ECLI:NL:GHAMS:2014:3632
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van zware mishandeling na onduidelijkheid over oorzaak val slachtoffer
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 9 april 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was beschuldigd van zware mishandeling, omdat hij op 26 januari 2012 in Den Helder een slachtoffer zou hebben geduwd, waardoor deze viel en zwaar lichamelijk letsel opliep. De tenlastelegging omvatte onder andere dat de verdachte roekeloos en onoplettend handelde, wat leidde tot de val van het slachtoffer.
Tijdens de zitting in hoger beroep op 26 maart 2014 heeft het hof de zaak onderzocht, waarbij het kennisnam van de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de verdachte. De advocaat-generaal heeft vrijspraak gevorderd, en het hof heeft deze vordering in overweging genomen. Het hof oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat de val van het slachtoffer het directe gevolg was van de duw door de verdachte. Er was onduidelijkheid over de precieze toedracht van de val, en het hof concludeerde dat deze onzekerheid in het voordeel van de verdachte moest worden gewogen.
Het hof heeft het vonnis waarvan beroep vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten. Daarnaast heeft het hof de benadeelde partij, het slachtoffer, niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tot schadevergoeding, omdat de verdachte niet schuldig was bevonden aan het handelen dat de schade zou hebben veroorzaakt. Deze uitspraak benadrukt het belang van wettig en overtuigend bewijs in strafzaken, en de rol van de rechter in het waarborgen van de rechten van de verdachte.