ECLI:NL:GHAMS:2014:3641

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
3 september 2014
Publicatiedatum
3 september 2014
Zaaknummer
23-001105-14
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toepassing meerderjarigenstrafrecht voor minderjarigen gezien ernst reeks overvallen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 3 september 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1995, was betrokken bij een reeks gewapende overvallen, waarbij hij samen met medeverdachten geweld heeft gebruikt en bedreigingen heeft geuit. De tenlastelegging omvatte onder andere het tonen van vuurwapens en het gebruik van een hamer tijdens de overvallen. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte, ondanks zijn minderjarigheid, onder het meerderjarigenstrafrecht moet worden berecht vanwege de ernst van de feiten. De verdachte is veroordeeld tot een voorwaardelijke jeugddetentie van 24 maanden, met bijzondere voorwaarden, waaronder toezicht door de reclassering. Het hof heeft de eerdere veroordeling van de rechtbank vernietigd en de verdachte vrijgesproken van enkele ten laste gelegde feiten. De impact van de overvallen op de slachtoffers was aanzienlijk, wat het hof heeft meegewogen in de strafmaat. De verdachte heeft een dwarslaesie opgelopen tijdens zijn aanhouding, wat ook in de overwegingen is meegenomen. Het hof heeft besloten dat de verdachte de kans moet krijgen om te revalideren en heeft daarom gekozen voor een voorwaardelijke straf.

Uitspraak

parketnummer: 23-001105-14
datum uitspraak: 3 september 2014
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 4 maart 2014 in gevoegde strafzaken onder de parketnummers 13‑684284-13 en 13-689208-13, alsmede 13-694033-13 (TUL) tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1995,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 15 mei 2014 en 19 en 20 augustus 2014 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlasteleggingen

Gelet op de in eerste aanleg door de rechtbank toegelaten wijziging is aan de verdachte ten laste gelegd dat:
Zaak met parketnummer 13-684284-13:
1:
hij op of omstreeks 29 mei 2013 te Nieuw-Vennep, gemeente Haarlemmermeer, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag van (ongeveer) € 500.-, in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [rechtspersoon 1] en/of [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en), dat verdachte met een of meer van zijn mededader(s), met het/de hoofd(en) bedekt met (een) bivakmuts(en) en/of (een) pet(ten) en/of (een) shawl(s), een snackbar/cafetaria is/zijn binnengegaan en/of (vervolgens)
- met een (las)hamer, in elk geval met enig slagvoorwerp, op de counter heeft/hebben geslagen en/of
- een vuurwapen, in elk geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp aan voornoemde [slachtoffer 2] heeft/hebben getoond en/of voorgehouden en/of op voornoemde [slachtoffer 2] heeft/hebben gericht en/of gericht gehouden
en/of
hij op of omstreeks 29 mei 2013 te Nieuw-Vennep, gemeente Haarlemmermeer, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag van (ongeveer) € 500.-, in elk geval van enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [rechtspersoon 1] en/of [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte met een of meer van zijn mededader(s), met het/de hoofd(en) bedekt met (een) bivakmuts(en) en/of (een) pet(ten) en/of (een) shawl(s), een snackbar/cafetaria is/zijn binnengegaan en/of (vervolgens)
- met een (las)hamer, in elk geval met enig slagvoorwerp, op de counter heeft/hebben geslagen en/of
- een vuurwapen, in elk geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp aan voornoemde [slachtoffer 2] heeft/hebben getoond en/of voorgehouden en/of op voornoemde [slachtoffer 2] heeft/hebben gericht en/of gericht gehouden;
2:
hij op of omstreeks 29 mei 2013 te Nieuw-Vennep, gemeente Haarlemmermeer, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer 3] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, immers is/zijn hij, verdachte, en/of (een of meer) van zijn mededader(s) over een/de hek/schutting de tuin van voornoemde [slachtoffer 3] in geklommen en/of heeft/hebben verdachte en/of een of meer van zijn mededader(s), toen voornoemde [slachtoffer 3] verdachte en/of een of meer van zijn mededader(s) de tuin uit wilde sturen, in elk geval toen voornoemde [slachtoffer 3] naar hem/hen toe is gekomen/gelopen
- aan voornoemde [slachtoffer 3] een vuurwapen, in elk geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp getoond en/of voorgehouden en/of
- aan voornoemde [slachtoffer 3] een (las)hamer, in elk geval enig slagvoorwerp getoond en/of voorgehouden en/of
- tegen voornoemde [slachtoffer 3] gezegd dat hij weer zijn woning in moest gaan, in elk geval woorden van dergelijke aard of strekking en/of
- ( vervolgens) in de woning eenmaal of meermalen aan voornoemde [slachtoffer 3] een vuurwapen, in elk geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp getoond en/of voorgehouden en/of op het hoofd en/of het lichaam van voornoemde [slachtoffer 3] gericht en/of gericht gehouden en/of
- ( bij het verlaten van de woning) voornoemde [slachtoffer 3] bij de nek vastgepakt en/of vastgehouden en/of (daarbij) een vuurwapen, in elk geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op het hoofd en/of het lichaam van voornoemde [slachtoffer 3] gericht en/of gericht gehouden en/of
- voornoemde [slachtoffer 3] tegen een muur (van de woning) aangedrukt en/of aangeduwd en/of
- voornoemde [slachtoffer 3] (vervolgens) (weer) de woning ingetrokken en/of onder de trap (in de woning) getrokken en/of (daarbij) een vuurwapen, in elk geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op het hoofd en/of het lichaam van voornoemde [slachtoffer 3] gericht en/of gericht gehouden
en/of
hij op of omstreeks 29 mei 2013 te Nieuw-Vennep, gemeente Haarlemmermeer, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, [slachtoffer 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) opzettelijk dreigend
- ( onder meer in de beslotenheid van de woning van voornoemde [slachtoffer 3]) een vuurwapen, in elk geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp aan voornoemde [slachtoffer 3] getoond en/of voorgehouden en/of dat vuurwapen, in elk geval dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp op het hoofd en/of het lichaam van voornoemde [slachtoffer 3] gericht en/of gericht gehouden en/of
- een (las)hamer), in elk geval enig slagvoorwerp aan voornoemde [slachtoffer 3] getoond en/of voorgehouden;
3:
