Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
dr. mr. G.M. Kerpesteinte Amsterdam,
wonend te [woonplaats],
geïntimeerde in het principaal appel,
mr. M.H de Vrieste Amsterdam.
1.Het verloop van de procedure
2.Feiten
f100,- en
3.Beoordeling
De kantonrechter heeft de vorderingen van DuoVest - overigens was in eerste aanleg uitsluitend de primaire vordering aan de orde - afgewezen. Tegen die beslissing en de daaraan ten grondslag gelegde overwegingen richt zich het hoger beroep van DuoVest.
In het voorwaardelijk incidenteel appel vordert [geïntimeerde], voor het geval de vordering tot beëindiging van de huurovereenkomst wordt toegewezen, een verhuiskostenvergoeding, een vergoeding ex art. 7:274 lid 1 BW en een vergoeding ex art. 7:726 BW, met rente. Voor het geval de vordering van DuoVest tot het gedogen van renovatiewerkzaamheden aan de woning wordt toegewezen, vordert [geïntimeerde] een gebod dat hij en zijn echtgenote binnen 100 dagen, of binnen een door het hof te bepalen termijn, weer tot de woning wordt toegelaten, een gebod op hem en zijn echtgenote tijdelijk passende woonruimte in Amsterdam ter beschikking te stellen, beide op straffe van een dwangsom, en veroordeling tot betaling van twee maal verhuis- en inrichtingskosten.
Nu in het onderhavige geval het bedoelde verzoek enkel ten aanzien van [geïntimeerde] en niet ten aanzien van [geïntimeerde]-Kaas is gedaan – zij is immers niet in rechte betrokken -, zal het hof DuoVest derhalve niet-ontvankelijk verklaren in haar primaire vordering.
Als de in het ongelijk te stellen partij zal DuoVest worden veroordeeld in de kosten van de procedure, zowel in eerste aanleg als in hoger beroep.