstand voor de dekking, althans dat zij ten minste had moeten verifiëren of Agoranomos van die gevolgen op de hoogte was. Door middel van de polisbladen van 4 januari 2010 en van latere datum, welke Agoranomos, overigens deels bij gebrek aan wetenschap, betwist te hebben ontvangen, is daaraan niet voldaan. Omdat [appellante] naar aanleiding van de leegstandmelding wel aan Agoranomos had gemeld dat de verzekeringspremie zou stijgen, maar niet dat de dekking zou worden beperkt, ging Agoranomos er vanuit dat die dekking geen wijziging onderging.
3.4.
Het hof stelt vast dat de polisbladen van 4 augustus 2010, 24 augustus 2010, 5 mei 2011 en 25 augustus 2011 elk uit drie pagina’s bestaan. Op die pagina’s is informatie over de verzekering van drie objecten, genaamd object 1, 2 en 3, vermeld. Deze informatie betreft onder meer het adres van het object, de verzekerde som, de dekking en het premiepercentage. Wat betreft object 3, het pand in [woonplaats], is vermeld dat de dekking brand/vlieg/stormschade betreft en dat het premiepercentage 2 promille per jaar bedraagt. Deze informatie wijkt af van die met betrekking tot bijvoorbeeld object 2 waar als dekking “uitgebreide brand” en als premiepercentage “0,65 promille” is vermeld. Voorts is onder de informatie met betrekking tot object 3 vermeld bij “bestemming” “leegstaand kantoorpand” en “beperking dekking” tot brand/vlieg/stormschade. Uitdrukkelijk wordt overeengekomen dat de omvang van de dekking is beperkt tot de artikelen 2.2.1. tot en met 2.2.6. van de verzekeringsvoorwaarden.
3.4.1.
Het hof is van oordeel dat [appellante], indien Agoranomos voorafgaande aan het schadevoorval één of meer van die polisbladen heeft ontvangen, met deze polisbladen aan Agoranomos toereikende, maar in het kader van de op haar rustende informatieplicht ook noodzakelijke, informatie heeft verstrekt over de gevolgen van leegstand voor de dekkingsomvang van de verzekering. De informatie is beknopt, duidelijk en overzichtelijk terwijl met betrekking tot object 3 bij lezing in één oogopslag opvalt dat de dekkingsomvang met betrekking tot object 3 afwijkt van die van de andere objecten en ook waaruit die afwijking bestaat. Dat vervolgens de artikelen 2.2.1. tot en met 2.2.6. van de verzekeringsvoorwaarden erop moeten worden nageslagen om de precieze dekking vast te stellen doet daar niet aan af nu is vermeld dat de dekking is beperkt tot brand/vlieg/stormschade; waterschade is niet vermeld. Nu deze informatie beknopt maar duidelijk is, is voor het aannemen van een verdergaande informatie- of waarschuwingsplicht geen grond.
3.4.2.
Van Agoranomos mag worden verwacht dat zij de in deze polisbladen opgenomen informatie leest. Ter comparitie in eerste aanleg heeft [X] ook verklaard dat hij naar de polissen kijkt.
3.4.3.
Agoranomos heeft betwist dat zij de polisbladen van 4 januari 2010, 24 augustus 2010, 5 mei 2011 en 25 augustus 2011 heeft ontvangen.
In de dagvaarding in eerste aanleg heeft Agoranomos uitsluitend betwist dat zij de brief van 8 januari 2010 met daarbij het polisblad van 4 januari 2010 heeft ontvangen. De ontvangst van de latere polisbladen heeft zij op dat moment niet betwist. Ter comparitie in eerste aanleg heeft [X] onder meer verklaard:
“Het polisblad van 4 januari 2010 zat niet in mijn polismap en bij gebrek aan wetenschap ontken ik dat ik dat polisblad ontvangen heb. Ik kijk wel naar de polissen, maar ik heb de verminderde dekking niet gezien. Inderdaad staat op het polisblad als adres [adres]. Dit is bij het polisblad van 5 mei 2011 verbeterd. Dit is gebeurd naar aanleiding van een telefoongesprek waarbij ik door Chabot(hof: [appellante])
werd gebeld met de vraag of het pand [adres] nog leegstond.”
In de brief van 14 maart 2013 aan de rechtbank en in de memorie van antwoord heeft Agoranomos gesteld dat onduidelijk is of de polisbladen na het polisblad van 4 januari 2010 zijn ontvangen nu [X], dan wel Den Otter, de polismap opschoonde, zodat bij gebrek aan wetenschap en mogelijkheden om de ontvangst nog na te gaan, de ontvangst van die polisbladen wordt betwist.
Het hof is van oordeel dat Agoranomos, waar zij de ontvangst van de polisbladen na het polisblad van 4 januari 2010 in de dagvaarding in eerste aanleg niet heeft betwist en gelet op de verklaring van [X] ter comparitie, dat hij polisbladen wel bekijkt in en dat verband expliciet het polisblad van 5 mei 2011 noemt, maar de verminderde dekking niet heeft gezien, welke verklaring betrekking moet hebben op polisbladen na de leegstandmelding, niet kan volstaan met een betwisting van de ontvangst van die latere polisbladen, louter bij gebrek aan wetenschap. Het hof verwerpt die betwisting dan ook als zijnde onvoldoende gemotiveerd. Dat betekent dat het hof in dit geding als tussen partijen vaststaand aanneemt dat Agoranomos voor het evenement ten minste een van de meerbedoelde polisbladen wel heeft ontvangen.
3.4.4.
Uit hetgeen het hof in rov. 3.4.1. en 3.4.2. heeft overwogen volgt dan dat [appellante] Agoranomos met het ter beschikking stellen van de polisbladen voldoende over de gevolgen van leegstand voor de verzekeringsdekking van het pand in [woonplaats] heeft geïnformeerd. Grief 1 slaagt derhalve. Dat betekent dat de overige grieven geen bespreking meer behoeven.
3.5.
Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, voor zover aangevochten, en de vorderingen van Agoranomos jegens [appellante] zullen alsnog worden afgewezen. Agoranomos zal als in het ongelijk gestelde partij worden verwezen in de kosten van het geding in beide instanties en worden veroordeeld tot terugbetaling, met rente, van hetgeen [appellante] ter voldoening aan het bestreden vonnis aan Agoranomos heeft voldaan.

4.Beslissing

Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep, voor zover dat tussen Agoranomos en [appellante] onder 5.3. tot en met 5.6. van het dictum is gewezen;
en in zoverre opnieuw rechtdoende:
wijst de vorderingen van Agoranomos B.V. jegens [appellante] af;
veroordeelt Agoranomos B.V. in de kosten van het geding in beide instanties, in eerste aanleg aan de zijde van [appellante] begroot op € 575,- aan verschotten en € 904,- voor salaris en in hoger beroep tot op heden op € 683,- aan verschotten en € 894,- voor salaris en op € 131,- voor nasalaris, te vermeerderen met € 68,- voor nasalaris en de kosten van het betekeningsexploot ingeval betekening van dit arrest plaatsvindt;
veroordeelt Agoranomos B.V. tot betaling aan [appellante] van een bedrag van € 1.479,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 augustus 2013 tot de dag der algehele voldoening;
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
Dit arrest is gewezen door mrs. J.W. Hoekzema, P.F.G.T. Hofmeijer-Rutten en P.W.A. van Geloven en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 23 september 2014.