ECLI:NL:GHAMS:2014:384
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- R.G. Kemmers
- C.E. Buitendijk
- M.E. Burger
- Rechtspraak.nl
Machtiging tot verkoop onroerend goed portefeuille van onder curatele gestelde
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 21 januari 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep over de machtiging tot verkoop van de onroerend goed portefeuille van appellante [V], die onder curatele was gesteld. De curator, mr. R.R.J. Dayala, had verzocht om deze machtiging, die door de kantonrechter was verleend. Appellante [V] was in hoger beroep gekomen van de beschikking van de rechtbank Amsterdam, waarin de verkoop aan de besloten vennootschappen [B.V.1] en [B.V.2] was goedgekeurd. De zaak is behandeld op 8 april 2013, waarbij verschillende partijen, waaronder de curator en de directeuren van de betrokken vennootschappen, aanwezig waren.
De feiten van de zaak zijn als volgt: [V] was onder curatele gesteld vanwege een geestelijke stoornis en had een onroerend goed portefeuille die bestond uit meerdere woningen. De bank had de financiering van deze portefeuille opgezegd, wat leidde tot de noodzaak van verkoop. De curator stelde dat er geen andere opties waren dan verkoop, gezien de dreigende executieveiling door de bank. Appellante [V] betwistte de noodzaak van de verkoop en stelde dat er alternatieven waren, waaronder een hoger bod van een andere partij.
Het hof heeft de argumenten van beide partijen afgewogen. Het hof oordeelde dat de kantonrechter terecht had geoordeeld dat de verkoop in het belang van [V] noodzakelijk was. De verkoopprijs was weliswaar lager dan de taxatiewaarde, maar gezien de omstandigheden en de dreigende executieveiling was de beslissing van de kantonrechter gerechtvaardigd. Het hof bekrachtigde de beschikking van de kantonrechter en wees de overige grieven van [V] af. De proceskosten werden gecompenseerd, wat betekent dat geen van de partijen in de kosten werd veroordeeld.