2.14Voorts heeft KPMG in het vervolgrapport de facturen van de volgende leveranciers geheel of gedeeltelijk aangemerkt als “niet eenduidig vast te stellen” dan wel als “onterecht opgevoerd als kosten LMP”.
2.14.1.Baksteen Holland: De curator heeft erkend dat een correctie moet worden gemaakt in verband met niet-gebruikte stenen, maar bij die correctie een rekenfout gemaakt. Op de eindfactuur zal daarom niet € 229,50 maar € 2.295,= in mindering worden gebracht.
2.14.2.Brouwer: Partijen zijn het erover eens dat een factuur voor het bedrag van € 274,21 buiten beschouwing moet blijven. Voor een gedeelte van het totaalbedrag aan facturen van Brouwer van € 30.693,=, namelijk een bedrag van € 14.924,28, heeft KPMG niet eenduidig kunnen vaststellen dat deze betrekking hebben op [adres]. Volgens de curator is die constatering onvoldoende om te weerspreken dat de materialen voor het project zijn gebruikt. Daarin volgt het hof hem niet. Het enkele feit dat Binnen-bouw verbouwingswerkzaamheden voor het project heeft verricht, betekent nog niet dat alle materialen die zij in de periode van die verbouwing heeft besteld zonder meer geacht moeten worden ten behoeve van dat project te zijn gebruikt. Onbestreden is bovendien dat Binnen-bouw gedurende die periode niet exclusief aan het project werkte, maar ook een of meer andere verbouwingsprojecten heeft uitgevoerd. Veel van de facturen bevatten een aanduiding van het project. Door te wijzen op facturen die die aanduiding missen, heeft LMP voldoende betwist dat deze het project betreffen. De curator heeft ter onderbouwing van zijn andersluidende betoog aangevoerd dat ook [X] op naam van Binnen-bouw heeft besteld maar dat is geen sluitende verklaring voor het feit dat op bepaalde facturen een aanduiding van het project ontbreekt. De curator heeft verder verwezen naar de schriftelijke verklaring van [Z] (productie 15 bij memorie van antwoord) waaruit kan worden afgeleid dat ook deze kosten voor het project zijn gemaakt. Die verklaring is voor het hof echter niet doorslaggevend, nu deze afkomstig is van een (oorspronkelijke) partij in dit geschil. Het bewijsaanbod van de curator is onvoldoende gespecificeerd en wordt reeds daarom gepasseerd. Op deze post zal daarom een bedrag van € 274,21 + € 14.924,28 = € 15.198,49 in mindering worden gebracht.
2.14.3.De Vries Dhz: De curator heeft deze vordering van € 4.988,75 verminderd met € 596,13. KPMG heeft ook in het vervolgrapport geconstateerd dat uit de facturen niet blijkt of de materialen voor het project [adres] bestemd zijn. Nu het verweer van de curator geheel dan wel ten dele overeenstemt met dat ter zake van Brouwer, wordt dat op grond van dezelfde overwegingen als in 2.14.2 verwoord weerlegd. Het hof zal daarom de facturen voor de Vries Dhz buiten beschouwing laten.
2.14.4.Eiland de Wild: De curator heeft deze vordering verminderd met € 4.706,79. KPMG heeft ook in het vervolgrapport geconstateerd dat uit de facturen hetzij blijkt dat deze op een ander project betrekking hadden, inventaris betroffen (tezamen voor een bedrag van € 1.508,07), dan wel dat uit de facturen niet blijkt of de materialen tot een bedrag van € 14.396,70 voor het project [adres] bestemd waren. Waar het verweer van de curator overeenstemt met dat ter zake van Brouwer, wordt dat op grond van dezelfde overwegingen als in 2.14.2 verwoord verworpen. Het hof zal daarom de facturen voor Eiland de Wild voor een bedrag van € 1.508,07 + € 14.396,70 = € 15.904,77 buiten beschouwing laten.
2.14.5.Het hierboven overwogene geldt
mutatis mutandisvoor de facturen van Enorm Breen (€ 356,13), Gamma (voor een gedeelte van € 101,10), GP Groot (voor een gedeelte van € 406,08), HSS Hire Shops (€ 1.616,89), Krug Portegies (€ 1.390,03), Lucky Light (voor een gedeelte van € 21,42), Rent Partner (€ 122,80), Timmermans IJzerhandel (voor een gedeelte van € 4.933,96), Wagenbouw (€ 579,95), Weijntjes (voor € 1.309,83), Edisonweg (een gedeelte van € 82,04). Ook deze bedragen zullen op de post materiaalkosten in mindering worden gebracht.
2.14.6.Piastrelle: Volgens KPMG is een factuur van € 3.750,= dubbel opgevoerd, volgens de curator niet omdat het hier twee afzonderlijke leveringen voor twee badkamers in het huis [adres] betreft. KPMG heeft evenwel erop gewezen dat in het facturenoverzicht een creditering voor de factuur van € 3.750,= is aangetroffen. Nu de curator geen voldoende concreet bewijsaanbod heeft gedaan, zal het hof ervan uitgaan dat het hier een doublure betreft en zal het bedrag van € 3.750,- in mindering worden gebracht.
2.14.7.Diverse kleinmateriaal af werkplaats: De curator heeft aangevoerd dat Binnen-bouw divers materiaal dat in haar eigen werk- en opslagplaats voorradig was heeft gebruikt voor het project, dat niet te herleiden is tot een factuur en dat het normaal is om een klein bedrag daarvoor aan de opdrachtgever in rekening te brengen. Dat laatste is door LMP niet betwist en het gevorderde bedrag komt het hof, mede gezien het totaalbedrag van de verbouwingskosten, ook niet onredelijk voor. Het gevorderde bedrag van € 2.319,74 zal niet in mindering worden gebracht.