Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
gemachtigde: mr. T. Vink (Taxwise Advocaten & Belastingadviseurs te Amsterdam),
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
(…)
Voor de volledigheid wordt verwezen naar het rapport van SEO Economisch onderzoek (…).”
Beleef cultureel Amsterdam (…)
De [Lijndienst 2] is een schitterende rondvaart met stops bij diverse culturele instellingen van Amsterdam. Bezoek de vele musea en winkels die Amsterdam rijk is! Laat u op een unieke manier bij de belangrijkste musea afzetten. Na het bezoek aan een museum stapt u weer op de [Lijndienst 2] en vaart u ontspannen terug naar het Centraal Station.
(…)
Ticket opties:
Round Trip Ticket (rondvaart zonder hop on – hop off)
(…)
Day Ticket (rondvaart met hop on – hop off)
(…)
Combi tickets met museum entree
(…)
Cruise informatie
Gidsenservice Uitleg beschikbaar in 15 talen.
(…)
Vertrektijden Dagelijks tussen 10.00 – 17.00 uur (elke 25 min)
(…)
Duur 2 uur”
(…)
Cruise informatie
Gidsenservice Uitleg beschikbaar in 15 talen
(…)
Vaarschema Op welke tijden kunt u opstappen?”
3.Geschil in hoger beroep
In dit kader is de beschrijving van belang van de ‘lijndiensten’ die is opgenomen in de bijlagen bij de brief van gemachtigde van 2 juni 2014 en waarvan er onder 2.4 en 2.5 twee zijn aangehaald. Uit deze beschrijvingen blijkt in het bijzonder dat het aandoen van toeristische topattracties een belangrijk kenmerk van die vaarten is. Bezien in het licht van de hiervoor gegeven (ruime) uitleg van het begrip vermakelijkheid kan, mede gelet op die beschrijvingen, niet anders worden geconcludeerd dan dat ook de zogenoemde lijndiensten een vermakelijkheid zijn als bedoeld in artikel 1 van de Verordening.
In dit verband heeft belanghebbende voorts erop gewezen dat zij zelf niet in staat is geweest om aan de bewijslast zoals de rechtbank die ziet te voldoen. Weliswaar heeft zij, naar zij stelt, daartoe pogingen gedaan, maar die hebben geen effect gehad omdat collega-rederijen zeer terughoudend zijn met het verstrekken van informatie.
De rechtbank heeft op het punt van de bewijslastverdeling een juiste beslissing genomen.
Voor zover van belang vermeldt het Hof voorts dat de heffingsambtenaar ter zitting van het Hof – niet weersproken door belanghebbende – heeft verklaard dat [A] in de heffing wordt betrokken.
5.Kosten
6.Beslissing
J. den Boer, leden van de belastingkamer, in tegenwoordigheid van mr. A.G. Detweiler-Cox, als griffier. De beslissing is op 10 juli 2014 in het openbaar uitgesproken.