ECLI:NL:GHAMS:2014:3248

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
26 maart 2014
Publicatiedatum
14 augustus 2014
Zaaknummer
23-003183-11
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenarrest inzake de verkrijging van een paspoort op naam van een alias in Belize

Dit tussenarrest van het Gerechtshof Amsterdam is gewezen op 26 maart 2014 in het kader van een hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Alkmaar. De zaak betreft een verdachte die in Belize een paspoort op naam van een alias heeft aangevraagd. Het hof heeft het onderzoek in deze strafzaak heropend na een eerdere sluiting en heeft vragen geformuleerd die beantwoord moeten worden door een deskundige. Deze vragen betreffen de mogelijkheid om een rechtsgeldig paspoort te verkrijgen op naam van een alias en de voorwaarden die daarbij gelden. Het hof heeft ook een getuige, een advocaat uit Belize, opgeroepen om schriftelijk antwoord te geven op specifieke vragen over de aanvraagprocedure en de regelgeving omtrent het verkrijgen van een paspoort op naam van een alias.

Daarnaast heeft het hof bepaald dat de verdachte recht heeft op inzage in de in beslag genomen gegevensdragers, zodat hij zich kan voorbereiden op zijn verdediging. De advocaat-generaal is verzocht om de verdachte de mogelijkheid te bieden om deze gegevens in te zien en afdrukken te maken, met uitzondering van pornografische afbeeldingen. Het hof heeft de zaak verwezen naar de vaste raadsheer-commissaris voor het benoemen van een deskundige en het verrichten van de benodigde onderzoekshandelingen. De zaak zal op een nader te bepalen datum worden hervat, waarbij de verdachte en zijn raadsman zullen worden opgeroepen.