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 4 april 2013 tot en met 29 mei 2013 te Nieuw-Vennep, gemeente Haarlemmermeer, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, een of meer wapen(s) van categorie III, te weten een vuurwapen en/of munitie van categorie III, te weten een of meer patro(o)n(en), voorhanden heeft gehad;
Zaak met parketnummer 13-689208-13:
1:
hij op of omstreeks 22 april 2013 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag van (circa) (tussen de) 500 euro en/of 600 euro, in elk geval een of meer geldbedrag(en), geheel of ten dele toebehorende aan voornoemde [slachtoffer 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s)
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp aan voornoemde [slachtoffer 4] en/of voornoemde [slachtoffer 5] heeft/hebben getoond en/of voorgehouden en/of
- voornoemd vuurwapen, althans voornoemd op een vuurwapen gelijkend voorwerp op voornoemde [slachtoffer 4] en/of voornoemde [slachtoffer 5] heeft/hebben gericht en/of gericht gehouden en/of
- ( daarbij) aan voornoemde [slachtoffer 4] en/of voornoemde [slachtoffer 5] de woorden heeft/hebben toegevoegd: “Dit is een overval, dit is een overval” en/of “Opschieten, snel, snel” en/of “Ga helpen”, in elk geval (telkens) woorden van gelijke aard en/of strekking;
2:
hij op of omstreeks 9 mei 2013 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een kassalade en/of een of meer sleutel(s) en/of een of meer groupon bon(nen) en/of een of meer cadeaubon(nen) en/of een geldbedrag van (circa) (tussen de) 400 euro en/of 500 euro, in elk geval een of meer goed(eren) en/of een of meer geldbedrag(en), geheel of ten dele toebehorende aan [rechtspersoon 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 6], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en), dat verdachte en/of zijn mededader(s)
- naar voornoemde [slachtoffer 6] is/zijn gelopen en/of (vervolgens) een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op het hoofd van voornoemde [slachtoffer 6] heeft/hebben gericht en/of gericht gehouden en/of
- ( daarbij) aan voornoemde [slachtoffer 6] de woorden heeft/hebben toegevoegd: “Geld trekken”, in elk geval woorden van gelijke aard en/of strekking;
3:
hij op of omstreeks 14 mei 2013 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit (een winkelpand van) Albert Heijn (perceel [straatnaam 1]) heeft weggenomen een geldbedrag van (circa) 163,80 euro en/of een geldbedrag van (circa) 192,90 euro, in elk geval een of meer geldbedrag(en), geheel of ten dele toebehorende aan de Albert Heijn, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en), dat verdachte en/of zijn mededader(s)
- voornoemd(e) (winkelpand van) Albert Heijn binnen is/zijn gegaan en/of (daarbij) heeft/hebben geroepen: “Dit is een overval, dit is een overval”, althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- met een (zichtbaar) mes bij de deur(opening) van voornoemd(e) (winkelpand van) Albert Heijn is/zijn blijven staan en/of
- in voornoemd(e) (winkelpand van) de Albert Heijn naar voornoemde [slachtoffer 7] is/zijn gelopen en/of (vervolgens) een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op voornoemde [slachtoffer 7] heeft/hebben gericht en/of gericht gehouden en/of
- ( daarbij) tegen voornoemde [slachtoffer 7] heeft/hebben gezegd dat hij/zij geld wilde(n) hebben, althans woorden van die aard en/of strekking en/of
- in voornoemd(e) (winkelpand van) Albert Heijn naar voornoemde [slachtoffer 8] is/zijn gelopen en/of een (las)hamer, in elk geval enig (slag)voorwerp aan voornoemde [slachtoffer 8] heeft/hebben getoond en/of voorgehouden en/of
- ( daarbij) tegen voornoemde [slachtoffer 8] heeft/hebben gezegd dat hij/zij geld wild(n) hebben, althans woorden van die aard en/of strekking en/of voornoemde [slachtoffer 8] (dreigend) de woorden toegevoegd: “Niet weglopen anders word je geschoten” en/of “Geef me dat geld anders sla ik je verrot” en/of “Ik sla je verrot als je het geld niet geeft”, in elk geval (telkens) woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- met voornoemde (las)hamer, in elk geval met voornoemd enig (slag)voorwerp op de inpakbalie heeft/hebben geslagen
en/of
hij op of omstreeks 14 mei 2013 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag van (circa) 163,80 euro en/of een geldbedrag van (circa) 192,90 euro, in elk geval een of meer geldbedrag(en), geheel of ten dele toebehorende aan Albert Heijn, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s)
- voornoemd(e) (winkelpand van) Albert Heijn binnen is/zijn gegaan en/of (daarbij) heeft/hebben geroepen: “Dit is een overval, dit is een overval”, althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- met een (zichtbaar) mes bij de deur(opening) van voornoemd(e) (winkelpand van) Albert Heijn is/zijn blijven staan en/of
- in voornoemd(e) (winkelpand van) Albert Heijn naar voornoemde [slachtoffer 7] is/zijn gelopen en/of (vervolgens) een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op voornoemde [slachtoffer 7] heeft/hebben gericht en/of gericht gehouden en/of
- ( daarbij) tegen voornoemde [slachtoffer 7] heeft/hebben gezegd dat hij/zij geld wilde(n) hebben, althans woorden van die aard en/of strekking en/of
- in voornoemd(e) (winkelpand van) Albert Heijn naar voornoemde [slachtoffer 8] is/zijn gelopen en/of een (las)hamer, in elk geval enig (slag)voorwerp aan voornoemde [slachtoffer 8] heeft/hebben getoond en/of voorgehouden en/of
- ( daarbij) tegen voornoemde [slachtoffer 8] heeft/hebben gezegd dat hij/zij geld wild(n) hebben, althans woorden van die aard en/of strekking en/of voornoemde [slachtoffer 8] (dreigend) de woorden toegevoegd: “Niet weglopen anders word je geschoten” en/of “Geef me dat geld anders sla ik je verrot” en/of “Ik sla je verrot als je het geld niet geeft”, in elk geval (telkens) woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- met voornoemde (las)hamer, in elk geval met voornoemd enig (slag)voorwerp op de inpakbalie heeft/hebben geslagen;
4:
hij op of omstreeks 21 mei 2013 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit (een winkelpand van) Albert Heijn (ToGo) (perceel [straatnaam 2]) heeft weggenomen een geldbedrag van (circa) 150 euro, in elk geval een of meer geldbedrag(en), geheel of ten dele toebehorende aan Albert Heijn (ToGo), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 9], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en), dat verdachte
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp aan voornoemde [slachtoffer 9] heeft getoond en/of voorgehouden en/of
