Uitspraak
mr. J.Ph. de Korte, kantoorhoudende te Amsterdam,
mr. W. de Jong, kantoorhoudende te Amsterdam.
1.Het verloop van het geding
2.De gronden van de beslissing
depositary interests, die naar “Nederlandse verhoudingen” als economisch gerechtigden moeten worden aangemerkt. Volgens Capita Nominees is zij noch voormelde rechtspersoon gelet op de bepalingen die voormelde uitgifte beheersen bevoegd de aandelen over te dragen anders dan op basis van een
compulsory purchase and similar notice. De Ondernemingskamer begrijpt Capita Nominees aldus, dat zij gemeend heeft zich in de procedure te moeten stellen met het oog op de behartiging van de belangen van de houders van
depositary interests. Dat brengt de Ondernemingskamer niet tot een ander oordeel.
zelfstandig de prijs van de uit te kopen aandelen bepaalt. Reeds de omstandigheid dat een administratiekantoor gedaagde is, kan aanleiding geven bij de bepaling van de prijs in het bijzonder deugdelijke motivering dienaangaande van een eiser(es) te vergen, te meer in een geval waarin het administratiekantoor in het geding niet verschijnt en mitsdien geen verweer voert.”
3.De beslissing
mr. E.A.G. van der Ouderaa, raadsheren, en drs. P.R. Baart en drs. J. van den Belt, raden, in tegenwoordigheid van mr. R. Verheggen, griffier, en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 8 juli 2014.