Uitspraak
mr. R.M.J.M. de Greef, kantoorhoudende te Amsterdam,
mr. S.J. Cammelbeeck, kantoorhoudende te Rotterdam.
1.Het verloop van het geding
2.De vaststaande feiten
De stichting wordt bestuurd door een bestuur van acht leden. De werkgeversvertegenwoordigers bezetten vier zetels, waaronder de zetel van de voorzitter. De overige vier zetels worden in overeenstemming met de Pensioenwet verdeeld tussen werknemersvertegenwoordigers en vertegenwoordigers van pensioengerechtigden.
Jaarlijks wordt een algemene deelnemersvergadering gehouden.
De stichting kent een verantwoordingsorgaan bestaande uit drie leden. Het aantal leden wordt gelijk verdeeld over vertegenwoordigers van deelnemers, pensioengerechtigden en de werkgever.
- Reglement. Is zaak voor sociale partners. Bestuur stelt aan de hand van pensioenovereenkomst reglement op en toetst dit met de sociale partners.
- De ABTN [Ondernemingskamer: actuariële bedrijfstechnische nota] is een samenvatting van elders reeds vastgelegde zaken.
- Maatregelen van algemene strekking. Dit wordt door het bestuur gezien als een “kapstokartikel” en is daarom niet toegevoegd.
3.De gronden van de beslissing
Dit laatste doet echter aan de redelijkheid van het bestreden besluit geenszins af.
De Ondernemingskamer verwijst op dit punt naar hetgeen hiervoor onder 3.10 is overwogen. Dat ook na inwerkingtreding van de Wet versterking bestuur pensioenfondsen een deelnemersraad kan worden ingesteld, zoals de deelnemersraad heeft aangevoerd, doet daaraan niet af.