- voornoemd vuurwapen, althans voornoemd op een vuurwapen gelijkend voorwerp op voornoemde [slachtoffer 9] heeft gericht en/of gericht gehouden en/of
- met zijn, verdachtes, hand eenmaal of meermalen op de toonbank heeft geslagen en/of
- ( daarbij) aan voornoemde [slachtoffer 9] de woorden heeft toegevoegd: “Overval, geld, geld”, in elk geval woorden van gelijke aard en/of strekking
en/of
hij op of omstreeks 21 mei 2013 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 9] heeft gedwongen tot de afgifte van (circa) 150 euro, in elk geval een of meer geldbedrag(en), geheel of ten dele toebehorende aan Albert Heijn, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp aan voornoemde [slachtoffer 9] heeft getoond en/of voorgehouden en/of
- voornoemd vuurwapen, althans voornoemd op een vuurwapen gelijkend voorwerp op voornoemde [slachtoffer 9] heeft gericht en/of gericht gehouden en/of
- met zijn, verdachtes, hand eenmaal of meermalen op de toonbank heeft geslagen en/of
- ( daarbij) aan voornoemde [slachtoffer 9] de woorden heeft toegevoegd: “Overval, geld, geld”, in elk geval woorden van gelijke aard en/of strekking;
5:
hij op of omstreeks 25 mei 2013 te Nieuw Vennep, gemeente Haarlemmermeer, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een of meer geldbedrag(en), geheel of ten dele toebehorende aan de [rechtspersoon 3] en/of [slachtoffer 10], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 11], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en), dat verdachte en/of zijn mededader(s)
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op voornoemde [slachtoffer 11] heeft/hebben gericht en/of gericht gehouden en/of (daarbij) de slede van voornoemd vuurwapen, althans van voornoemd op een vuurwapen gelijkend voorwerp, naar achteren heeft/hebben getrokken, in elk geval het vuurwapen, althans het op een vuurwapen gelijkende voorwerp heeft/hebben doorgeladen en/of
- ( daarbij) voornoemde [slachtoffer 11] de woorden heeft/hebben toegevoegd: “Geld, geld nu”, in elk geval woorden van gelijke aard en/of strekking
en/of
hij op of omstreeks 25 mei 2013 te Nieuw-Vennep, gemeente Haarlemmermeer, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 11] heeft gedwongen tot de afgifte van een of meer geldbedrag(en), geheel of ten dele toebehorende aan de [rechtspersoon 3] en/of [slachtoffer 10], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s)
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op voornoemde [slachtoffer 11] heeft/hebben gericht en/of gericht gehouden en/of (daarbij) de slede van voornoemd vuurwapen, althans van voornoemd op een vuurwapen gelijkend voorwerp, naar achteren heeft/hebben getrokken, in elk geval het vuurwapen, althans het op een vuurwapen gelijkende voorwerp heeft/hebben doorgeladen en/of
- ( daarbij) voornoemde [slachtoffer 11] de woorden heeft/hebben toegevoegd: “Geld, geld nu” en/of “Sneller, opschieten”, in elk geval (telkens) woorden van gelijke aard en/of strekking;
6:
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 24 mei 2013 tot en met 28 mei 2013 te Amsterdam en/of Nieuw-Vennep, gemeente Haarlemmermeer, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter voorbereiding van het met anderen of een ander te plegen misdrijf, te weten een diefstal met geweld in vereniging (artikel 312 Wetboek van Strafrecht) en/of een afpersing in vereniging (artikel 317 Wetboek van Strafrecht), opzettelijk
een vuurwapen, in elk geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en/of een (las)hamer, in elk geval enig (slag)voorwerp, en/of een of meer bivakmuts(en) en/of een of meer informatiedrager(s) en/of gegevensdrager(s), in elk geval een of meer (mobiele) telefoon(s) (merk: Apple, type: Blackberry) en/of (met daarin/daarop) een of meer tekstberichten, in elk geval een of meer WhatsApp-bericht(en), houdende informatie betreffende
- de openingstijden en/of het openen van de kluis en/of
- het aantal personen dat nodig is voor het openen van de kluis en/of
- de tijdstip(pen) waarop de kluis wordt geopend en/of
- de wijze waarop de kluis geopend dient te worden en/of
- de hoeveelheid geld in de kluis van Dirk van de Broek (perceel [straatnaam 3]) te [plaatsnaam], kennelijk bestemd tot het in vereniging begaan van dat misdrijf, heeft verworven en/of vervaardigd en/of ingevoerd en/of doorgevoerd en/of uitgevoerd en/of voorhanden heeft gehad;
7:
hij op of omstreeks 4 april 2013 te Diemen, in elk geval in Nederland, op of aan de openbare weg de Ouddiemerlaan, in elk geval op of aan een openbare weg, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een of meer geldbedrag(en) en/of een of meer goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 12] en/of de [rechtspersoon 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke poging tot diefstal werd vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer 12], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of bedreiging hierin bestond(en), dat verdachte
- naar de kiosk is gegaan en/of gelopen waar voornoemde [slachtoffer 12] aan het werk was en/of
- ( vervolgens) een vuurwapen, in elk geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, aan voornoemde [slachtoffer 12] heeft getoond en/of voorgehouden en/of op voornoemde [slachtoffer 12] heeft gericht en/of gericht gehouden en/of
- voornoemde [slachtoffer 12] (dreigend) de woorden heeft toegevoegd: “Dit is een overval, stop het geld in een zak”, in elk geval woorden van gelijke dreigende aard of strekking
en/of
hij op of omstreeks 4 april 2013 te Diemen, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 12] te dwingen tot de afgifte van een of meer geldbedrag(en) en/of een of meer goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan voornoemde [slachtoffer 12] en/of de [rechtspersoon 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte
- naar de kiosk is gegaan en/of gelopen waar voornoemde [slachtoffer 12] aan het werk was en/of
- ( vervolgens) een vuurwapen, in elk geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, aan voornoemde [slachtoffer 12] heeft getoond en/of voorgehouden en/of op voornoemde [slachtoffer 12] heeft gericht en/of gericht gehouden en/of
- voornoemde [slachtoffer 12] (dreigend) de woorden heeft toegevoegd: “Dit is een overval, stop het geld in een zak”, in elk geval woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het hof op een onderdeel tot een andere bewezenverklaring en ook overigens tot andere beslissingen komt dan de rechtbank.

