beschikking
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer: 200.150.017/01 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 21 augustus 2014
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BACK 2 THE BEACH B.V.,
gevestigd te ’s-Gravenhage,
VERZOEKSTER,
advocaat:
mr. M.K. van den Berge, kantoorhoudende te ’s-Gravenhage,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
FONK BEACH B.V.,
gevestigd te ’s-Gravenhage,
VERWEERSTER,
niet verschenen,
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SCHEEF BEHEER B.V.,
gevestigd te ’s-Gravenhage,
2.
[belanghebbende sub 2],
wonende te ’s-Gravenhage,
BELANGHEBBENDEN,
advocaat:
mr. G.C.G. Metz,kantoorhoudende te ’s-Gravenhage.
Het verloop van het geding
1.1 In het vervolg zullen partijen (ook) als volgt worden aangeduid:
- verzoekster met B2B,
- verweerster met Fonk,
- belanghebbende sub 1 met Scheef,
- belanghebbende sub 2 met [belanghebbende sub 2],
- belanghebbenden tezamen met Scheef c.s.
1.2 B2B heeft bij op 3 juni 2014 per fax ter griffie van de Ondernemingskamer ingekomen verzoekschrift met producties de Ondernemingskamer verzocht - zakelijk weergegeven - bij uitvoerbaar bij voorraad verklaarde beschikking
een onderzoek te bevelen naar het beleid en de gang van zaken van Fonk in de periode vanaf 1 oktober 2013 tot de datum van indiening van het verzoek;
ij wijze van onmiddellijke voorzieningen voor de duur van het geding
1. [belanghebbende sub 2] als bestuurder van Fonk te schorsen;
2. een zelfstandig bevoegde bestuurder van Fonk te benoemen;
3. de aandelen in Fonk, met uitzondering van één door B2B te behouden aandeel en één door Scheef te behouden aandeel, ten titel van beheer over te dragen aan de door de Ondernemingskamer te benoemen bestuurder;
c. Fonk dan wel Scheef en/of [belanghebbende sub 2] te veroordelen in de kosten van het geding.
1.3 Scheef c.s. hebben bij op 19 juni 2014 ter griffie van de Ondernemingskamer ingekomen verweerschrift met producties de Ondernemingskamer verzocht het verzoek af te wijzen met veroordeling van B2B in de kosten van het geding.
1.4 Het verzoek is behandeld ter openbare terechtzitting van de Ondernemingskamer van 10 juli 2014. Bij die gelegenheid hebben de advocaten de standpunten van de door hen vertegenwoordigde partijen toegelicht aan de hand van - aan de Ondernemingskamer en de wederpartijen overgelegde - pleitaantekeningen en wat mr. Van den Berge betreft onder overlegging van op voorhand aan de Ondernemingskamer en de wederpartijen gezonden nadere producties en een niet op voorhand toegezonden productie. Partijen hebben vragen van de Ondernemingskamer beantwoord.
2 De feiten
2.1Fonk exploiteert een strandpaviljoen aan het strand van Scheveningen. B2B en Scheef houden beiden 50% van de aandelen in Fonk. [A] (hierna [A] te noemen) is bestuurder en enig aandeelhouder van B2B. [belanghebbende sub 2] is bestuurder en enig aandeelhouder van Scheef.
2.2[A] en [belanghebbende sub 2] zijn bestuurders van Fonk en ingevolge artikel 11 van de statuten gezamenlijk bevoegd de vennootschap te vertegenwoordigen.
2.3Het strandpaviljoen werd vóór 2012 geëxploiteerd door [A]. [A] had een schuld aan [B] (hierna [B] te noemen). [B] heeft [belanghebbende sub 2]/Scheef financiering verstrekt met het oog op de verkrijging door [belanghebbende sub 2]/Scheef van aandelen in Fonk. In het kader van die verkrijging is de schuld van [A] aan [B] afgelost. [belanghebbende sub 2] heeft een affectieve relatie met de dochter van [B], [C] (hierna [C] te noemen), die tevens werkzaam is bij Fonk.
2.4Scheef en B2B hebben beiden een managementovereenkomst gesloten met Fonk op grond waarvan Fonk aan B2B onderscheidenlijk Scheef een jaarlijkse vergoeding van € 70.000 dient te betalen.
2.5Scheef, [belanghebbende sub 2], B2B, [A] en Fonk hebben op 14 februari 2013 een overeenkomst gesloten (hierna de Fonk-overeenkomst te noemen). Daarin is onder meer het volgende opgenomen:
“Artikel 1 BESTUUR
(…)
Besluitvorming
1.5De bestuurders van Fonk kunnen Fonk alleen gezamenlijk vertegenwoordigen.
