Uitspraak
1.[APPELLANTE SUB 1]
[APPELLANTE SUB 2].,
[APPELLANTE SUB 3],
[APPELLANTE SUB 4],
[APPELLANTE SUB 5],
[APPELLANTE SUB 6],
1.[GEÏNTIMEERDE SUB 1],
[GEÏNTIMEERDE SUB 2],
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om een vordering van appellanten tegen geïntimeerden op grond van een vermeende schending van een concurrentiebeding. De appellanten zijn in hoger beroep gekomen van een incidenteel vonnis van de rechtbank Haarlem, waarin de rechtbank zich onbevoegd verklaarde om van het geschil kennis te nemen, op basis van een geschillenregeling die in een voorovereenkomst was opgenomen. Deze geschillenregeling bepaalde dat geschillen door middel van bindend advies zouden worden beslecht. De rechtbank heeft het beroep van de geïntimeerden op deze regeling gehonoreerd.
De appellanten hebben in hoger beroep aangevoerd dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat de geschillenregeling van toepassing is. Zij stellen dat de geïntimeerden misbruik van recht maken door zich op de geschillenregeling te beroepen, en dat er onvoorziene omstandigheden zijn die de toepassing van de regeling uitsluiten. Het hof heeft de argumenten van de appellanten beoordeeld en geconcludeerd dat er geen grond is om de geschillenregeling buiten toepassing te verklaren. Het hof heeft zich aangesloten bij de overwegingen van de rechtbank en vastgesteld dat de geschillen tussen de partijen niet zodanig samenhangen dat deze door dezelfde instantie zouden moeten worden beslecht.
Het hof heeft het vonnis van de rechtbank gedeeltelijk vernietigd, maar de appellanten niet-ontvankelijk verklaard in hun vordering tegen de geïntimeerden. De kosten van het geding in hoger beroep zijn voor rekening van de appellanten. Dit arrest is uitgesproken door een meervoudige kamer van het Gerechtshof Amsterdam op 12 augustus 2014.