Vrijspraak

Met de advocaat-generaal en de raadsman is het hof van oordeel dat niet wettig en overtuigend is bewezen hetgeen de verdachte in de zaak met parketnummer 13-689208-13 onder 2 en 6 is ten laste gelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.

Bewijsoverwegingen

Gebruik van schakelbewijs is gelet op de geldende jurisprudentie slechts toelaatbaar bij bewezenverklaring van soortgelijke feiten en voor zover het bewijs voor het ene feit redengevend is voor het bewijs voor het andere feit, waarbij de bewezenverklaringen die worden geschakeld daarnaast zelfstandig moeten worden gefundeerd. Het hof is van oordeel dat in casu van die situatie sprake is, gelet op de overeenkomsten in modus operandi, de gebruikte gezichtsbedekking en wapens (een klein zwart vuurwapen en een lashamer), de posturen van de daders en die van de verdachte en zijn medeverdachte (zoals gerelateerd door de politie), de diverse herkenningen door de politie, de overeenkomsten in kleding en schoeisel, de zendmastgegevens, onderling telefoonverkeer tussen de verdachte en zijn medeverdachte kort voor en na een overval en de op de telefoon van de medeverdachte aangetroffen gegevens.
Het hof acht de verklaringen van de getuigen [getuige 1] en [getuige 2] betrouwbaar en is aldus van oordeel dat ook deze verklaringen voor het bewijs kunnen worden gebruikt. Hetgeen [getuige 1] en [getuige 2] hebben verklaard over het doen en laten van de verdachte en zijn medeverdachte getuigt van daderkennis en sluit aan bij de overige informatie uit het dossier. De redenen die zij hebben gehad om deze verklaringen af te leggen acht het hof daarom niet relevant voor de betrouwbaarheid van hun verklaringen. Dat de verdachte en zijn medeverdachte deze twee getuigen op de hoogte hielden van hum criminele doen en laten, blijkt ook uit het feit dat de verdachten op 29 mei 2013 zelfs vanuit de woning van de heer [slachtoffer 3] nog contact met hen hebben gehad over een overval.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 13‑684284-13 onder 1, 2 en 3 en in de zaak met parketnummer 13-689208-13 onder 1, 3, 4, 5 en 7 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat verdachte:
Zaak met parketnummer 13-684284-13:
1:
op 29 mei 2013 te Nieuw-Vennep, gemeente Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag van ongeveer € 500.-, toebehorende aan [rechtspersoon 1] en/of [slachtoffer 1], welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachte met zijn mededader, met de hoofden bedekt met een bivakmuts of een pet en een shawl, een snackbar/cafetaria is binnengegaan en vervolgens
- met een lashamer op de counter heeft/hebben geslagen en
- een vuurwapen aan voornoemde [slachtoffer 2] heeft/hebben getoond en voorgehouden en op voornoemde [slachtoffer 2] heeft/hebben gericht en gericht gehouden;
2:
op 29 mei 2013 te Nieuw-Vennep, gemeente Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk [slachtoffer 3] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, immers zijn hij, verdachte, en zijn mededader over de schutting de tuin van voornoemde [slachtoffer 3] in geklommen en heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader, toen voornoemde [slachtoffer 3] verdachte en zijn mededader de tuin uit wilde sturen en toen voornoemde [slachtoffer 3] naar hen toe is gelopen
- aan voornoemde [slachtoffer 3] een vuurwapen getoond en
- aan voornoemde [slachtoffer 3] een lashamer getoond en
- tegen voornoemde [slachtoffer 3] gezegd dat hij weer zijn woning in moest gaan en
- vervolgens in de woning meermalen aan voornoemde [slachtoffer 3] een vuurwapen getoond en op het lichaam van voornoemde [slachtoffer 3] gericht en gericht gehouden en
- bij het verlaten van de woning voornoemde [slachtoffer 3] bij de nek vastgepakt en vastgehouden en daarbij een vuurwapen op het hoofd van voornoemde [slachtoffer 3] gericht en gericht gehouden en
- voornoemde [slachtoffer 3] tegen een muur van de woning aangedrukt en aangeduwd en
- voornoemde [slachtoffer 3] vervolgens de woning ingetrokken en onder de trap getrokken en een vuurwapen, op het hoofd van voornoemde [slachtoffer 3] gericht en gericht gehouden;
en
op 29 mei 2013 te Nieuw-Vennep, gemeente Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging met een ander [slachtoffer 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader opzettelijk dreigend
- onder meer in de beslotenheid van de woning van voornoemde [slachtoffer 3] een vuurwapen aan voornoemde [slachtoffer 3] getoond en voorgehouden en dat vuurwapen op het hoofd en het lichaam van voornoemde [slachtoffer 3] gericht en gericht gehouden en
- een lashamer aan voornoemde [slachtoffer 3] getoond en voorgehouden;
3:
op 29 mei 2013 te Nieuw-Vennep, gemeente Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging met
een ander een wapen van categorie III, te weten een vuurwapen, voorhanden heeft gehad;
Zaak met parketnummer 13-689208-13:
1:
op 22 april 2013 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag van tussen de 500 euro en/of 600 euro, toebehorende aan voornoemde [slachtoffer 4], welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte en/of zijn mededader
- een op een vuurwapen gelijkend voorwerp aan voornoemde [slachtoffer 4] en voornoemde [slachtoffer 5] heeft/hebben getoond en
- voornoemd op een vuurwapen gelijkend voorwerp op voornoemde [slachtoffer 4] en voornoemde [slachtoffer 5] heeft/hebben gericht en gericht gehouden en
- daarbij aan voornoemde [slachtoffer 4] en voornoemde [slachtoffer 5] de woorden heeft/hebben toegevoegd: “Dit is een overval, dit is een overval” en “Opschieten, snel, snel” en “Ga helpen”;
3:
op 14 mei 2013 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een winkelpand van Albert Heijn, perceel [straatnaam 1], heeft weggenomen een geldbedrag van 163,80 euro en een geldbedrag van 192,90 euro, toebehorende aan de Albert Heijn, welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 7] en [slachtoffer 8], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden, dat verdachte en/of zijn mededaders