1.6Ieder lid van het bestuur heeft een gelijke stem. (…) Bij staking van stemmen zal bindend advies gevraagd worden aan [[B]] conform hetgeen daarover in 10.2 is bepaald.
(…)
Artikel 10 TOEPASSELIJK RECHT EN GESCHILLEN
(…)
10.2Alle geschillen tussen Aandeelhouders en/of hun DGA’s zullen worden voorgelegd aan [[B]] voor bindend advies. Voor de toepassing van dit artikel wordt een geschil reeds aanwezig geacht, indien één der Partijen verklaart dat hij een geschil aanwezig acht. Het advies van [[B]] zal voor de betrokken partijen bindend zijn, zodat de partijen zich tegenover elkaar verplichten daaraan uitvoering te geven. [B] zal neutraal en objectief advies uitbrengen conform de eisen die de wet aan bindend advies stelt en daarbij de belangen van Fonk en beide Aandeelhouders in het oog houden, zowel op korte termijn als op lange termijn, alsook de praktische uitvoerbaarheid van het advies. De bindend advies-rol van [[B]] komt te vervallen als [Scheef] en/of [B2B] om wat voor reden dan ook niet langer aandeelhouder is/zijn van Fonk. Dit geldt niet als de aandelen door een van beide aandeelhouders worden overgedragen aan haar directeur-grootaandeelhouder of aan de directeur-grootaandeelhouder gelieerde partijen (direct dan wel indirect).”
2.6Tegen het einde van het strandseizoen van 2013 verslechterden de verhoudingen tussen [A] en [belanghebbende sub 2], onder meer vanwege onenigheid over de inzet van [C] bij Fonk. In de aanloop naar het strandseizoen van 2014 ontstonden daarnaast geschillen omtrent investeringen met betrekking tot de opbouw voor het nieuwe seizoen en het voldoen van crediteuren.
2.7Bij brief van 19 januari 2014 heeft B2B haar aandelen in Fonk aan Scheef te koop aangeboden.
2.8Bij brief van 30 januari 2014 heeft Scheef aan B2B bericht in beginsel bereid te zijn de aandelen van B2B over te nemen, maar niet tegen de gevraagde koopsom. Voorts heeft Scheef voorgesteld de waarde van de aandelen vast te laten stellen door deskundigen, overeenkomstig de statuten.
2.9Het geschil over de inzet van [C] in Fonk is voorgelegd aan [B] die bij wijze van bindend advies op 19 februari 2014 heeft geadviseerd dat [C] aanblijft als
party managervoor het seizoen 2014.
2.1Bij brief van 28 februari 2014 aan Scheef ter attentie van [belanghebbende sub 2] heeft mr. Van den Berge onder meer het volgende geschreven:
“Zoals aangekondigd (…) bericht ik u hierbij namens [B2B] dat het bindend advies op de twee onderwerpen zoals bekend [kapitaalstorting en aanblijven [C], Ondernemingskamer] van [[B]] hierbij buitengerechtelijk wordt vernietigd (…).”
2.11Op 5 maart 2014 is [C] voor wat betreft strandseizoen 2014 begonnen met werkzaamheden in het strandpaviljoen van Fonk.
2.12Door middel van toezending aan [B] van een afschrift van een brief van 14 maart 2014 aan Scheef heeft B2B verzocht om bindend advies op een tal van geschilpunten. Voorts heeft B2B bezwaar gemaakt tegen de inzet van [C] bij Fonk na de onder 2.10 bedoelde buitengerechtelijke vernietiging van het bindend advies van [B].
2.13Bij vonnis van 24 april 2014 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag de vorderingen van B2B afgewezen, die strekten tot – zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang – beëindiging van de werkzaamheden van [C] bij Fonk, een verbod voor [B] ter zake van de inzet van [C] bindend te adviseren en een verbod voor Scheef, [belanghebbende sub 2] en [B] zich tegen zakenrelaties en klanten van Fonk in negatieve zin uit te laten over B2B en/of [A]. B2B heeft op 22 mei 2014 hoger beroep tegen dit vonnis aanhangig gemaakt.
2.14Bij brief van 22 mei 2014 aan Fonk heeft B2B nogmaals bezwaar gemaakt tegen de gang van zaken van de vennootschap.
2.15Scheef heeft [B] verzocht bindend te adviseren over de hiervoor in 2.7 en 2.8 bedoelde koop en verkoop van de door B2B gehouden aandelen in Fonk. Bij e-mail van 29 mei 2014 aan [B] heeft [A] namens B2B gereageerd op de
“vordering van Scheef Beheer bv (…) tot uittreding B2B in Fonk”.