Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[appellante sub 2],
[appellant sub 3],
1.[geintimeerde sub 1],
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
Executeurs
3.Beoordeling
Dit aspect van de zaak is tijdens het pleidooi in hoger beroep uitvoerig aan de orde gekomen. Het hof heeft – voor zover voor de beslissingen in de onderhavige zaak van belang – op grond van het over een weer gestelde en de indruk die van de partijen is gekregen onvoldoende reden [geintimeerde sub 1] niet te geloven wanneer hij zegt dat het gegeven dat het kantoor waaraan hij is verbonden een deel van de courtage zou ontvangen, voor hem niet de enige reden is geweest om [Z] in te schakelen. Ook overigens hebben[Y] onvoldoende concrete feiten gesteld op grond waarvan kan worden aangenomen dat [Z] door [geintimeerde sub 1] slechts is ingeschakeld om er zelf ten koste van[X] beter van te worden.
Zo is het ook gegaan in de onderhavige zaak. [geintimeerde sub 1] en de erflater waren dertig jaar lang elkaars beste vrienden. Vanwege die vriendschap en met het oog op de persoon van [geintimeerde sub 1] is hij tot executeur benoemd (zie r.o. 2.6: “Je bent en blijft immers vriend no Uno!! en: “’t leek mij het allerbeste dat jij dit voor mij gaat doen [geintimeerde sub 1]!”). Vanwege die vriendschap heeft [geintimeerde sub 1] de benoeming aanvaard, ook zonder dat hij loon voor zijn werkzaamheden zou krijgen.
Bij pleidooi in hoger beroep is door[X] bestreden dat [Z] feitelijk als makelaar is opgetreden en/of enige rol van betekenis heeft gespeeld bij het verkoopproces. Het hof acht deze betwisting niet verenigbaar met de twee-conclusieregel zoals die geldt in hoger beroep. De rechtbank heeft als vaststaand aangenomen dat [Z] is ingeschakeld ten behoeve van de verkoop van de panden.[Y] hadden deze vaststelling bij memorie van antwoord met een grief moeten bestrijden hetgeen zij niet hebben gedaan. Voorts overweegt het hof dat[X] deze betwisting onvoldoende hebben gemotiveerd, zodat ook om die reden het hof daaraan voorbij zal gaan.
mogelijkeen hogere opbrengst gerealiseerd had kunnen worden, is niet voldoende om een schending van de zorgplicht van [geintimeerde sub 1] aan te kunnen nemen. Daarbij is van belang dat [geintimeerde sub 1] de opdracht aldus heeft mogen begrijpen dat de ondernemingen snel gesloten dienden te worden. Daarvan uitgaande is niet onbegrijpelijk dat gekozen is voor een vlotte verkoop van de panden. [geintimeerde sub 1] heeft in dit verband gesteld dat door het sluiten van de ondernemingen er geen opbrengsten meer zouden zijn, terwijl de lasten, met name op grond van de hoge hypotheekschuld, zouden doorlopen. Verder was een deel van de panden niet verhuurd.[X]
Enerzijds doordat sprake was van verlieslatendheid van de exploitatie hetgeen de nalatenschap “geld koste” en anderzijds doordat de periodieke renteverplichtingen doorliepen was het op economische gronden opportuun de panden te verkopen. Uiteraard dienen de verkoop tegen een zo goed/hoog mogelijke prijs en bijbehorende condities te gebeuren.”