- voornoemd winkelpand van Albert Heijn binnen zijn gegaan en (daarbij) heeft/hebben geroepen: “Dit is een overval, dit is een overval”, en
- met een zichtbaar mes bij de deuropening van voornoemd winkelpand van Albert Heijn is/zijn blijven staan en
- in voornoemd winkelpand van de Albert Heijn naar voornoemde [slachtoffer 7] is/zijn gelopen en vervolgens een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op voornoemde [slachtoffer 7] heeft/hebben gericht en gericht gehouden en
- daarbij tegen voornoemde [slachtoffer 7] heeft/hebben gezegd dat zij geld wilden hebben, en
- in voornoemd winkelpand van Albert Heijn naar voornoemde [slachtoffer 8] is/zijn gelopen en een lashamer aan voornoemde [slachtoffer 8] heeft/hebben getoond en voorgehouden en
- daarbij tegen voornoemde [slachtoffer 8] heeft/hebben gezegd dat zij geld wilden hebben en voornoemde [slachtoffer 8] dreigend de woorden toegevoegd: “Niet weglopen anders word je geschoten” en “Geef me dat geld anders sla ik je verrot”, in elk geval telkens woorden van gelijke aard en of strekking en
- met voornoemde lashamer op de inpakbalie heeft/hebben geslagen;
4:
op 21 mei 2013 te Amsterdam, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 9] heeft gedwongen tot de afgifte van circa 150 euro, toebehorende aan Albert Heijn, welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte
- een op een vuurwapen gelijkend voorwerp aan voornoemde [slachtoffer 9] heeft getoond en
- voornoemd op een vuurwapen gelijkend voorwerp op voornoemde [slachtoffer 9] heeft gericht en
- met zijn hand op de toonbank heeft geslagen en
- daarbij aan voornoemde [slachtoffer 9] de woorden heeft toegevoegd: “Overval, geld, geld”, in elk geval woorden van gelijke aard en/of strekking;
5:
op 25 mei 2013 te Nieuw Vennep, gemeente Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag, toebehorende aan de [rechtspersoon 3] en/of [slachtoffer 10], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 11], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welke bedreiging met geweld hierin bestond, dat verdachte en/of zijn mededader
- een op een vuurwapen gelijkend voorwerp op voornoemde [slachtoffer 11] heeft/hebben gericht en gericht gehouden en daarbij de slede van voornoemd op een vuurwapen gelijkend voorwerp naar achteren heeft/hebben getrokken en
- daarbij voornoemde [slachtoffer 11] de woorden heeft/hebben toegevoegd: “Geld, geld nu”.
7:
op 4 april 2013 te Diemen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 12] te dwingen tot de afgifte van geld, toebehorende aan voornoemde [slachtoffer 12] en/of de [rechtspersoon 4],
- naar de kiosk is gegaan en gelopen waar voornoemde [slachtoffer 12] aan het werk was en
- vervolgens een op een vuurwapen gelijkend voorwerp aan voornoemde [slachtoffer 12] heeft getoond en/of voorgehouden en/of op voornoemde [slachtoffer 12] heeft gericht en
- voornoemde [slachtoffer 12] dreigend de woorden heeft toegevoegd: “Dit is een overval, stop het geld in een zak”.
Hetgeen in de zaak met parketnummer 13-684284-13 onder 1, 2 en 3 en in de zaak met parketnummer 13-689208-13 onder 1, 3, 4, 5 en 7 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het in de zaak met parketnummer 13-684284-13 onder 1, 2 en 3 en in de zaak met parketnummer 13-689208-13 onder 1, 3, 4, 5 en 7 bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
het in de zaak met parketnummer 13-684284-13 onder 1 en in de zaak met parketnummer 13-689208-13 onder 1 bewezen verklaarde levert op:
telkens:
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
het in de zaak met parketnummer 13-684284-13 onder 2 bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden
en
medeplegen van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
het in de zaak met parketnummer 13-684284-13 onder 3 bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III.
het in de zaak met parketnummer 13-689208-13 onder 3 bewezen verklaarde levert op:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
het in de zaak met parketnummer 13-689208-13 onder 4 bewezen verklaarde levert op:
afpersing.
het in de zaak met parketnummer 13-689208-13 onder 5 bewezen verklaarde levert op:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
het in de zaak met parketnummer 13-689208-13 onder 7 bewezen verklaarde levert op:
poging tot afpersing.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 13-684284-13 onder 1, 2 en 3 en in de zaak met parketnummer 13‑689208-13 onder 1, 3, 4, 5 en 7 bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in de zaak met parketnummer 13-684284-13 onder 1, 2 en 3 en in de zaak met parketnummer 13-689208-13 onder 1, 3, 4, 5 en 7 ten laste gelegde veroordeeld tot een voorwaardelijke jeugddetentie voor de duur van 24 maanden, met aftrek, met een proeftijd van 2 jaren, onder de bijzondere voorwaarde van toezicht door Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam.
Tegen voormeld vonnis is door het openbaar ministerie hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het in de zaak met parketnummer 13‑684284-13 onder 1, 2 en 3 en in de zaak met parketnummer 13-689208-13 onder 1, 3, 4, 5 en 7 ten laste gelegde, onder toepassing van het strafrecht voor meerderjarigen ingevolge artikel 77b van het Wetboek van Strafrecht, zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 7 jaren, met aftrek.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich – voornamelijk samen met medeverdachte [medeverdachte] – schuldig gemaakt aan ernstige strafbare feiten. De verdachte heeft in een betrekkelijk korte periode een reeks gewapende overvallen gepleegd. De modus operandi, waarbij na binnenkomst onder dreiging van een vuurwapen en/of een hamer direct geld uit de kassa werd opgeëist, was steeds vergelijkbaar.