Uitspraak

parketnummer: 23-003183-11
datum uitspraak: 26 maart 2014
TEGENSPRAAK
Tussenarrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Alkmaar van 7 juli 2011 in de strafzaak onder parketnummer 14-900003-10 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1952,
adres: [adres 1].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in hoger beroep van 9 juli 2012, 23 juli 2012, 29 mei 2013, 7 oktober 2013 en 12 maart 2014.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.
Op de terechtzitting in hoger beroep van 7 oktober 2013 is het onderzoek in deze strafzaak gesloten.
Bij tussenarrest van het hof van 18 oktober 2013 is het gesloten onderzoek heropend en geschorst in het belang ervan.
Op de terechtzitting in hoger beroep van 12 maart 2014 is het onderzoek in deze strafzaak hervat en gesloten.
Tijdens de beraadslaging is gebleken dat het onderzoek ten aanzien van het onder 2 primair en subsidiair, 3 en 4 ten laste gelegde niet volledig is geweest.
Het hof wenst van een deskundige antwoord op de volgende (rechts)vraag: was het, naar het recht van Belize in de jaren 1998 tot en met 2001, mogelijk een rechtsgeldig paspoort van Belize te verkrijgen waarin uitsluitend een alias wordt vermeld?
Voorts wenst het hof, gelet op zijn bericht zoals bijgevoegd bij de schriftelijke reactie van de raadsman van de verdachte naar aanleiding van het tussenarrest van het hof, van de getuige [getuige], advocaat, gevestigd te Belize City, Belize, no. [adres 2], schriftelijk antwoord op de navolgende vragen:
1.
In welk jaar heeft u ten behoeve van [verdachte] een paspoort van Belize op de door hem aangenomen naam ([alias], hierna: alias) aangevraagd?
2.
Welke voorwaarden worden/ werden gesteld aan het verkrijgen van een ‘alias‘ en door wie?
3.
Was het mogelijk een paspoort te verkrijgen op naam van een ‘alias’ zonder de naam, die bij de geboorte aan de gebruiker van de ‘alias’-naam is gegeven daarbij in het paspoort te vermelden?
4.
In welke nationale of lokale regelgeving vindt/ vond de mogelijkheid tot verkrijging van een alias haar grondslag?
5.
Voorzag het ‘Nationality Program’ specifiek in de mogelijkheid tot het verkrijgen van een rechtsgeldige alias?
6.
Wat was de juridische status van dit programma?
7.
Wat was de reden dat u [verdachte] tot verkrijging van een alias hebt geadviseerd?
8.
Bij welke persoon/ personen of instantie/ instanties heeft u het paspoort aangevraagd?
9.
Welk document/ welke documenten heeft u voor die aanvraag getoond en/of bij de aanvraag overgelegd? (indien u nog beschikt over dat document/ die documenten, wordt u verzocht een kopie/ kopieën daarvan met uw antwoorden mee te zenden) en/ of welke gegevens zijn door u over [verdachte] verstrekt?
10.
Indien u niet langer beschikt over dat document/ die documenten: vermeldde(n) dat document/ die documenten de naam [verdachte] Zo nee, welke naam/ namen vermeldde(n) dat document/ die documenten?
11.
Bestaat er in Belize een register dat kan worden geraadpleegd aan wie een paspoort op een door hem/ haar aangenomen naam (alias) is verstrekt en zo ja, blijkt daaruit tevens de ‘ware’ naam van de aanvrager, dat wil zeggen de naam van degene zoals hij/ zij bij geboorte in de geboorteregisters is ingeschreven?
12.
Zo nee, bestaat er een andere mogelijkheid om de ware naam van degene aan wie een paspoort op een aangenomen naam is verstrekt, te achterhalen?
13.
Kunt u de antwoorden op voornoemde vragen onderbouwen met schriftelijke stukken (met verzoek deze gaarne te overleggen), dan wel aangeven op welke (kern)bron u zich baseert met vermelding van de vindplaats?
Voorts acht het hof het met het oog op de in artikel 6 EVRM beschermde rechten noodzakelijk dat de verdachte (eventueel bijgestaan door zijn raadsman) de mogelijkheid krijgt de bestanden welke zich op de door de opsporingsautoriteiten in beslaggenomen gegevensdragers bevinden in te zien (of op een kopie van de gegevensdragers zodat geen wijzigingen aan de inhoud van de inbeslaggenomen gegevensdragers kunnen worden aangebracht) en daarvan een afdruk (print) te maken ten behoeve van zijn strafvervolging.
De advocaat-generaal wordt verzocht de verdachte 2 x 8 uur inzage te verlenen op een FIOD-kantoor in het bijzijn van een FIOD-ambtenaar. Iedere print wordt in tweevoud gemaakt. Eén exemplaar voor de verdediging en één voor de opsporingsautoriteiten. Het inzage- en printrecht strekt zich niet uit tot pornografische afbeeldingen. Het maken van prints kan door de FIOD worden vervangen door het verstrekken van bedoelde bestanden op een USB-stick. Van de inzage wordt door de FIOD proces-verbaal opgemaakt, welk proces-verbaal door de advocaat-generaal aan het dossier wordt toegevoegd.
Het hof zal daartoe het onderzoek heropenen, schorsen en de hervatting van het onderzoek ter terechtzitting op een nader te bepalen datum gelasten.

Beslissing

Het hof:
Heropent het gesloten onderzoek, schorst dit in het belang ervan en beveelt de hervatting van het onderzoek op een nader te bepalen terechtzitting.
Verwijst de zaak primair naar de vaste raadsheer-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in dit gerechtshof, voor het benoemen van een deskundige die antwoord kan geven op de voormelde (rechts)vraag en voor het verrichten van de voormelde onderzoekshandeling.
Verwijst de zaak subsidiair naar de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in de rechtbank Noord-Holland, indien de raadsheer-commissaris voornoemd daartoe termen aanwezig acht.
Stelt de stukken daartoe in handen van de vaste raadsheer-commissaris voornoemd.
Beveelt de oproeping van de verdachte en de raadsman van de verdachte tegen de nog nader te bepalen terechtzitting.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige kamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. mr. R.C.P. Haentjens, P. Greve en mr. A.M.P. Geelhoed, in tegenwoordigheid van mr. C. Beuze, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 26 maart 2014.
De jongste raadsheer is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.