ECLI:NL:GHAMS:2014:3274

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
28 mei 2014
Publicatiedatum
14 augustus 2014
Zaaknummer
23-000703-13
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte wegens onvoldoende bewijswaarde van herkenning op camerabeelden

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 28 mei 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 29 januari 2013. De verdachte, geboren in 1989, was aangeklaagd voor meerdere strafbare feiten, waaronder diefstal met geweld en het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan een slachtoffer. De tenlastelegging omvatte onder andere het vastgrijpen, vasthouden en bedreigen van het slachtoffer, evenals het gebruik van een vuurwapen. Tijdens de zitting in hoger beroep op 14 mei 2014 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die een gevangenisstraf van 42 maanden had geëist. De raadsman van de verdachte voerde aan dat er procedurele fouten waren gemaakt tijdens het voorbereidend onderzoek, wat zou moeten leiden tot bewijsuitsluiting. Het hof oordeelde echter dat deze verweren geen bespreking behoefden, omdat de verdachte op andere gronden zou worden vrijgesproken. Het hof kwam tot de conclusie dat de bewijswaarde van de herkenning door verbalisanten op camerabeelden onvoldoende was. Dit oordeel werd ondersteund door een rapport van prof. dr. P.J. van Koppen. Het hof stelde vast dat er duidelijke verschillen waren tussen de verdachte en de persoon op de camerabeelden, waardoor niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat de verdachte de tenlastegelegde feiten had gepleegd. Het hof vernietigde het vonnis van de rechtbank en sprak de verdachte vrij van alle tenlastegelegde feiten.

Uitspraak

parketnummer: 23-000703-13
datum uitspraak: 28 mei 2014
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 29 januari 2013 in de strafzaak onder parketnummer 13-676323-11 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1989,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 14 mei 2014 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 3 februari 2011 te Duivendrecht, gemeente Ouder-Amstel, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag van 70 euro, althans een of meer geldbedrag(en) en/of een horloge en/of een jas (merk: Coolcat) en/of een (zwart) tas(je) (inhoudende 2, althans een of meer [mobiele] telefoon[s] [type Blackberry] en/of een rijbewijs en/of kentekenpapieren en/of een of meer sleutel[s]) en/of een of meer broek(en) en/of een of meer schoen(en), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] en/of een (tot op heden) onbekend gebleven persoon, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en), dat verdachte en/of zijn mededader(s) naar die [slachtoffer] is/zijn toegelopen en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer] heeft/hebben vastgegrepen en/of vastgepakt en/of vastgehouden en/of - die [slachtoffer] naar een loods/opslagruimte heeft/hebben gebracht en/of
- ( in die loods/opslagruimte) tape op de mond, athans op het gezicht, van die [slachtoffer] heeft/hebben geplakt en/of de handen van die [slachtoffer] (met [een tie-wrap[s]) op zijn rug heeft/hebben vastgebonden en/of
- die [slachtoffer] (tegen het lichaam) heeft/hebben geslagen en/of gestompt en/of geschopt en/of getrapt en/of
- ( nadat die [slachtoffer] ten val was gekomen) een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op het hoofd van die [slachtoffer] heeft/hebben gericht en/of gericht gehouden en/of
- die [slachtoffer] (telkens) (dreigend) de woorden heeft/hebben toegevoegd: "Geef me je geld" en/of "Kijk, het is echt dus je moet ons serieus nemen" en/of "Ik heb 1 kogel, laat me die niet door je hoofd schieten", althans (telkens) woorden van gelijke (dreigende) aard of strekking;
2.
hij op of omstreeks 3 februari 2011 te Duivendrecht, gemeente Ouder-Amstel, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen naar die [slachtoffer] is toegelopen en/of toegegaan (terwijl die Altighehchian was vastgebonden), waarna hij verdachte en/of zijn mededader(s) die [slachtoffer] in de knie, althans in het been heeft/hebben geschoten.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het hof de verdachte op andere gronden dan de rechtbank zal vrijspreken van het onder 1 en 2 ten laste gelegde.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder 1 en 2 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden met aftrek van voorarrest.

Verweren strekkende tot bewijsuitsluiting

De raadsman van de verdachte heeft betoogd dat bij het voorbereidend onderzoek vormen zijn verzuimd als bedoeld in artikel 359a, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering en dat de resultaten van het onderzoek die door de verzuimen zijn verkregen, niet mogen bijdragen aan het bewijs van de tenlastegelegde feiten.
Het hof is van oordeel dat die verweren geen bespreking behoeven, nu het hof de verdachte zal vrijspreken van de tenlastegelegde feiten. De verdachte wordt daardoor niet in zijn belangen geschaad.

Vrijspraak

Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 1 en 2 is ten laste gelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken. Het hof overweegt daartoe als volgt.
Anders dan de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat de omstandigheden waaronder verbalisanten [verbalisant 1], [verbalisant 2] en [verbalisant 3] de verdachte hebben herkend als één van de personen op de (afbeeldingen van de) camerabeelden van het bedrijf [bedrijf] van dien aard zijn dat de bewijswaarde van die herkenningen gering is. Het hof heeft daarbij mede acht geslagen op het rapport van prof. dr. P.J. van Koppen van 13 april 2012.
Gelet op het voorgaande, maar met name ook gelet op de waarneming van het hof op de terechtzitting in hoger beroep, inhoudende dat duidelijke verschillen bestaan tussen de verdachte, als afgebeeld in het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut van 8 januari 2014, en de persoon op de camerabeelden van het bedrijf [bedrijf] die door voornoemde verbalisanten is herkend als de verdachte, is het hof van oordeel dat niet kan worden bewezenverklaard dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. P. Greve, mr. A.M.P. Geelhoed en mr. P.F.E. Geerlings, in tegenwoordigheid van mr. C. Beuze, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 28 mei 2014.