De reeks overvallen is geëindigd op 29 mei 2013, toen verdachte en zijn medeverdachte na de Kwalitaria te Nieuw-Vennep te hebben overvallen op de vlucht sloegen en in de achtertuin van de heer [slachtoffer 3] terechtkwamen. De verdachte en zijn medeverdachte hebben de heer [slachtoffer 3] – die nietsvermoedend naar de twee hem onbekende jongens in zijn achtertuin liep – onder bedreiging van een vuurwapen en een hamer gedwongen zijn huis in te gaan, zodat zij daar uit het zicht van hun achtervolgers en de politie konden blijven. Zij hebben de heer [slachtoffer 3] vervolgens in zijn eigen woning bedreigd en van zijn vrijheid beroofd gehouden. Uiteindelijk is de politie het huis van de heer [slachtoffer 3] binnengevallen en zijn de verdachte en zijn medeverdachte aangehouden. De verdachte is hierbij door de politie neergeschoten en zwaargewond geraakt.
Niet alleen uit de door de slachtoffers bij de politie afgelegde verklaringen, maar ook uit hun schriftelijke slachtofferverklaring, de toelichtingen op de door hen ingediende vorderingen als benadeelde partijen en de ter terechtzitting in eerste aanleg en hoger beroep door slachtoffers afgelegde verklaringen is gebleken dat de bewezen verklaarde feiten door alle slachtoffers als zeer bedreigend zijn ervaren.
De heer [slachtoffer 3] is in zijn huis geconfronteerd met twee aldaar binnengedrongen vreemden die hem met een vuurwapen bedreigden. Hij heeft gedurende de gijzeling geruime tijd zeer angstige momenten doorgemaakt. Hij maakte zich zorgen over zijn twee jongste kinderen, die boven lagen te slapen en over zijn oudste zoon en vrouw, die ieder moment thuis zouden kunnen komen.
De heer [slachtoffer 3] kampt nog steeds met gevoelens van onbegrip, angst, boosheid en teleurstelling. Ter terechtzitting in eerste aanleg en in hoger beroep heeft de heer [slachtoffer 3] slachtofferverklaringen met die strekking voorgelezen.
De verscheidene overvallen hebben op de slachtoffers een enorme impact gehad. Zij konden bijvoorbeeld als gevolg van angstgevoelens hun functie niet meer uitoefenen of hebben in hun privéleven de gevolgen van de overval ondervonden, zoals slaap- of concentratieproblemen. Duidelijk is dat de reeks overvallen voor een grote groep mensen ingrijpende nadelige gevolgen heeft gehad.
Voorts brengen feiten als de bewezen verklaarde bij omstanders, maar ook bij burgers in het algemeen angstgevoelens en gevoelens van onveiligheid teweeg.
Tijdens de overval en de wederrechtelijke vrijheidsberoving op 29 mei 2013 heeft de verdachte samen met zijn medeverdachte een vuurwapen voorhanden gehad. Het ongecontroleerde bezit van dit soort wapens brengt een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen met zich en veroorzaakt gevoelens van onveiligheid in de maatschappij.
Blijkens een de verdachte betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie van 8 augustus 2014 is de verdachte eerder ter zake van misdrijven, waaronder diefstal, veroordeeld.
Het hof heeft bij het bepalen van de straf tevens acht geslagen op:
  • een de verdachte betreffend rapport van Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam van 6 november 2013;
  • het psychologisch pro justitia rapport van 8 december 2013, opgemaakt door drs. [deskundige 1], aangevuld op 5 februari 2014;
  • het psychiatrisch pro justitia rapport van 16 december 2013, opgemaakt door dr. [deskundige 2] aangevuld op 4 februari 2014;
  • de verdachte betreffende rapporten van de Raad voor de Kinderbescherming van 17 december 2013, 5 februari 2014 en 8 augustus 2014;
en op hetgeen ter terechtzitting in hoger beroep van 19 augustus 2014 ten aanzien van de persoonlijke omstandigheden van de verdachte door de vertegenwoordigers van Jeugdbescherming Regio Amsterdam en de Raad voor de Kinderbescherming is medegedeeld.
Ten aanzien van de persoon van de verdachte overweegt het hof, de pro justitia-rapporten en de overige beschikbare informatie in aanmerking genomen, het volgende.
De verdachte is lijdend aan een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de zin van een bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling met hoofdzakelijk antisociale en narcistische trekken. Deze chronische stoornis bestond ten tijde van het plegen van het in de zaak met parketnummer 13-684284-13 ten laste gelegde en de in de zaak met parketnummer 13-689208-13 bewezen verklaarde strafbare feiten versterken deze diagnose slechts.
In het bijzonder de kenmerken van de antisociale persoonlijkheidsontwikkeling van de verdachte kunnen leiden tot delictgedrag. Factoren, voortkomend uit de stoornis van de verdachte, die met name van belang kunnen zijn voor de kans op recidive, zijn de geringe binding aan andere personen en het gebrekkig ontwikkelde geweten. Voorts speelt een rol dat in elk geval moeder herhaaldelijk delinquent voorbeeldgedrag heeft getoond. Kort voor het tenlastegelegde speelden een aantal stressfactoren een rol. In het algemeen kan worden gesteld dat de kans op gewelddadige recidive met elk nieuw gepleegd gewelddadig delict toeneemt. De naar verwachting blijvende verlamming/invaliditeit is momenteel bepalend voor de grenzen van verdachtes gedrag. Deze factor ‘overheerst’ momenteel de overige risicofactoren. (Mede) door verdachtes huidige deplorabele lichamelijke toestand, is het contact met zijn vader hersteld en zijn ook de banden met andere familieleden verstevigd. Problematisch is dat de verdachte nog geen kennis en vaardigheden heeft ontwikkeld om op niet-criminele wijze in zijn onderhoud te voorzien. Voornoemde factoren en condities versterken elkaar. Het is moeilijk in te schatten in hoeverre de verdachte lichamelijk gezien nog in staat zal zijn tot recidive.
Voor een zo gunstig mogelijke ontwikkeling van de verdachte is het van belang dat hij zo goed mogelijk revalideert en re-integreert. Dit dient vorm te krijgen door het realiseren van een aangepaste woonvorm, de juiste begeleiding, een passende opleiding en het ontwikkelen van pro-sociale activiteiten. Er is gevaar voor verbittering en verharding. Dit vergt de nodige aandacht en begeleiding. De begeleiding moet gericht zijn op een gunstige persoonlijke en pro sociale maatschappelijke ontwikkeling. Hiermee kan ook het recidiverisico zoveel mogelijk worden beperkt.
