Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
- Zilveren Kruis Achmea een akte van uitlating tevens akte vermindering eis,
- [appellant] een antwoordakte.
2.Verdere beoordeling
overwogen en beslist.
Zilveren Kruis Achmea mocht toelichten of zij over de periode september tot en met december 2010 nog gerechtigd is premie van [appellant] in te vorderen, alsmede of en in hoeverre een bedrag groot € 2.187,52 in mindering dient te strekken op het door haar gevorderde bedrag.
Zij kreeg de gelegenheid zich daarover bij akte uit te laten. [appellant] mocht bij antwoordakte op de door Zilveren Kruis Achmea verstrekte inlichtingen reageren.
€ 1.168,32. Het voor de jaren 2009 en 2010 openstaande saldo is € 5.667,84, aldus Zilveren Kruis Achmea. Dat bedrag vordert zij thans in hoofdsom van [appellant].
De premiecorrectie van € 1.168,32 is in mindering gebracht op de gevorderde hoofdsom en behoeft dus verder geen afzonderlijke bespreking meer.
De premiecorrecties van € 1.683,32, € 11,24 en € 4.040,04 waarop [appellant] zich beroept, hebben blijkens de schermuitdraai betrekking op het jaar 2011. Aan die correcties kan [appellant] in dit geding, waarin het gaat om de premiejaren 2009 en 2010 (zonder toelichting, die ontbreekt) geen argument ontlenen.
De stellingen van [appellant] houden tot slot onvoldoende in om aan te nemen
dat [appellant] met betrekking tot de maanden september tot en met december 2010 door Zilveren Kruis Achmea voor een te laag bedrag is gecrediteerd. Van Voorthuizen lijkt er in zijn betoog ten onrechte aan voorbij te zien dat de bestuursrechtelijke premie voor die maanden aan CVZ was verschuldigd en door CVZ is geïnd alsmede dat deze hoger is dan de aan Zilveren Kruis Achmea verschuldigde premie.
Aan hoofdsom zal het hof een bedrag groot € 5.667,84 toewijzen.
Op de voet van de beslissing van het hof in het tussenarrest aangaande de toe te wijzen rente moet thans worden geoordeeld dat de door Zilveren Kruis Achmea gevorderde rente toewijsbaar is over een bedrag groot € 5.667,84.
De gevorderde buitengerechtelijke kosten zullen worden afgewezen, een en ander overeenkomstig de beslissing van het hof in zijn tussenarrest.
Bewijslevering kan bij gebreke van ter zake dienende stellingen achterwege blijven. Bij deze stand van zaken moet [appellant] voor het geding in eerste aanleg worden aangemerkt als de overwegend in het ongelijk gestelde partij. Hij heeft daarom de proceskosten van het geding in eerste aanleg te dragen. Vanwege de door Zilveren Kruis Achmea gemaakte fout bij de begroting van de omvang van haar vordering kan [appellant] in hoger beroep niet langer als de overwegend in het ongelijk gestelde partij worden beschouwd. Het hof zal dan ook de proceskosten van het hoger beroep compenseren in die zin dat ieder van hen de eigen kosten moet dragen.
3.Beslissing
€ 250,- voor salaris gemachtigde;