Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
mr. W. Searle, te [vestigingsplaats].
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam op 17 juni 2014, hebben appellanten hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 15 april 2014, waarbij hun schuldsaneringsregeling was beëindigd zonder het verlenen van een schone lei. De appellanten, bijgestaan door hun advocaat mr. W. Searle, stelden dat zij niet tekortgeschoten waren in hun verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling. Ze voerden aan dat eventuele tekortkomingen hen niet konden worden toegerekend, onder andere vanwege de langdurige ziekte van [appellante] en haar inspanningen om een betaalde dienstbetrekking te vinden. Het hof heeft kennisgenomen van het verzoekschrift, het dossier van de rechtbank en de verklaringen van de bewindvoerder.
De bewindvoerder had in hoger beroep aangegeven dat de appellanten herhaaldelijk niet de benodigde informatie hadden verstrekt en dat er een boedelachterstand was ontstaan. Desondanks heeft het hof vastgesteld dat de appellanten inmiddels alle gevraagde informatie hadden overgelegd en dat er geen boedelachterstand meer was. Het hof oordeelde dat de tekortkomingen van [appellante] in het nakomen van haar verplichtingen beperkt waren tot een periode van zes maanden, en dat zij in de laatste maand een groot aantal sollicitaties had ingediend.
Uiteindelijk heeft het hof besloten om de schuldsaneringsregeling met twee jaar te verlengen, zodat appellanten de kans kregen om deze alsnog succesvol af te ronden. Het hof benadrukte dat dit een laatste kans was en dat alle verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling onverkort van toepassing blijven. De beslissing van het hof houdt in dat de rechtbank te zijner tijd zal bepalen of aan appellanten de schone lei kan worden verleend.