De Raad voor de Kinderbescherming heeft zowel schriftelijk als mondeling ter zitting geadviseerd om verdachte een deels voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen, onder de bijzondere voorwaarde dat hij medewerking verleent aan reclasseringstoezicht. In de voorwaarden dient tevens te worden opgenomen dat de verdachte mee zal werken aan passende vormen van hulpverlening op het gebied van wonen en behandeling in het kader van psychische hulpverlening. De verdachte kan, mits de intake daar goed verloopt, op korte termijn in een aangepaste woonvorm in Ermelo worden geplaatst, waar hij de noodzakelijke aandacht en hulp kan krijgen. Mocht aan de verdachte een onvoorwaardelijke vorm van detentie worden opgelegd, dan zal dat pas op langere termijn kunnen worden gerealiseerd.
Jeugdbescherming Regio Amsterdam heeft ter terechtzitting in hoger beroep medegedeeld dat de plaatsing in Ermelo naast kamertraining ook observatie en diagnose van de problematiek van de verdachte zou inhouden, zodat nader kan worden bepaald welke begeleiding en behandeling de verdachte precies nodig heeft. In Ermelo is 24-uurs begeleiding met behandelmogelijkheden beschikbaar en er is een plek vrij voor de verdachte. Vanuit de aangepaste woonvorm kan de verdachte zijn opleiding voorzetten in Amersfoort, waar hij op korte termijn kan starten.
De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat hij aan deze vorm van wonen en begeleiding wil meewerken. Hij ziet nu in dat hij niet alleen psychologische hulp kan gebruiken bij de verwerking van de gevolgen van zijn dwarslaesie maar ook bij de dieper gaande verwerking van zijn verleden.
Ingevolge artikel 77b van het Wetboek van Strafrecht kan ten aanzien van degene die ten tijde van het begaan van het strafbaar feit de leeftijd van zestien jaar, maar nog niet de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt, het minderjarigenstrafrecht buiten toepassing worden gelaten en recht worden gedaan overeenkomstig het meerderjarigenstrafrecht, indien daartoe grond wordt gevonden in de ernst van het begane feit, de persoonlijkheid van de dader of de omstandigheden waaronder het feit is begaan.
Het hof is van oordeel dat reeds op grond van de ernst van de bewezen verklaarde feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan tot toepassing van het meerderjarigenstrafrecht dient te worden overgegaan.
Er is sprake van een reeks overvallen, gepleegd in een korte periode, die wordt gekenmerkt door toenemende ernst en brutaliteit. Bij het plegen van deze overvallen hebben de verdachte en zijn medeverdachte nauw samengewerkt en zijn zij geraffineerd en met een zekere mate van professionaliteit te werk gegaan. Zij hebben gebruik gemaakt van wapens en bivakmutsen. Steeds nadat zij met succes een overval hadden gepleegd, hebben de verdachten op korte termijn besloten om een volgende overval te plegen. De verdachten hebben, met eigen geldelijk gewin als motief, steeds beoogd de aanwezigen van het begin af aan angst aan te jagen, bijvoorbeeld door bij binnenkomst direct een vuurwapen op een aanwezige te richten of met een hamer op de toonbank te slaan.
Gelet op de ernst van de bewezen verklaarde feiten zou het opleggen van een gevangenisstraf van lange duur naar het oordeel van het hof gerechtvaardigd zijn. Het hof acht het op grond van de persoonlijke omstandigheden van de verdachte evenwel niet opportuun om aan hem een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. De gevolgen van de dwarslaesie die de verdachte heeft opgelopen ten tijde van het beëindigen van de gijzeling in Nieuw-Vennep zijn dermate ingrijpend dat het hof met de deskundigen van oordeel is dat – ter voorkoming van verharding – de verdachte in de gelegenheid gesteld moet worden zonder nader uitstel aan zijn revalidatie te kunnen gaan werken. Nu de wet bepaalt dat een gevangenisstraf in voorwaardelijke vorm voor ten hoogste twee jaar kan worden opgelegd, zal het hof de verdachte die maximale straf opleggen. Aldus acht het hof, alles afwegende, een voorwaardelijke gevangenisstraf door de duur van twee jaren passend en geboden.
Gelet op de inhoud van de over de persoon van de verdachte opgemaakte rapporten en hetgeen voorts ten aanzien van de persoon van de verdachte is gebleken is het hof van oordeel dat, in het belang van de maatschappij en van de verdachte zelf, begeleiding en behandeling van de verdachte is aangewezen. Het hof is voorts van oordeel dat deze begeleiding en behandeling dient te worden gewaarborgd in de vorm van de in het kader van de op te leggen voorwaardelijke straf te stellen bijzondere voorwaarden.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 1.742,13. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in de zaak met parketnummer 13-684284-13 onder 1 bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 2.117,88. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 1.632,88. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in de zaak met parketnummer 13-684284-13 onder 1 bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot na te melden bedrag. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.
Voor het overige is uit het onderzoek ter terechtzitting onvoldoende gebleken dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is in zoverre niet tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering voor het overige zal worden afgewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 5.805,73. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in de zaak met parketnummer 13-684284-13 onder 2 bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 8]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 1.580,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in de zaak met parketnummer 13-689208-13 onder 3 bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 7]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 2.215,60. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 1.515,60. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in de zaak met parketnummer 13-689208-13 onder 3, 4 bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot na te melden bedrag. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.
