Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
mr. J.M. Wisseborn,
1.Het geding in hoger beroep
2.De stukken van het geding
3.De feiten
4.Het standpunt van de KBvG
een kandidaat-gerechtsdeurwaarder die op zijn kantoor werkzaamis” als toegevoegd kandidaat-gerechtsdeurwaarder. De terminologie van het werkzaam zijn op het kantoor wordt in artikel 28 Gdw herhaald, waaruit naar voren komt dat de wetgever de uitdrukkelijke bedoeling heeft gehad dat de toegevoegd kandidaat-gerechtsdeurwaarder daadwerkelijk een vast verband heeft met de gerechtsdeurwaarder aan wie hij is toegevoegd en uit hoofde van dat verband ook feitelijk werkzaam dient te zijn op dat kantoor van die gerechtsdeurwaarder.
5.Het standpunt van de toegevoegd kandidaat-gerechtsdeurwaarder
6.De beoordeling
Het hof overweegt daartoe als volgt.