ECLI:NL:GHAMS:2014:3850

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
17 april 2014
Publicatiedatum
17 september 2014
Zaaknummer
23-002590-13
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in hoger beroep wegens openlijke geweldpleging

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 17 april 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was aangeklaagd voor openlijke geweldpleging, waarbij hij samen met anderen op 24 februari 2011 in Hoorn geweld zou hebben gepleegd tegen een slachtoffer. De tenlastelegging omvatte duwen, slaan, stompen, schoppen en trappen tegen het lichaam van het slachtoffer. Tijdens de zitting in hoger beroep heeft de verdachte ontkend zich schuldig te hebben gemaakt aan de beschuldigingen. Hij verklaarde dat er een schermutseling was geweest tussen hem en een andere persoon, maar dat hij enkel had geprobeerd om de betrokkenen uit elkaar te halen. Het hof heeft de verklaringen van de verdachte en een getuige in overweging genomen en vastgesteld dat de verklaring van de verdachte steun vond in de verklaring van de getuige, terwijl de verklaring van het slachtoffer niet overtuigend was. Het hof oordeelde dat het ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen kon worden, en sprak de verdachte vrij van alle beschuldigingen. Het vonnis van de politierechter werd vernietigd en het hof deed opnieuw recht door te verklaren dat de verdachte niet schuldig was aan de tenlastegelegde feiten.

Uitspraak

parketnummer: 23-002590-13
datum uitspraak: 17 april 2014
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 29 mei 2013 in de strafzaak onder parketnummer
14-701279-11 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1990,
thans ingeschreven bij [maatschappelijk opvanginstelling].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 17 april 2014.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 24 februari 2011 in de gemeente Hoorn met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, de Jupiterhof, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer], welk geweld bestond uit duwen en/of slaan en/of stompen en/of schoppen en/of trappen tegen het lichaam van die [slachtoffer].
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, reeds omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a wetboek van strafvordering.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van twintig uren, bij niet naar behoren verrichten te vervangen door tien dagen hechtenis.

Vrijspraak

Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdachte ontkend dat hij zich aan gewelddadigheden tegen aangever heeft schuldig gemaakt. Wel is er, zo heeft de verdachte verklaard, een schermutseling geweest tussen enerzijds ene [betrokkene], in wiens gezelschap de verdachte zich bevond, en anderzijds aangever, [slachtoffer], maar de verdachte heeft daarbij slechts geprobeerd die twee uit elkaar te halen.
Het hof overweegt hieromtrent dat de verklaring van de verdachte steun vindt in hetgeen [betrokkene] over de toedracht heeft verklaard bij de politie en niet wordt weerlegd door de verklaring van aangever [slachtoffer] en/of getuige [getuige].
Het hof is gelet op hetgeen hiervoor is overwogen van oordeel dat het ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen is te achten, zodat de verdachte van het hem ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.E.M. Röttgering, mr. P.A.M. Hoek en mr. H.S.G. Verhoeff , in tegenwoordigheid van
mr. J.K.D. Bakker, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
17 april 2014.
Mrs. Röttgering en Hoek zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.