Voor het overige is het hof van oordeel dat behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. In zoverre kan de benadeelde partij daarom thans in haar vordering niet worden ontvangen en kan zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Vordering van de benadeelde partij Albert Heijn [straatnaam 4]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 356,70. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in de zaak met parketnummer 13-689208-13 onder 3 bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf en maatregelen zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 45, 47, 57, 63, 77b, 282, 285, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

Vordering tenuitvoerlegging

Het openbaar ministerie heeft de tenuitvoerlegging gevorderd van de bij vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Amsterdam van 4 maart 2013 opgelegde voorwaardelijke jeugddetentie voor de duur van 2 weken. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Op grond van hetgeen bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken zal de vordering tot tenuitvoerlegging worden afgewezen.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 13-689208-13 onder 2 en 6 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 13‑684284-13 onder 1, 2 en 3 en in de zaak met parketnummer 13-689208-13 onder 1, 3, 4, 5 en 7 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 13-684284-13 onder 1, 2 en 3 en in de zaak met parketnummer 13-689208-13 onder 1, 3, 4, 5 en 7 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) jaren.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of ten behoeve van het vaststellen van zijn/haar identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat:
  • de veroordeelde verplicht is zich gedurende de volledige proeftijd op door de reclassering te bepalen momenten te melden bij Reclassering Nederland, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
  • de veroordeelde zich gedurende de proeftijd stelt onder het toezicht van Reclassering Nederland en zich zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen, door of namens deze instelling te geven, ook als dat inhoudt het meewerken aan een aangepaste woonvorm, kamertraining en ambulante behandeling, voor zover de reclassering dit noodzakelijk acht.
De reclassering wordt opdracht gegeven toezicht te houden op de naleving van deze voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 2] ter zake van het in de zaak met parketnummer 13-684284-13 onder 1 bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 1.742,13 (duizend zevenhonderdtweeënveertig euro en dertien cent) bestaande uit € 242,13 (tweehonderdtweeënveertig euro en dertien cent) materiële schade en € 1.500,00 (duizend vijfhonderd euro) immateriële schadeen veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededader, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de ander daarvan in zoverre zal zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer 2], een bedrag te betalen van
€ 1.742,13 (duizend zevenhonderdtweeënveertig euro en dertien cent) bestaande uit € 242,13 (tweehonderdtweeënveertig euro en dertien cent) materiële schade en € 1.500,00 (duizend vijfhonderd euro) immateriële schade,bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
27 (zevenentwintig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat de verplichting tot betaling van schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer voor de verdachte komt te vervallen indien en voor zover de mededader heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 1] ter zake van het in de zaak met parketnummer 13-684284-13 onder 1 bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 1.632,88 (duizend zeshonderdtweeëndertig euro en achtentachtig cent) ter zake van materiële schadeen veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededader, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de ander daarvan in zoverre zal zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Wijst de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding voor het overige af.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer 1], een bedrag te betalen van
€ 1.632,88 (duizend zeshonderdtweeëndertig euro en achtentachtig cent) als vergoeding voor materiële schade,bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
26 (zesentwintig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat de verplichting tot betaling van schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer voor de verdachte komt te vervallen indien en voor zover de mededader heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 3] ter zake van het in de zaak met parketnummer 13-684284-13 onder 2 bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 5.805,73 (vijfduizend achthonderdvijf euro en drieënzeventig cent) bestaande uit € 1.805,73 (duizend achthonderdvijf euro en drieënzeventig cent) materiële schade en € 4.000,00 (vierduizend euro) immateriële schadeen veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededader, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de ander daarvan in zoverre zal zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer 3], een bedrag te betalen van
€ 5.805,73 (vijfduizend achthonderdvijf euro en drieënzeventig cent) bestaande uit € 1.805,73 (duizend achthonderdvijf euro en drieënzeventig cent) materiële schade en € 4.000,00 (vierduizend euro) immateriële schade,bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
64 (vierenzestig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat de verplichting tot betaling van schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer voor de verdachte komt te vervallen indien en voor zover de mededader heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 8]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 8] ter zake van het in de zaak met parketnummer 13-689208-13 onder 3 bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 1.580,00 (duizend vijfhonderdtachtig euro) bestaande uit € 80,00 (tachtig euro) materiële schade en € 1.500,00 (duizend vijfhonderd euro) immateriële schadeen veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededaders, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de een of meer anderen daarvan in zoverre zullen zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer 8], een bedrag te betalen van
€ 1.580,00 (duizend vijfhonderdtachtig euro) bestaande uit € 80,00 (tachtig euro) materiële schade en € 1.500,00 (duizend vijfhonderd euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
25 (vijfentwintig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat de verplichting tot betaling van schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer voor de verdachte komt te vervallen indien en voor zover mededaders hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 7]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 7] ter zake van het in de zaak met parketnummer 13-689208-13 onder 3 bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 1.515,60 (duizend vijfhonderdvijftien euro en zestig cent) bestaande uit € 15,60 (vijftien euro en zestig cent) materiële schade en € 1.500,00 (duizend vijfhonderd euro) immateriële schadeen veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededaders, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de een of meer anderen daarvan in zoverre zullen zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verklaart de benadeelde partij in haar vordering voor het overige niet-ontvankelijk en bepaalt dat zij in zoverre haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer 7], een bedrag te betalen van
€ 1.515,60 (duizend vijfhonderdvijftien euro en zestig cent) bestaande uit € 15,60 (vijftien euro en zestig cent) materiële schade en € 1.500,00 (duizend vijfhonderd euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
25 (vijfentwintig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat de verplichting tot betaling van schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer voor de verdachte komt te vervallen indien en voor zover mededaders hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Vordering van de benadeelde partij Albert Heijn [straatnaam 4]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij Albert Heijn Oostelijke Handelskade ter zake van het in de zaak met parketnummer 13-689208-13 onder 3 bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 356,70 (driehonderdzesenvijftig euro en zeventig cent) ter zake van materiële schadeen veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededaders, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de een of meer anderen daarvan in zoverre zullen zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd Albert Heijn [straatnaam 4], een bedrag te betalen van
€ 356,70 (driehonderdzesenvijftig euro en zeventig cent) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
7 (zeven) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat de verplichting tot betaling van schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer voor de verdachte komt te vervallen indien en voor zover mededaders hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Wijst af de vordering van de officier van justitie in het arrondissement te Amsterdam van 29 januari 2014, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Amsterdam van 4 maart 2013, parketnummer 13-694033-13, voorwaardelijk opgelegde jeugddetentie voor de duur van 2 weken.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. D. Radder, mr. M.J.G.B. Heutink en mr. D.C. van Reekum, in tegenwoordigheid van mr. S. Ourahma, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 3 september 2014.
Mrs D.C. van Reekum en . S. Ourahma zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
[...]