Op I maart 2007 heeft verweerder een boekenonderzoek aangekondigd naar de aanvaardbaarheid van de ingediende suppletieaangifte van het jaar 2004. De aanvaardbaarheid van de aangiften 2005 en 2006 is uitsluiten onderzocht voor de aspecten die betrekking hebben op het project [… 4] Met dagtekening 10 juli 2008 is het controlerapport uitgebracht waarin, voor zover hier van belang, het volgende is opgenomen:
“3.3. Verschuldigde OB
(...)
Deze personen hebben samen bestaande panden gekocht op de adressen [… 5] en
[… 6]. Het pand [… 7] is verhuurd. Het gebouw op [… 8]
gesloopt waarna voor rekening van genoemde personen een nieuw gebouw is gebouwd,
bestaande uit vijf lagen met bedrijfs/praktijkruimte op de begane grond en daarboven vier woningen. De
woningen zijn in 2005 verkocht De praktijkruimte is in 2006 vrijgesteld verhuurd aan een
fysiotherapeut. De administratie van het project is gevoerd door de [… 9]
[E] heeft het project begeleid. De heer [… 10] heeft verklaard dat [belanghebbende 1]alle voorbelasting
ten aanzien van dit project in aftrek heeft gebracht. Verder verklaarde de beer [… 11] dat over de
verkoop door de [belanghebbende 2] geen BTW is voldaan. Dat de verkoop belast is met omzetbelasting staat vermeld
in de akte. De heer [… 12] verklaarde er niet bij te hebben stilgestaan dat de verkoop met OB belast
was. Hij meende dat de verkoop vrijgesteld zou zijn omdat de aankoop van de bestaande panden ook
vrijgesteld van omzetbelasting is geschied.
(...)
De correctie voor [belanghebbende 3] in 2005 bedraagt € 34.607,-
(...)
8 Boete
Wij zijn voornemens een vergrijpboete op te leggen bij de naheffingsaanslag over 2005 en 2006. De
correcties zijn een gevolg van verwijtbare onachtzaamheid. Dat de verkoop van de
nieuwbouwwoningen belast is met omzetbelasting staat in de akte. Overigens is om die reden ook
vrijstelling van overdrachtsbelasting toegepast [belanghebbende 4]moet als onderdeel van een vastgoedconcern
geacht worden bekend te zijn met de interne levering bedoeld in artikel 3, lid 1, letter h Wet 013 1968.
Als zij hiermee niet bekend was, hebben wij vastgesteld dat zij wel bekend is met de beperking van de
aftrek van voorbelasting bij vrijgestelde verhuur. Zij heeft desondanks de voorbelasting op het project
[… 13] volledig afgetrokken. De boete bedraagt 25% en is gebaseerd op artikel 67 f Algemene wet
inzake rijksbelastingen en de paragrafen 25 en 28 van het Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst
1998. De boete bedraagt €42.214,- x 25% € 10.533,-. (...)“