ECLI:NL:GHAMS:2014:3273

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
14 mei 2014
Publicatiedatum
14 augustus 2014
Zaaknummer
23-001681-12
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in strafvervolging wegens verjaring

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 14 mei 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 23 maart 2012. De zaak betreft een strafvervolging waarbij het openbaar ministerie niet-ontvankelijk is verklaard in de strafvervolging wegens verjaring. De verdachte was beschuldigd van het bedrijfsmatig aantrekken van gelden van het publiek, maar het hof oordeelde dat er twaalf jaar waren verstreken sinds de dag na de vermeende feiten, waardoor het recht tot strafvervolging was vervallen. Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de verdachte, en heeft geconcludeerd dat de verjaring van toepassing is. Hierdoor kon het hof niet anders dan het openbaar ministerie niet-ontvankelijk verklaren in de strafvervolging. Daarnaast zijn de benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen tot schadevergoeding, gezien de beslissing van het hof en de eerdere vrijspraak van de verdachte door de rechtbank. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en opnieuw recht gedaan, waarbij het openbaar ministerie niet-ontvankelijk werd verklaard in de strafvervolging.

Uitspraak

parketnummer: 23-001681-12
datum uitspraak: 14 mei 2014
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 23 maart 2012 in de strafzaak onder parketnummer 13-993061-07 tegen
[verdachte 1],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1948,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 14 mei 2014.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman van de verdachte naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, dat:
3.
primair:
[bedrijf 1] & [bedrijf 2], op één of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode vanaf 1 januari 2001 tot en met 31 december 2003, te Hilversum en/of Oudewater en/of elders in Nederland en/of te Engeland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk bedrijfsmatig, (hierna te noemen) al dan niet op termijn opvorderbare gelden, van het (hierna te noemen) publiek heeft/hebben aangetrokken, ter beschikking heeft/hebben gekregen en/of ter beschikking heeft/hebben gehad, dan wel in enigerlei vorm heeft/hebben bemiddeld terzake van het bedrijfsmatig van het (hierna te noemen) publiek aantrekken of ter beschikking krijgen (van hierna te noemen) al dan niet op termijn opvorderbare gelden,
- een geldbedrag van (ongeveer) 180.000 Euro van [benadeelde 1] (G/13), en/of
- een geldbedrag van (ongeveer) 45.000 Euro van [benadeelde 2] (G/09), en/of
- een geldbedrag van (ongeveer) 110.000 Euro van [benadeelde 3] (G/12), en/of
- een geldbedrag van (ongeveer) 35.000 Euro van [benadeelde 4] (G/04), en/of
- een geldbedrag van (ongeveer) 68.000 Euro van [benadeelde 5] (G/02), en/of
- een geldbedrag van (ongeveer) 16.500 Euro van [benadeelde 6] (G/14), en/of
- een geldbedrag van (ongeveer) 60.000 Euro van [benadeelde 7] (G/15), en/of
- een geldbedrag van (ongeveer) 40.000 Euro van [benadeelde 8] (G/01), en/of
- een geldbedrag van (ongeveer) 10.000 Euro van [benadeelde 9] (G/11)
in elk geval een of meer geldbedrag(en) van een of meer belegger(s)
aan/tot het plegen vanwelk(e) bovenomschreven strafbare feit(en) verdachte tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, uitvoering heeft/hebben gegeven en/of opdracht heeft/hebben gegeven en/of aan welke verboden gedraging(en) hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, feitelijk leiding heeft/hebben gegeven;
subsidiair:
hij, op één of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode vanaf 1 januari 2001 tot en met 31 december 2003, te Hilversum en/of Oudewater en/of elders in Nederland en/of te Engeland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk bedrijfsmatig, (hierna te noemen) al dan niet op termijn opvorderbare gelden, van het (hierna te noemen) publiek heeft/hebben aangetrokken, ter beschikking heeft/hebben gekregen en/of ter beschikking heeft/hebben gehad, dan wel in enigerlei vorm heeft/hebben bemiddeld terzake van het bedrijfsmatig van het (hierna te noemen) publiek aantrekken of ter beschikking krijgen (van hierna te noemen) al dan niet op termijn opvorderbare gelden,
- een geldbedrag van (ongeveer) 180.000 Euro van [benadeelde 1] (G/13), en/of
- een geldbedrag van (ongeveer) 45.000 Euro van [benadeelde 2] (G/09), en/of
- een geldbedrag van (ongeveer) 110.000 Euro van [benadeelde 3] (G/12), en/of
- een geldbedrag van (ongeveer) 35.000 Euro van [benadeelde 4] (G/04), en/of
- een geldbedrag van (ongeveer) 68.000 Euro van [benadeelde 5] (G/02), en/of
- een geldbedrag van (ongeveer) 16.500 Euro van [benadeelde 6] (G/14), en/of
- een geldbedrag van (ongeveer) 60.000 Euro van [benadeelde 7] (G/15), en/of
- een geldbedrag van (ongeveer) 40.000 Euro van [benadeelde 8] (G/01), en/of
- een geldbedrag van (ongeveer) 10.000 Euro van [benadeelde 9] (G/11)
in elk geval een of meer geldbedrag(en) van een of meer belegger(s).
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, kan niet in stand blijven, omdat het hof het openbaar ministerie niet-ontvankelijk zal verklaren in de strafvervolging ter zake van het onder 3 primair en subsidiair ten laste gelegde.

Verjaring van het recht tot strafvordering

De advocaat-generaal en de raadsman van de verdachte hebben zich op het standpunt gesteld dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de strafvervolging ter zake van het onder 3 primair en subsidiair ten laste gelegde, nu twaalf jaar is verstreken sinds de dag na die waarop het ten laste gelegde feit zou zijn gepleegd, zodat het recht tot strafvervolging is vervallen door verjaring.
Met de advocaat-generaal en met de raadsman is het hof van oordeel dat het recht tot strafvervolging door verjaring is komen te vervallen. Het hof zal het openbaar ministerie niet-ontvankelijk verklaren in de strafvervolging ter zake van het onder 3 primair en subsidiair ten laste gelegde.

Vorderingen van benadeelde partijen

Gelet op de beslissing van de rechtbank tot vrijspraak van de verdachte van het onder 1 primair en subsidiair en 2 primair en subsidiair ten laste gelegde en gelet op de beslissing van het hof tot niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie in de strafvervolging ter zake van het onder 3 primair en subsidiair ten laste gelegde, zal het hof de benadeelde partijen [benadeelde 8], [benadeelde 3], [benadeelde 7], [benadeelde 2], [benadeelde 4], [benadeelde 5], [benadeelde 11] en [benadeelde 6], [benadeelde 1] en [benadeelde 10] niet-ontvankelijk verklaren in de vorderingen tot schadevergoeding.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart het openbaar ministerie ter zake van het onder 3 primair en subsidiair ten laste gelegde niet-ontvankelijk in zijn strafvervolging.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 8]
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde 8] in haar vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 3]
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde 3] in haar vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 7]
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde 7] in haar vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde 2] in haar vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 4]
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde 4] in haar vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 5]
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde 5] in haar vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 11] en [benadeelde 6]
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde 11] en [benadeelde 6] in haar vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde 1] in haar vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 10]
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde 10] in haar vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. P. Greve, mr. A.M.P. Geelhoed en mr. P.F.E. Geerlings, in tegenwoordigheid van mr. C. Beuze, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 14 mei 2014.